83
Elk van de beide vertrekken van hun woning werd slechts door een fluorescerende lamp verlicht. Ook het buitenhuisje had een lamp. De lichten waren gedimd en je kon er moeilijk bij lezen, maar ze zaten tenminste niet meer in het donker.
Toch bleven ze buiten dralen. De hemel was bezaaid met sterren, iets dat voor een bewoner van Terminus altijd fascinerend was, omdat de nachthemel daar praktisch sterrenloos was en er hooguit iets van de ingekorte nevel van de Galaxis te zien was.
Hiroko had hen vergezeld naar hun vertrekken uit bezorgdheid dat ze in het donker de weg zouden kwijtraken of ergens over zouden struikelen. Tijdens de gehele weg terug hield ze Fallom bij de hand vast en toen ze de fluorescerende lampen voor hen aangedaan had, bleef ze met haar gasten buiten staan. Nog steeds hield ze het kind vast.
Blits probeerde het nog een keer want het was voor haar duidelijk dat Hiroko zeer geëmotioneerd was. 'Echt Hiroko, we kunnen uw fluit niet aannemen.'
'Nee, hij is voor Fallom.' Maar evenzogoed leek ze zeer gespannen.
Trevize bleef naar de hemel kijken. De nacht was waarlijk zwart, een duisternis die nauwelijks beïnvloed werd door het straaltje licht uit hun vertrekken; en nog veel minder door de nietige vonkjes van andere huizen verderop.
Hij zei: 'Hiroko, zie je die heldere ster? Hoe noemen jullie die?'
Hiroko keek omhoog en zei zonder veel interesse: 'Dat is de Metgezel.'
'Waarom heet hij zo?'
'Hij cirkelt in de tachtig standaardjaren om onze eigen zon. In deze tijd van het jaar is hij een avondzon. Gij kunt hem ook bij daglicht zien als hij boven de horizon ligt.'
Mooi, dacht Trevize. Ze weet in elk geval iets van astronomie. Hij zei: 'Weet gij dat Alpha nog een metgezel heeft, een heel kleine en zwakke ster die veel verder weg staat dan die heldere? Gij kunt hem niet zonder telescoop zien.' (Hij had hem zelf nog niet gezien, had daar ook geen moeite voor gedaan, maar de scheepscomputer bezat de data in zijn geheugen.)
Onverschillig zei zij: 'Dat hebben wij op school geleerd.'
'Maar hoe zit het met die daar? Zie je die zes sterren in een zigzaglijn?'
Hiroko zei: 'Dat is Cassiopeia.'
'O ja!' schrok Trevize op. 'Welke ster?'
'Allemaal. De hele zigzag. Dat is Cassiopeia.'
'Waarom noemen ze hem zo?'
'Mij ontbreekt die kennis. Ik weet niets van astronomie, vereerde heer Trevize.'
'Ziet gij die allerlaagste ster in de zigzag, de helderste van het groepje? Wat is dat?'
'Dat is een ster. Ik weet zijn naam niet.'
'Maar op die twee metgezellen na staat die ster het dichtst bij Alpha. Hij is maar een parsec weg.'
Hiroko zei: 'Gij zegt het. Ik weet dat niet.'
'Kan dat niet de ster zijn waar Aarde omheen cirkelt?'
Nu pas bracht Hiroko wat meer belangstelling op. 'Ik weet zulks niet. Nooit heb ik iemand hiervan horen reppen.'
'Denkt gij dan niet dat het zo is?'
'Hoe kan ik dat zeggen? Men weet niet waar Aarde kan zijn. Ik ... ik moet u thans verlaten, verschoon mij, morgenvroeg moet ik mijn dienst op de velden verrichten voor het strandfestival begint. Ik zie u daar, na de lunch. Ja? Ja?'
'Zeker, Hiroko.'
Plotseling rende ze van hen weg, de duisternis in. Trevize keek haar achterna en volgde toen de anderen het zwak verlichte huisje in.
Hij zei: 'Kon jij zien of ze over Aarde loog, Blits?'
Blits schudde haar hoofd. 'Ik denk van niet. Ze verkeert wel onder een enorme spanning, iets dat ik pas na het concert bij haar gemerkt heb. Die spanning was er al voor jij over die sterren begon.'
'Omdat ze toen haar fluit had weggegeven, denk je?'
'Kan best, maar ik weet het niet.' Ze wendde zich tot Fallom. 'Ik wil nu dat je naar je kamer gaat, Fallom. Als je gereed bent om in bed te stappen, ga dan naar het buitenhuisje, gebruik de po, was dan je handen, je gezicht en poets je tanden.'
'Ik wil graag op de fluit spelen, Blits.'
'Heel even dan, en uiterst zacht. Versta je me, Fallom? En als ik het je vraag, moet je ermee ophouden.'
'Ja Blits.'
Ze waren nu alleen met zijn drieën; Blits zat in de enige stoel en de mannen op hun veldbed.
Blits zei: 'Heeft het nog enige zin om langer op deze planeet te blijven?'
Trevize haalde zijn schouders op. 'We zijn er niet toe gekomen om naar aanleiding van die antieke instrumenten over Aarde te praten en wie weet worden we zo iets wijzer. Ook kan het geen kwaad om te wachten tot de vissersvloot terug is. Die mannen weten misschien iets meer dan de thuisblijvers.'
