55
'Nou, vooruit dan maar,' zei Trevize vermoeid. Hij liep bedaard naar het schip en de anderen volgden.
Pelorat vroeg nogal hijgend: 'Wat ben je van plan te doen?'
'Als het robots zijn, zullen ze moeten gehoorzamen.'
De robots wachtten hen op en Trevize bestudeerde ze gespannen toen ze naderbij kwamen.
Ja, dit moesten robots zijn. De gezichten, hoewel zo te zien van huid met daaronder vlees, stonden volledig leeg. Ze waren in een uniform gehuld dat hen op de handen na van top tot teen bedekte. En zelfs die handen waren gestoken in dunne, ondoorschijnende handschoenen.
Trevize maakte een terloops gebaar dat onmiskenbaar een bruuske opdracht was om opzij te gaan.
De robots verroerden zich niet.
Met gedempte stem zei Trevize tegen Pelorat: 'Zeg het in woorden, Janov. En wees maar goed autoritair.'
Pelorat schraapte zijn keel, mat zich een onverwachte bariton aan, sprak langzaam en gebaarde hen toen net als Trevize dat ze opzij moesten. Op dat ogenblik zei een van de robots, die wat groter leek dan de andere, iets op koude, gebiedende toon.
Pelorat zei tegen Trevize: 'Ik geloof dat hij zei dat wij Buitenwerelders zijn.'
'Zeg hun dat we menselijke wezens zijn en dat we gehoorzaamd moeten worden.'
Toen sprak de robot in een vreemd, maar verstaanbaar Galactisch: 'Ik versta u wel, Buitenwerelder. Ik spreek Galactisch. Wij zijn Bewakings-robots.'
'Dan heb je me ook horen zeggen dat wij menselijke wezens zijn en dat jullie ons daarom moeten gehoorzamen.'
'Wij zijn geprogrammeerd om alleen Bestuurders te gehoorzamen, Buitenwerelder. U bent geen Bestuurder en ook geen Solariaan. Bestuurder Bander heeft niet gereageerd op het gebruikelijke ogenblik van Contact en wij zijn hier om de zaak te onderzoeken. Dat is onze plicht. Wij treffen een ruimteschip aan dat niet op Solaria gemaakt is; enkele Buitenwerelders en alle Banderrobots zijn gede-activeerd. Waar is Bestuurder Bander?'
Trevize schudde zijn hoofd en zei langzaam en duidelijk: 'Wij weten niet waar jullie het over hebben. De computer van ons schip heeft het af laten weten. En zonder dat wij het wilden zijn we op deze vreemde planeet terechtgekomen. Wij zijn geland om de weg te vragen en we troffen alle robots uitgeschakeld aan. Wij weten niet wat er gebeurd is.'
'Deze verklaring is onaannemelijk. Als alle robots op dit landgoed gede-activeerd zijn en alle energie uitgeschakeld is, kan het niet anders zijn dan dat Bestuurder Bander dood is. Het is niet logisch om uw komst uitgerekend op dit ogenblik als toeval te zien. Er moet een oorzakelijk verband zijn.'
Trevize zei zogenaamd argeloos om duidelijk te maken dat hij als vreemdeling ook niet alles van deze planeet wist: 'Maar de stroom is toch niet uitgevallen. Jullie zijn toch ook ingeschakeld?'
De robot zei: 'Wij zijn Bewakings-robots. Wij behoren geen enkele Bestuurder toe. Wij behoren tot de planeet. Wij staan niet onder Bestuurderscontrole, maar functioneren op kernenergie. Ik vraag u nogmaals: Waar is Bestuurder Bander?'
Trevize keek om zich heen. Pelorat leek zenuwachtig. Blits' mond stond strak maar ze bleef kalm. Fallom beefde, maar toen raakte Blits' hand de schouder van het kind aan, hij verstijfde iets en er kwam een lege uitdrukking op zijn gezicht. Had Blits hem onder verdoving gebracht?
De robot zei: 'Nog één keer, en nu voor het laatst, waar is Bestuurder Bander?'
'Ik weet het niet,' zei Trevize grimmig.
