59
Pelorat bleef bij de deur van de cockpit staan en leek bepaald niet op zijn gemak. Het leek of hij erachter probeerde te komen of Trevize het druk had of niet.
Trevize hield zijn handen op de computer zoals altijd als hij daarmee werkte en zijn ogen waren op het scherm gericht. Pelorat kwam derhalve tot de conclusie dat hij aan het werk was en wachtte geduldig. Hij verroerde zich zelfs niet, teneinde de ander niet te storen.
Na enige tijd keek Trevize op. Het was alsof hij niet werkelijk aanwezig was. Trevizes ogen zagen er altijd wat glazig uit als hij met de computer had gecommuniceerd, alsof hij anders keek, zag en dacht dan een gewoon mens.
Maar hij knikte toch loom naar Pelorat alsof diens beeld uiteindelijk tot hem doorgedrongen was en zich met moeite op zijn netvlies had gedrukt. Het duurde even, toen hief hij verontschuldigend zijn handen op en was hij weer zichzelf.
Pelorat zei verontschuldigend: 'Ik vrees dat ik je gestoord heb, Golan.'
'Valt mee hoor, Janov. Ik controleerde alleen maar of we al zo ver waren dat we de Sprong konden doen. Ik denk dat het nu veilig kan, maar voor de zekerheid wacht ik nog een paar uur.'
'Speelt geluk een rol? Is er geen absolute zekerheid?'
'Het is maar een uitdrukking,' zei Trevize glimlachend 'Maar in theorie zijn er ook toevalsfactoren in het spel. Wat zit je dwars?'
'Mag ik gaan zitten?'
'Natuurlijk, maar laten we dan naar mijn hut gaan. Hoe is het met Blits?'
'Uitstekend.' Hij schraapte zijn keel. 'Ze slaapt weer. Ze moet haar slaap hebben, weet je.'
'Dat begrijp ik helemaal. Het is die afscheiding door de hyperruimte.'
'Precies, ouwe makker.'
'En Fallom?' Trevize ging op het bed zitten en liet Pelorat de stoel.
'Die boeken uit mijn bibliotheek die jouw computer voor mij uitgeprint heeft? Die volksverhalen? Die leest hij nu. Hij verstaat natuurlijk nog maar heel weinig Galactisch, maar hij schijnt het fijn te vinden om te gokken wat er staat. Hij... ik gebruik alsmaar het mannelijk voornaamwoord. Hoe komt dat toch?'
Trevize trok zijn schouders op. 'Omdat je zelf een man bent, denk ik.'
'Dat kan. Het is angstaanjagend intelligent, weet je dat?'
'Daar ben ik zeker van.'
Pelorat aarzelde. 'Ik begrijp dat je niet erg dol op Fallom bent.'
'Ik heb niets tegen Fallom persoonlijk, Janov. Ik heb nooit kinderen gehad en ik ben er ook nooit gek op geweest. Maar jij hebt wel kinderen hè, meen ik me te herinneren?'
'Een zoon. Ik weet nog dat ik het destijds heel fijn vond een zoon te hebben. Misschien wil ik daarom dat mannelijk voornaamwoord voor Fallom gebruiken. Ik ga zo in gedachten een kwart eeuw terug.'
'Ik heb er geen bezwaar tegen dat jij het kind mag, Janov.'
'Jij zou hem ook mogen als je dat jezelf maar toestond.'
'Ik geloof het graag, Janov, en misschien komt het op de een of andere dag zover.'
Weer aarzelde Pelorat. 'Ik weet ook dat je langzamerhand genoeg van al die discussies met Blits krijgt, al dat geruzie.'
'Ik geloof niet, Janov, dat wij echt ruzie maken. We kunnen eigenlijk best goed met elkaar overweg. We hadden zelfs een heel aardig gesprek, een poos geleden. Er werd niet geschreeuwd, er vielen geen harde woorden. Ik had haar gevraagd waarom ze zo lang bij die Bewakings-robots had gewacht met ingrijpen. Zij redt alsmaar ons leven, nietwaar, dus ik kan haar weinig minder dan vriendschap bieden.'
'Dat begrijp ik, maar ik bedoel eigenlijk dat jullie zo kissebissen, altijd en eeuwig over Galaxia versus het individu.'
'O, maar daar zullen we mee door blijven gaan, wel heel beleefd, hoor.'
'Mag ik even de verdediging van Galaxia op me nemen, Golan?'
'Ga rustig je gang. Accepteer jij dat idee van Galaxia uit jezelf, of omdat je je gelukkiger voelt als je het in alles met Blits eens bent?'
'Om heel eerlijk te zijn, ik geloof oprecht dat Galaxia de toekomst is. Jijzelf hebt die koers bepaald en ik raak er elke dag nog meer van overtuigd dat jij gelijk hebt gehad.'
'Omdat ik de keuze heb gemaakt? Dat is geen argument. Wat Gaia ook beweert, ik kan het mis hebben, weet je. Dus laat je op die basis niet Galaxia aanpraten.'
'Maar ik geloof niet dat jij het mis hebt. Dat heeft Solaria mij aangetoond, Blits niet.'
'Hoezo?'
'Nou, om te beginnen zijn jij en ik Geisoleerden.'
'Dat is haar term, Janov, ik geef de voorkeur aan het woord individu.'