'Uiterst onwaarschijnlijk, denk ik,' zei Blits. 'Weet je zeker dat je niet hier gehouden wordt door Hiroko's donkere ogen?'
Trevize zei ongeduldig: 'Ik begrijp je niet, Blits. Wat heb jij ermee te maken waarom ik hier wil blijven? Waar ontleen jij het recht aan om zo arrogant over mijn moraal te oordelen?'
'Ik bemoei me niet met jouw moraal. Maar deze zaak raakt onze expeditie. Jij wilt Aarde vinden omdat je er dan eindelijk zeker van bent dat je de juiste keuze hebt gemaakt door voor Galaxia te kiezen ten nadele van de Geïsoleerden. Ik wil graag dat je besluit. Jij beweert dat je per se naar Aarde moet om daar je beslissing te nemen. En je bent er tevens van overtuigd dat Aarde daar rond die heldere ster cirkelt. Nou, laten we er dan naartoe gaan. Ik geef toe dat het geen kwaad kan om eerst wat meer informatie te hebben, maar het is mij glashelder dat je die informatie hier niet krijgt. En ik wil niet hier blijven enkel en alleen omdat je zo van Hiroko geniet.'
'Ach, misschien gaan we ook,' zei Trevize. 'Ik zal erover nadenken en Hiroko zal geen rol spelen in mijn beslissing, dat verzeker ik je.'
Pelorat zei: 'Ik vind ook dat we naar Aarde moeten gaan, al was het alleen maar om te zien of die wel of niet radioactief is. Ik zie ook de zin niet in van langer wachten.'
'En weet je zeker dat je niet door Blits' donkere ogen wordt opgejaagd,' zei Trevize hatelijk, maar vrijwel meteen voegde hij hieraan toe: 'Nee, dat trek ik terug, Janov. Dat was kinderachtig van mij. Maar afgezien van Hiroko is dit toch een uiterst charmante wereld. Onder andere omstandigheden zou ik geneigd zijn hier onbeperkte tijd te blijven. Geloof je ook niet. Blits, dat Alpha niets heel laat van jouw theorie over Geïsoleerden?'
'In welk opzicht?' vroeg Blits.
'Jij hebt alsmaar beweerd dat elke waarlijk geïsoleerde wereld op den duur gevaarlijk en vijandig wordt.'
'Zelfs Comporellen,' zei Blits op effen toon, 'en die planeet ligt bepaald niet aan de hoofdweg van de Galactische activiteiten. Want dat is hooguit een Geassocieerde Mogendheid van de Federatie van de Foundation.'
'Maar Alpha niet. Deze wereld is totaal geïsoleerd, maar heb jij iets te klagen over hun vriendelijkheid en gastvrijheid? Ze geven ons te eten, kleding, een huis, houden festivals te onzer ere en willen niet dat we weggaan. Wat mankeert daaraan?'
'Niets, zo te zien. Hiroko geeft je zelfs haar lichaam.'
Trevize zei nijdig: 'Waarom maak je je daar zo sappel om, Blits? Ze heeft me niet haar lichaam gegeven. We hebben elkaar ons lichaam gegeven. Het was volstrekt wederzijds en voor ons beider genoegen. En wil jij soms beweren dat jij je lichaam niet weggeeft als dat in je kraam te pas komt?'
'Toe Blits,' zei Pelorat. 'Golan heeft volstrekt gelijk. Je mag geen kritiek op zijn persoonlijke genoegens hebben.'
'Zolang wij er niet door geraakt worden,' zei Blits koppig.
'Wij worden er niet door getroffen,' zei Trevize. 'En we gaan heus wel weg, dat verzeker ik je. Een dag langer blijven voor meer informatie is toch niet teveel gevraagd.'
'En toch vertrouw ik Geïsoleerden niet,' zei Blits koppig, 'zelfs niet als ze met geschenken aankomen.'
Trevize gooide zijn handen in de lucht. 'Eerst tot een conclusie komen, dan de bewijsstukken daaraan aanpassen. Typisch Gaiaans...'
'Zeg dat niet,' zei Blits op dreigende toon, 'ik ben geen vrouw, ik ben Gaia. En niet ik maar Gaia is onrustig.'
'Er is geen reden om .. .' Op dat punt werd er op de deur gekrast.
Trevize verstijfde. 'Wat kan dat zijn?' vroeg hij gedempt.
Blits trok nonchalant haar schouders op. 'Doe die deur open, dan zie je het. Volgens jou is dit toch een vriendschappelijke wereld die niet gevaarlijk is.'
Toch aarzelde Trevize nog even, maar toen hoorde hij een zachte stem aan de andere kant van de deur die riep: 'Toe, ik ben het.'
Het was de stem van Hiroko. Trevize gooide de deur open en Hiroko kwam snel naar binnen. Haar wangen waren nat.
'Doe die deur dicht,' hijgde ze.
'Wat is er aan de hand?' vroeg Blits.
Hiroko greep Trevize vast. 'Ik kon niet meer wegblijven. Ik heb het geprobeerd, maar tevergeefs. Gaat allen heen, gij allen, en keert niet weer. Neem het kinderken mee. Snel, vertrek derwaarts met uw schip, verlaat Alpha, nu het nog donker is.'
'Maar waarom?' vroeg Trevize.
'Omdat gij anders zult omkomen, gij allen.'