De robot knikte en twee van zijn metgezellen vertrokken terstond. De robot zei: 'Mijn partners zullen het landgoed doorzoeken. U wordt ondertussen voor ondervraging vastgehouden. Overhandig me de voorwerpen aan uw zij.'
Trevize deed een stap naar achteren. 'Ze zijn onschadelijk.'
'Beweeg u niet meer. Ik vraag niet naar hun aard, of ze schadelijk of onschadelijk zijn. Ik wil ze hebben.'
'Nee.'
De robot deed een snelle stap naar voren en zijn arm flitste zo snel naar voren dat Trevize erdoor overrompeld werd. De hand van de robot viel op zijn schouder; de greep werd heviger en Trevize werd op de knieën gedwongen.
De robot zei: 'Die voorwerpen.' En hij stak zijn andere hand uit.
'Nee,' hijgde Trevize.
Blits sprong naar voren, trok het straalpistool uit de holster en Trevize was machteloos. Ze gaf het wapen aan de robot. 'Hier, Bewaker,' zei ze. 'En als ik even de tijd krijg, hier is de andere. En laat nu mijn metgezel los.'
De robot deed met beide wapens in de hand een stap achteruit en Trevize kwam langzaam overeind. Hij wreef krachtig over zijn linkerschouder en zijn gelaat was vertrokken van de pijn.
Fallom begon zacht te jammeren en Pelorat trok hem tegen zich aan.
Blits fluisterde woedend tegen Trevize: 'Waarom verzet je je? Hij kan je met twee vingers doden.'
Trevize zei met opeengeklemde kaken: 'En waarom pak jij hem niet aan?'
'Daar ben ik mee bezig. Dat kost tijd. Maar zijn brein is onwrikbaar, het is intens geprogrammeerd en ik weet niet waar ik beginnen moet. Ik moet het bestuderen. Jij moet tijd winnen.'
'Bestudeer dat brein niet. Maak het kapot,' zei Trevize bijna geluidloos.
Blits keek snel naar de robot. Die bestudeerde gespannen de wapens terwijl de andere robot de Buitenwerelders in de gaten hield. Geen van beiden leek geïnteresseerd in het gefluister tussen Trevize en Blits.
Blits zei: 'Nee, nee, geen vernietiging. We hebben een hond gedood en een tweede gewond op een andere planeet. En je weet wat er op deze planeet gebeurd is.' (Weer een snelle blik op de Bewakings-robots.) 'Gaia vernietigt niet nodeloos leven of intelligentie. Ik heb tijd nodig voor een vreedzame oplossing.'
Ze deed een stap naar achteren en keek de robot strak aan.
De robot zei: 'Dit zijn wapens.'
'Nee,' zei Trevize.
'Jawel,' zei Blits, 'maar ze zijn niet meer te gebruiken. Ze zijn van hun energie ontdaan.'
'Is dat inderdaad zo? Waarom draagt u wapens zonder energie? Misschien zijn ze niet leeg.' De robot hield een van de wapens in zijn vuist en zette zijn duim op de juiste plaats. 'Wordt het op deze wijze geactiveerd?'
'Inderdaad,' zei Blits. 'Als je de druk verhoogt, wordt het geactiveerd, mits het nog energie bevat, hetgeen niet het geval is.'
'Is dat een feit?' De robot richtte het wapen op Trevize. 'Houdt u nog steeds vol dat het apparaat niets zal doen omdat het geen energie bevat?'
'Dat beweer ik inderdaad,' zei Blits.
Trevize stond verstijfd en kon geen woord uitbrengen. Hij had het straalpistool getest nadat Bander het geleegd had en het was toen zo dood als een pier geweest, maar de robot hield nu de neuronische zweep in de hand. En die had Trevize niet getest.
Zelfs al bevatte de zweep nog maar een heel klein beetje energie, dan nog konden de pijnzenuwen erdoor geprikkeld worden en wat Trevize dan zou voelen zou de greep van de robot op zijn schouder tot een vriendschappelijk tikje reduceren.
