XIV
Dode Planeet
60
Trevize voelde zich gedeprimeerd. Aan die paar overwinningen die hij sinds het begin van zijn speurtocht had geboekt had hij weinig overgehouden; de ondergang was er slechts door uitgesteld.
En nu had hij door zijn vertraagde Sprong zijn onzekerheid over de derde Ruimterwereld op de anderen overgebracht. Toen hij tenslotte de computer opdracht gaf om het schip door de hyperruimte te loodsen, stond Pelorat met een plechtstatig gezicht in de deur van de cockpit terwijl Blits achter hem meekeek. Zelf Fallom was aanwezig. Het kind keek met grote ogen naar Trevize op en hield Blits stevig vast.
Trevize had opgekeken van de computer en gezegd: Tjonge, tjonge, een echte familie,' maar het was slechts zijn onzekerheid die sprak.
Hij instrueerde de computer om zodanig te Springen dat hij bij het binnengaan van de ruimte verder van de ster verwijderd was, dan strikt noodzakelijk. Hij maakte zichzelf wijs dat hij lering had getrokken uit de ervaringen met de twee vorige Ruimterwerelden, maar geloofde dat zelf niet. In zijn onderbewustzijn hoopte hij zo ver van de ster te zitten dat hij niet meteen wist of hij al dan niet met een bewoonde planeet te maken had. Hiermee verwierf hij zich nog een paar dagen in de ruimte voordat hij met onherroepelijk falen geconfronteerd zou worden.
Samen met zijn 'familie' keek hij nu toe. Hij haalde diep adem, hield die vast en blies hem vervolgens fluitend uit. Toen gaf hij de computer de laatste instructies.
Het sterrenpatroon werd geluidloos een chaos en op de monitor was even niets te zien, omdat ze nu in een gebied terechtkwamen met een schaarste aan sterren. Maar daar, bijna in het midden, straalde een ster.
Trevize grinnikte breeduit want dit mocht toch een overwinning genoemd worden. De derde set coördinaten had best verkeerd kunnen zijn en er was alle kans geweest dat er geen passende ster van het G-type in de buurt was. Hij wierp een blik op het drietal en zei: 'Dat is hem. Ster nummer drie.'
'Weet je het zeker?' vroeg Blits zacht.
'Let op!' zei Trevize. 'Ik zet hem nu op het equi-centrale punt ten opzichte van de computerkaart. Als die heldere ster verdwijnt, staat hij niet op de kaart en is hij degeen die wij zoeken.'
De computer reageerde op zijn commando en zonder enige voorafgaande afzwakking doofde de ster. Het was alsof hij er nooit geweest was, maar de rest van het sterrenveld bleef in sublieme onverschilligheid onaangetast.
'We hebben hem,' zei Trevize.
Maar evenzogoed liet hij de Verre Ster maar op halve kracht verder gaan. Nog steeds wist hij niet zeker of hij al dan niet met een bewoonbare planeet te maken had en hij had weinig haast om hierachter te komen. Zelfs na een aanloop van drie dagen wist hij nog niet wat hem te wachten stond.
Maar nu zag hij toch iets. Rond de ster cirkelde een grote gasreus. Die bevond zich op zeer verre afstand van zijn ster. Aan de dagzijde glansde hij bleekgeel. Vanaf hun positie was het een dikke sikkel.
Trevize voelde zich ongerust worden, maar hij probeerde dit te verbergen en zei als een gids op nuchtere toon: 'Daar is een grote gasreus. Bepaald spectaculair. Hij heeft twee dunne ringen en zo te zien twee behoorlijk grote satellieten.'
Blits zei: 'Maar de meeste zonnestelsels hebben toch gasreuzen?'
'Jawel, maar deze hier is wel erg groot. Te oordelen naar de afstand van zijn satellieten en hun omwentelingssnelheden, is die gasreus bijna tweemaal zo massief als een bewoonbare planeet.'
'Wat maakt dat uit?' vroeg Blits. 'Gasreuzen zijn gasreuzen en het doet er toch niet toe hoe groot ze zijn. Ze cirkelen toch altijd op grote afstand om hun zon en geen van hen is bewoonbaar, door die afstand en het formaat. We moeten gewoon wat dichter naar de ster toe als we een bewoonbare planeet willen vinden.'