'Een kwestie van semantiek, beste kerel. Noem het zoals je wilt. Maar wij zitten opgesloten in onze eigen huid en we denken onze eigen gedachten en we denken allereerst en vooral aan onszelf. Zelfverdediging is onze eerste natuurwet, zelfs als dat betekent dat we de rest schade toebrengen.'
'Mensen hebben ook wel eens hun leven voor dat van anderen gegeven.'
'Een zeer zeldzaam fenomeen. Veel meer mensen hebben de eerste levensbehoeften van anderen aangetast, uitsluitend en alleen om een of andere idiote gril te bevredigen.'
'En wat heeft dat met Solaria te maken?'
'Op Solaria hebben we gezien waar Geïsoleerden - of individuen - toe kunnen komen. Ze kunnen het nauwelijks verdragen een hele planeet met elkaar te delen. Zij beschouwen een totaal geïsoleerd leven als de volmaakte vrijheid. Ze houden zelfs niet van hun eigen kinderen en maken die dood als er teveel van zijn. Ze omringen zich met robotslaven aan wie ze de energie leveren zodat, als zij sterven, het ganse, kolossale landgoed symbolisch met hen sterft. Vind je dat bewonderenswaardig, Golan? Vind je dat iets wat je serieus mag vergelijken met het fatsoen, met de vriendelijkheid, met de zorg voor elkaar die je op Gaia aantreft? En dit heeft Blits helemaal niet met mij besproken. Dit is mijn eigen gevoel.'
Trevize zei: 'En dat gevoel is net iets voor jou, Janov. Ik denk er ook zo over. Ik vind die maatschappij van Solaria afgrijselijk, maar het is niet altijd zo geweest. Ze stammen van Aardbewoners af en in directe lijn van de Ruimters die een heel wat normaler leven hebben geleid. De Solarianen hebben voor zich een koers uitgezet die extreem is, maar je mag niet aan de hand van extremen oordelen. Ken jij in de hele Galaxis, met zijn miljoenen bewoonde planeten, ook maar één wereld die nu, of vroeger, een met Solaria vergelijkbare maatschappij had, of zelfs iets dat in de verste verte op Solaria leek? En zou zelfs Solaria zo'n maatschappij hebben als het niet met robots vergeven was? Kun jij je voorstellen dat een menselijke maatschappij zo'n monster wordt als Solaria, als die maatschappij geen robots kent?'
Pelorats gezicht betrok. 'Jij accepteert ook niets, Golan. Ik bedoel, jij blijft maar doorgaan met de verdediging van een Galactisch stelsel dat je afgewezen hebt, waar je tegengestemd hebt.'
'Ik ben niet alleen maar negatief. Galaxia is met het verstand te verdedigen. Maar als ik dat juiste argument gevonden heb, dan pas geef ik me totaal gewonnen Preciezer gezegd, indien ik het vind.'
'En twijfel je daaraan?'
Trevize trok zijn schouders op. 'Hoe weet ik dat nu? Weet je waarom ik nog een paar uur met die Sprong wacht, en waarom ik straks wie weet mezelf wijsmaak dat het beter is om nog een paar dagen te wachten?'
'Jij zei dat dat veiliger was.'
'Dat heb ik inderdaad gezegd, maar we zijn nu veilig genoeg. Mijn wezenlijke angst is dat we ook op die andere Ruimterwereld niets zullen vinden. We hadden maar voor drie werelden de coördinaten en we hebben er al twee opgesoupeerd. In beide gevallen zijn we ternauwernood aan de dood ontsnapt. En ondertussen zijn we nog geen spat wijzer geworden waar Aarde is, of Aarde zelfs maar bestaat. En nu sta ik voor die derde en laatste kans. Wat moet ik doen als we ook daar het antwoord niet vinden?'
Pelorat zuchtte. 'Je weet, er bestaan volksverhaaltjes - ik heb er Fallom trouwens zo net een gegeven - waarin iemand drie wensen mag doen, drie, niet meer. Drie schijnt in dat soort zaken een belangrijk getal te zijn, vermoedelijk omdat het het eerste priemgetal is. Wat ik wil zeggen, aan die drie wensen heb je uiteindelijk niets. Dat is de moraal van het verhaal. Niemand heeft de juiste wensen. Ik voor mij geloof dat dat te maken heeft met de oeroude wijsheid dat je alles wat je bevredigt moet verdienen, dat je dat niet in de schoot geworpen krijgt. En ...'
Plotseling hield hij op en zei verlegen: 'Sorry, beste kerel, maar ik verspil je tijd. Ik heb de neiging door te draven als mijn hobby ter sprake komt.'
'Ik luister altijd graag naar jou, Janov. En ik ben best bereid om die analogie te zien. We hebben slechts drie wensen gekregen. We hebben er al twee verbruikt en we zijn nog niet verder. Nu is er nog maar één over. Om de een of andere reden weet ik dat dit ook niets wordt. En daarom wil ik het uitstellen. Daarom stel ik die Sprong zo lang uit.'
'En wat doe je als het weer niets wordt? Ga je dan terug naar Gaia? Naar Terminus?'
'O nee,' zei Trevize hoofdschuddend. 'Ik zal blijven zoeken, als ik maar wist waar.'