Op de Militaire Academie was Trevize net als de andere kadetten gedwongen geweest om een milde dosis van de neuronische zweep te ondergaan. Dat was bedoeld om te weten wat het ding kon doen. Trevize had geen behoefte nog meer te weten.
De robot activeerde het wapen en even verstijfde Trevize zich tegen de pijn, maar toen ontspande hij zich. Ook de zweep bevatte geen spoor van energie meer.
De robot staarde naar Trevize en wierp toen beide wapens opzij. 'Hoe komt het dat deze wapens geen energie meer bevatten?' wilde hij weten. 'En als ze geen nut hebben, waarom draagt u ze dan?'
Trevize zei: 'Ik ben gewend aan het gewicht en draag ze mee, zelfs als ze leeg zijn.'
De robot zei: 'Dat is zinloos. U bent allen gearresteerd. U zult ondervraagd worden. En als de Bestuurders zulks beslissen, zult u gede-activeerd worden. Hoe opent men dit schip? Wij moeten het doorzoeken.'
'Daar heb je niks aan,' zei Trevize. 'Je begrijpt het toch niet.'
'Als ik het niet begrijp, zullen de Bestuurders het wel begrijpen.'
'Die zullen het ook niet begrijpen.'
'Dan zult u het uitleggen zodat ze het wel begrijpen.'
'Dat zal ik niet doen.'
'Dan zult u gede-activeerd worden.'
'Als ik gede-activeerd word, worden jullie niet wijzer. En bovendien weet ik zeker dat jullie me toch de-activeren als ik het wel uitleg.'
Blits mompelde: 'Ga door. Ik ga langzamerhand zijn brein begrijpen.'
De robot negeerde Blits. (Had zij daar ook voor gezorgd? vroeg Trevize zich af en hij hoopte vurig dat dit het geval was.)
Met zijn aandacht totaal op Trevize gericht, zei de robot: 'Als u moeilijkheden maakt, zullen wij u deels de-activeren. Wij zullen u beschadigen en dan zult u ons vertellen wat wij willen weten.'
Plotseling riep Pelorat met gesmoorde stem: 'Wacht, dat kun je niet doen. Dat meen je niet, Bewaker.'
'Ik heb specifieke instructies,' zei de robot rustig. 'En ik meen het wel. Maar ik zal natuurlijk zo weinig mogelijk schade toebrengen teneinde mijn doel te bereiken: informatie.'
'Je kunt het niet maken. Helemaal niet. Ik ben een Buitenwerelder, net als mijn metgezellen. Maar dit kind,' en Pelorat keek naar Fallom die hij nog steeds in zijn armen hield, 'is een Solariaan. Hij zal je vertellen wat je doen moet en dan moet je wel gehoorzamen.'
Fallom keek naar Pelorat met ogen die open, maar leeg stonden.
Blits schudde hevig met haar hoofd, maar Pelorat keek haar alleen maar niet-begrijpend aan.
De ogen van de robot bleven even op Fallom rusten. Toen zei hij: 'Het kind is van geen belang. Hij heeft geen transductie-lobben.'
'Hij heeft nog geen volledig ontwikkelde transductie-lobben,' zei Pelorat naar adem snakkend, 'maar dat komt wel. Na verloop van tijd. Het is een Solariaans kind.'
'Het is een kind, maar zonder volledig ontwikkelde transductie-lobben is hij geen Solariaan. Ik ben niet verplicht orders van het kind aan te nemen en behoef hem ook niet voor kwaad te behoeden.'
'Maar dit is het kind van Bestuurder Bander.'
'O ja? Hoe weet u dat?'
Pelorat stotterde wat hij soms deed als het hem heel ernstig was. 'W .. .welk ander kind kan er op dit landgoed zijn?'
'Hoe weet u dat er geen tien zijn?'
'Heb je dan andere gezien?'
'Ik stel hier de vragen.'
Op dit ogenblik verplaatste de aandacht van de robot zich toen de tweede robot aan zijn arm trok. De twee robots die naar het landgoed waren gestuurd, kwamen rennend terug. Hun loop had iets onregelmatigs.