Trevize aarzelde en besloot toen de feiten in de groep te gooien. 'Maar het is een feit,' zei hij, 'dat gasreuzen de neiging hebben om een brok ruimte schoon te vegen. Het materiaal dat ze zelf niet opslaan, versmelt met dat van andere grote hemellichamen in hun satellietenstelsel. Ze verhinderen zelfs op grote afstand dat andere materie één wordt. Hoe groter een gasreus, hoe meer kans je hebt dat die de enige planeet van een zonnestelsel is. In de meeste gevallen is er dan alleen die gasreus en wat asteroïden.'
'Wil je daarmee zeggen dat zich daarbeneden geen bewoonbare planeet bevindt?'
'Hoe groter de gasreus, hoe kleiner de kans op een bewoonbare planeet en die gasreus daar is zo massief dat hij bijna een dwergster is.'
Pelorat zei: 'Mogen wij eens kijken?'
Ze staarden nu alle drie naar het scherm (Fallom was in Blits' hut met de boeken).
Het beeld werd vergroot totdat de sikkel het scherm vulde. Die sikkel werd iets boven het middelpunt doorsneden door een dunne, zwarte lijn, de schaduw van het ringenstelsel dat op geringe afstand van de planeet zichtbaar was als een glanzende kromming die even tot in de nachtzijde reikte voordat hij in de schaduw kwam.
Trevize zei: 'De omwentelingsas van die planeet heeft een hoek van ongeveer vijfendertig graden, en de ring bevindt zich natuurlijk op de hoogte van het equatoriale vlak, zodat het sterrenlicht van onderen komt, op dit punt in zijn baan welteverstaan. Hierdoor wordt de schaduw van de ring boven de equator geprojecteerd.'
Pelorat keek opgetogen toe. 'Wat een dunne ringen!'
'Ze zijn dikker dan gemiddeld, om je de waarheid te zeggen,' zei Trevize.
'Volgens de legende zijn de ringen rond een gasreus in het planetaire stelsel van Aarde veel breder, feller en gedetailleerder dan deze. Die ringen maken zelfs van hun gasreus nog een kleintje.'
'Dat verbaast me niets,' zei Trevize. 'In de mondelinge overlevering zal een verhaal dat duizenden jaren doorverteld wordt, heus niet aan kracht inboeten.'
Blits zei: 'Het is prachtig. Kijk toch eens naar die sikkel! Die lijkt voor je ogen te draaien en te kronkelen.'
'Atmosferische stormen,' zei Trevize. 'Dat verschijnsel is beter te zien als je hem met de juiste golflengte bekijkt. Let maar eens op.' Hij plaatste zijn handen op de console en gaf de computer opdracht door het spectrum te gaan en bij de juiste golflengte te stoppen.
De mild beschenen sikkel werd een razernij van kleuren die zo snel veranderden dat de ogen het niet meer konden volgen. Tenslotte kwam het beeld bij rood-oranje tot stilstand. En daar, binnen de sikkel, dreven duidelijk zichtbaar spiralen, die zich krulden en ontkrulden.
'Ongelooflijk,' mompelde Pelorat.
'Schitterend,' zei Blits.
Heel gelooflijk, dacht Trevize verbitterd en schitterend vond hij het schouwspel allerminst. In hun overgave aan de schoonheid van de planeet, drong het noch tot Pelorat noch tot Blits door dat wat zij zagen, de kans dat Trevize zijn mysterie kon ontrafelen, praktisch tot nul reduceerde. Maar waarom zouden ze ook! Beiden waren er heilig van overtuigd dat Trevizes keuze de juiste was geweest en zij vergezelden hem bij zijn speurtocht, maar emotioneel waren ze niet met de uitkomst verbonden. En daar kon je hun moeilijk de schuld van geven.
Hij zei: 'Die donkere zijde lijkt donker, maar als ons oog iets gevoeliger was voor de baan boven de gebruikelijke grens van de lange golf, dan zouden we een dof, diep, nijdig rood zien. Die planeet spuit infrarode straling in dermate grote hoeveelheden de ruimte in, dat hij bijna roodgloeiend genoemd mag worden. Hij is meer dan een gasreus, hij is een sub-ster.'
Hij wachtte even en zei toen: 'En nu zetten we dit onderwerp uit ons hoofd en gaan we zoeken naar een bewoonbare planeet die hier misschien kan bestaan.'
'Wie weet,' zei Pelorat glimlachend. 'Kop op, ouwe jongen.'
