IX
In gevecht met de meute
35
De Verre Ster kwam onder aan een heuveltje in een voor de rest vlak landschap tot stilstand. Bijna onbewust was Trevize ervan uitgegaan dat het beter was dat zijn schip niet mijlenver zichtbaar was.
Hij zei: 'De temperatuur buiten is 21 C°, de windsnelheid is elf kilometer per uur en hij komt uit het westen en het is halfbewolkt. De computer heeft te weinig gegevens over de luchtgesteldheid om het weer te voorspellen. Maar aangezien de vochtigheid rond de veertig procent is, ziet het er nauwelijks naar uit dat het gaat regenen. Zo te zien schijnen we een prettige breedtegraad gekozen te hebben voor de tijd van het jaar en na Comporellen is dat een waar genoegen.'
'Ik neem aan dat het klimaat extremer gaat worden naarmate de planeet zich van de opgelegde Aardse normen ontdoet,' zei Pelorat.
'Dat weet ik wel zeker,' zei Blits.
'Je mag zo zeker zijn als je maar wilt,' zei Trevize, 'want we hebben nog duizenden jaren voor de boeg. Maar nu is het een aangename planeet en zo zal het wel blijven tot lang nadat wij dood zijn.'
Hij omgordde zich met een brede riem en Blits zei op scherpe toon: 'Wat is dat, Trevize?'
'O, mijn vroegere training bij de vloot,' zei Trevize. 'Ik stap niet ongewapend een onbekende planeet op.'
'Ben je serieus van plan om wapens te dragen?'
'Absoluut. Hier aan mijn rechterzij,' en hij sloeg op een holster waarin een overmaats wapen met dikke loop stak.
'Dit is mijn straal pistool. En hier links (een kleiner wapen met een dunne loop zonder opening) mijn neuronenzweep.'
'Twee soorten van moord,' zei Blits afkeurend.
'Eentje maar. Met dit straalpistool kun je doden, maar niet met de neuronenzweep. Die prikkelt alleen maar de pijn-zenuwen en dat doet zo'n pijn dat je wou dat je dood was, hebben ze me verteld. Ik heb gelukkig nooit aan de verkeerde kant van dat ding gestaan.'
'Waarom neem je ze mee?'
'Dat heb ik je verteld. Dit is een vijandelijke wereld.'
'Trevize, deze wereld is leeg.'
'O ja? Zo te zien is dit inderdaad geen technologische maatschappij, maar misschien zijn er nog post-technologische primitievelingen. Tien tegen een dat ze niet meer dan een knots hebben of wat keien, maar die kunnen je ook dood maken.'
Blits keek gepikeerd, maar ging zachter praten om redelijk over te komen, ik bespeur geen menselijke neuronische activiteiten, Trevize. En dat betekent dat er hier geen primitievelingen zijn, van welke aard ook.'
'Nou, dan zal ik mijn wapens niet hoeven te dragen,' zei Trevize. 'Maar dan kan het ook geen kwaad dat ik ze meeneem. Ik word er wat zwaarder van, maar aangezien de zwaartekracht hier ongeveer eenennegentig procent is van die van Terminus, kan ik me dit extra gewicht permitteren. Luister, dat schip is als schip misschien niet echt bewapend, maar ik heb een redelijke hoeveelheid handwapens aan boord. Ik stel voor dat jullie tweeën ook ...'
'Nee,' zei Blits terstond. 'Ik maak niet eens een gebaar in de richting van doden, en ook breng ik geen pijn toe, nooit.'
'Het is geen kwestie van doden, maar van voorkomen dat je zelf gedood wordt, als je begrijpt wat ik bedoel.'
'Ik kan mezelf best beschermen.'
'Janov?'
Pelorat aarzelde. 'Op Comporellen hebben we ook geen wapens gedragen.'
'Kom nou, Janov. Comporellen was een bekende hoedanigheid, een planeet die met de Foundation geassocieerd was. En bovendien werden we daar meteen in de boeien geslagen. Als we daar wapens hadden gedragen, zouden die ons afgenomen zijn. Wil jij een straal pistool?'
Pelorat schudde zijn hoofd. 'Ik ben nooit in dienst geweest, ouwe makker. Ik zou niet weten hoe ik die dingen moet gebruiken en in een noodgeval zou ik er ook nooit op tijd aan denken. Ik zou gewoon wegrennen ... en gedood worden.'
'Jij wordt niet gedood, Pel,' zei Blits energiek. 'Je staat onder mijn/onze/Gaia's bescherming en dat geldt ook voor die showbink van de vloot.'
Trevize zei: 'Mooi zo. Ik heb er geen bezwaar tegen om beschermd te worden, maar ik zit echt niet te showen, hoor. Ik zorg alleen voor een dubbele verzekering en als ik niet mijn toevlucht tot die wapens hoef te nemen, dan vind ik dat prima. Maar ik neem ze wel mee!'
Hij klopte vol genegenheid op zijn wapens en zei: 'Kom op, laten we eens van boord gaan, deze wereld op die misschien al duizenden jaren lang geen menselijke wezens heeft gedragen.'