Het was stil tot zij arriveerden. Een van de twee begon in het Solariaans te spreken. En plotseling leek het of alle vier de robots hun elasticiteit verloren. Van de ene op de andere seconde leken ze te verdorren, in elkaar te schrompelen.
Pelorat zei: 'Ze hebben Bander gevonden,' voordat Trevize hem kon gebaren dat hij zijn kop moest houden.
De robot draaide zich langzaam om en zei met een stem die slordig met de lettergrepen omging: 'Bestuurder Bander is dood. Door uw opmerking van daarnet toont u dat u zich van dat feit bewust was. Hoe komt dat?'
'Hoe kan ik dat nu weten?' vroeg Trevize uitdagend.
'U hebt geweten dat het dood was. U wist waar het gevonden kon worden. Hoe kon u dat weten tenzij u daar al geweest was, tenzij u het leven van Bestuurder Bander zelf hebt beëindigd?' De uitspraak van de robot was al heel wat beter. Hij had de schok kennelijk verwerkt.
Toen zei Trevize: 'Hoe hebben wij Bander kunnen doden? Met die transductie-lobben van hem had hij ons elk ogenblik kunnen vernietigen.'
'Hoe weet u wat transductie-lobben kunnen doen, of niet kunnen doen?'
'Je hebt het zonet zelf over die transductie-lobben gehad.'
'Ik heb ze alleen maar vermeld. Ik heb niet hun eigenschappen en hun mogelijkheden beschreven.'
'Die kennis heeft ons in een droom bereikt.'
'Dat is geen geloofwaardig antwoord.'
Trevize zei: 'Maar het is evenmin geloofwaardig om aan te nemen dat wij de dood van Bander veroorzaakt hebben.'
Pelorat voegde hieraan toe: 'En hoe dan ook, als Bestuurder Bander dood is, dan leidt Bestuurder Fallom nu het landgoed. Hier staat de Bestuurder aan wie u gehoorzaamheid verschuldigd bent.'
'Ik heb al uitgelegd,' zei de robot, 'dat een kind met onontwikkelde transductie-lobben geen Solariaan is. Derhalve kan het ook geen Opvolger zijn. Zodra we het trieste nieuws hebben overgebracht zal er een andere Opvolger, van de juiste leeftijd, hiernaartoe gevlogen worden.'
'En hoe zit het met Bestuurder Fallom?'
'Er is geen Bestuurder Fallom. Het is maar een kind en we hebben een overdaad aan kinderen. Het zal vernietigd worden.'
Blits zei vol overtuiging: 'Nee, dat durf je niet. Het is nog maar een kind!'
'Niet ik zal die daad verrichten,' zei de robot, 'en ik zal zeker niet degene zijn die de beslissing neemt. Dat is een zaak voor de gezamenlijke Bestuurders. Maar aangezien er een kinderoverschot is, weet ik precies wat de uitkomst zal zijn.'
'Nee, zeg ik, nee!'
'Het zal pijnloos geschieden. Maar er komt al een ander schip aan. Wij moeten nu - en dat verdraagt geen uitstel meer - naar het landhuis van Bestuurder Bander gaan om daar een holovisie op te zetten voor de Raad die dan een Opvolger zal kiezen en een beslissing over u zal nemen. Geef me het kind.'
Blits griste het halfbewusteloze kind uit Pelorats armen. Ze gooide het met enige moeite over haar schouder en zei: 'Raak dat kind niet aan.'
En weer schoot de arm van de robot snel naar voren. Hij deed een stap naar voren en wilde Fallom grijpen. Maar Blits was allang opzij gesprongen. De robot bleef echter doorgaan alsof Blits nog steeds voor hem stond. Toen viel hij als een plank naar voren, verankerd aan zijn voeten tot hij met zijn gezicht op de grond lag. De andere drie stonden roerloos met lege ogen.
Blits snikte, deels uit woede. 'Ik had ze bijna onder controle, maar ik kreeg geen tijd. Ik moest wel toeslaan en nu zijn ze alle vier gede-activeerd. Laten we maar gauw het schip ingaan voordat dat andere komt. Ik voel me te slap om nog meer robots aan te kunnen.'