'Ik heb het nog niet opgegeven,' zei Trevize tegen beter weten in. 'De formatie van planeten is te gecompliceerd om in eenvoudige regels vast te leggen. We spreken dan ook alleen maar over waarschijnlijkheden. Met dat monster daar in de ruimte nemen die waarschijnlijkheden af, maar niet tot nul.'
Blits zei: 'Maar waarom benader je het niet anders? Aangezien die eerste twee sets van coördinaten jou een bewoonbare Ruimterplaneet hebben opgeleverd, moet dat toch ook met die derde set kunnen? Per slot heb je al een passende zon. Waarom zou je dan ook geen bewoonbare planeet kunnen hebben? Waarom heb je het dan alleen over waarschijnlijkheden?'
'Ik hoop vurig dat je gelijk hebt,' zei Trevize die zich in het geheel niet getroost voelde. 'Nu verlaten we het planetaire vlak en gaan we naar de zon.'
De computer volgde zijn woorden vrijwel terstond op. Hij leunde achterover in zijn stoel en kwam voor de zoveelste keer tot de conclusie dat het enige nadeel van een gravitisch schip met een dergelijke geavanceerde computer het feit was dat je daarna nooit - nooit - meer met een ander type schip genoegen zou nemen.
Zou hij het nog wel op kunnen brengen om zelf de berekeningen te verrichten? Kon hij het opbrengen om de versnelling in zijn sommetjes op te nemen en die tot een redelijk niveau beperkt te houden? Zeer waarschijnlijk zou hij dat glad vergeten en de energie opvoeren tot alles en iedereen aan boord tegen de scheepswand werd gesmakt.
Hoe dan ook, hij zou met dit schip blijven vliegen, of met een die vrijwel identiek was, als hij zelfs zo'n verandering kon verdragen.
En omdat hij niet aan de bewoonbare planeet wilde denken, mijmerde hij over het feit dat hij het schip opdracht had gegeven niet onder het planetaire vlak te duiken, maar daarboven. Als een piloot niet per se een reden had om onder dat vlak te duiken, vloog hij onveranderlijk naar boven. Waarom toch?
En nu hij daar toch over aan het peinzen was, waarom werd die ene richting onder en die andere boven genoemd? In de symmetrie van de ruimte was dit louter een conventie.
Evenzogoed was hij zich altijd bewust van de draairichting van een planeet onder observatie en ook diens omloop om zijn ster. Als beide richtingen tegen de klok in waren, wees een opgeheven arm immer het noorden aan en de voeten het zuiden. In de ganse Galaxis werd het noorden als boven en het zuiden als onder aangeduid.
Ook dit was pure conventie, daterend uit de voorhistorische nevelen, maar hij werd slaafs gevolgd. Als men een bekende kaart zag waar het zuiden boven was, kon men hem niet plaatsen. Hij moest omgedraaid worden eer hij te begrijpen was. Het noorden was kortom altijd boven.
Trevize moest denken aan een ruimteslag van Bel Riose, de Imperialistische generaal van drie eeuwen her die op een cruciaal ogenblik met zijn squadron onder het planetaire vlak was gedoken. Hij had hiermee een squadron van de vijand verrast en overrompeld. Er waren klachten geweest, vanzelfsprekend van de verliezers, dat dit een unfaire manoeuvre was geweest.
Een conventie die zo machtig en voorhistorisch was, moest op Aarde begonnen zijn. En met een schok werd Trevize weer op de kwestie van de bewoonbare planeet gedrukt.
Pelorat en Blits bleven naar de gasreus kijken toen die langzaam op het scherm een trage achterwaartse salto mortale maakte. Het door de zon verlichte deel breidde zich uit en Trevize bleef de reus met oranje-rode golflengten bekijken. De stormkronkels op de planeet werden steeds waanzinniger en namen hypnotische vormen aan.
Toen stapte Fallom naar binnen en Blits besloot dat het kind hoognodig, net als zij, een dutje moest doen.
Trevize zei tegen Pelorat die achterbleef: ik moet die gasreus afzetten, Janov. Ik wil dat de computer zich nu op een zwaartekrachtveld van de juiste sterkte concentreert.'
'Natuurlijk, ouwe makker,' zei Pelorat.
Maar het was gecompliceerder dan dat. De computer moest niet alleen zoeken naar een zwaartekrachtveld van de juiste sterkte, maar moest ook speuren naar het juiste formaat en de juiste afstand. Pas over enkele dagen zou hij het zeker weten.