VII
Vertrek uit Comporellen
26
Lunch bestond uit een stapel zachte, knapperige ballen in diverse vormen en met diverse vullingen.
Deniador pakte een klein voorwerp op dat, uitgevouwen, een paar dunne doorzichtige handschoenen werd en trok ze aan. Zijn gasten volgden zijn voorbeeld.
Blits zei: 'Wat zit er in die voorwerpen, als ik vragen mag?' Deniador zei: 'Die roze zijn gevuld met een gekruide visragout, een delicatesse op Comporellen. Die gele bevatten een heel milde kaasvulling. In die groene zit een groentemengsel. Je moet ze eten als ze nog warm zijn. Straks krijgen we hete amandelpastei en de gebruikelijke drankjes. Ik beveel de hete cider aan. In een koud klimaat heeft een mens de neiging om het voedsel te verhitten, zelfs het dessert.'
'U zorgt goed voor uzelf," zei Pelorat.
'Niet echt,' zei Deniador. 'Maar ik wil wel graag gastvrij zijn. Voor mezelf kan ik het met heel weinig stellen. Ik heb niet veel lichaamsmassa te onderhouden, zoals u al gezien hebt.'
Trevize beet in een roze bal en merkte dat daar inderdaad sterk ruikende vis in zat met een overdaad aan specerijen die best goed smaakten, maar die hem vermoedelijk net als de vis de hele dag zouden bijblijven en wie weet ook de nacht.
Toen hij de bal op zijn bord legde, met de hap eruit, zag hij dat de korst zich gesloten had. Nergens lekte er iets of kwam er vocht uit en even vroeg hij zich af waarvoor hij dan handschoenen aanhad. Ook zonder die zouden zijn handen niet vochtig en plakkerig geworden zijn en hij concludeerde dat het louter een kwestie van hygiëne was. De handschoenen voorkwamen dat hij zijn handen hoefde te wassen. Vermoedelijk was het gewoonte geworden, ook als ze niet nodig waren. (Lizalor had geen handschoenen gebruikt toen hij gisteren met haar gedineerd had. Zou dat zijn omdat ze een bergvrouw was?)
Hij vroeg: 'Is het onbeleefd om tijdens de lunch over zaken te praten?'
'Volgens de norm van Comporellen wel, maar u bent mijn gast en we zullen ons naar uw regels richten. Als u een serieus gesprek wilt hebben en als u niet denkt dat dat uw eetgenoegen vermindert, dan zou ik zeggen: ga uw gang.'
Trevize zei: 'Dank u wel. Minister Lizalor heeft gesuggereerd - nee, ze heeft er zelfs geen doekjes om gewonden dat Sceptici niet erg populair op deze planeet zijn. Klopt dat?'
Het leek of Deniador nu helemaal goede zin had gekregen. 'Zeker. En we zouden zeer gekwetst zijn als dat niet het geval was. Comporellen, moet u weten, is een gefrustreerde wereld. Zonder enige detailkennis gaat men van een algeheel aanvaarde mystiek uit, namelijk de vaste overtuiging dat Comporellen, heel lang geleden, millennia geleden, toen nog maar weinig planeten bevolkt waren, de leidinggevende wereld was. Dat vergeten we nooit en het feit dat wij in de bekende geschiedenis geen leider zijn geweest, zit ons dwars. De ganse bevolking ervaart dit als een onrechtvaardigheid.
Maar wat kunnen we doen? De regering is vroeger gedwongen om een loyale vazal van de Keizer te worden en is nu een loyale Geassocieerde Mogendheid van de Foundation. En hoe meer we ons bewust worden van onze ondergeschikte positie, des te sterker wordt het geloof in de grote, geheimzinnige tijd van vroeger.
Toch zijn de grovere effecten van vervolging ons bespaard gebleven. Wij beheersen de technologie en wij vullen de faculteiten op onze universiteiten. Maar sommigen onder ons met uitgesproken meningen, kunnen maar moeilijk studenten om zich heen verzamelen. Daar heb ik bijvoorbeeld veel last van, hoewel ik toch ook mijn studenten heb en we rustige bijeenkomsten buiten de campus hebben. Maar als ik en andere Sceptici echt uitgestoten zouden worden uit het publieke leven, dan zou de technologie falen en zouden de universiteiten hun aanzien in de Galaxis verliezen. Maar de menselijke dwaasheid is dusdanig dat intellectuele zelfmoord vaak verkieslijker wordt geacht dan het opgeven van blinde haat. De Foundation steunt ons gelukkig. Ze schelden wel constant op ons en we worden gehoond en veracht, maar ze blijven wel van ons af.'
Trevize zei: 'Wordt u soms door die weerstand weerhouden ons te vertellen waar Aarde is? Vreest u dat de anti-Scepsisgevoelens dusdanig zijn dat u echt in de problemen raakt als het zover is?'
Deniador schudde zijn hoofd. 'Nee. De locatie van Aarde is echt onbekend. Ik hou niets uit vrees voor u verborgen, of om een andere reden.'
'Maar luister eens,' zei Trevize op dringende toon. 'Er is maar een beperkt aantal planeten in deze sector van de Galaxis met de fysieke eigenschappen die hen geschikt voor menselijke bewoning maakt. En vrijwel allemaal zijn ze niet alleen bewoonbaar, maar ook bewoond en derhalve bekend. En is het nu zo moeilijk om in deze sector naar een planeet te speuren die bewoonbaar zou zijn, ware het niet dat hij radioactief is? Bovendien hoef je maar naar zo'n planeet met een grote satelliet uit te kijken. Een Aarde die zowel radioactief als gezegend is met een grote satelliet, kun je toch direct herkennen! Zoiets kun je onmogelijk missen, zelfs niet bij een oppervlakkige speurtocht. Het kost misschien enige tijd, maar dat is de enige moeilijkheid die ik zie.'
Deniador zei: 'Het standpunt van de Sceptici is natuurlijk dat zowel de radioactiviteit van Aarde als die grote satelliet een legende is. We kunnen net zo goed naar mussenmelk zoeken en konijnenveren.'
'Wie weet, maar op zijn minst zou Comporellen toch wel een zoekpoging kunnen ondernemen. En als ze dan een radioactieve wereld vinden met de juiste grootte voor bewoonbaarheid plus een grote satelliet, dan zou de legende rond Comporellen toch heel wat geloofwaardiger zijn.'
Deniador lachte. 'En misschien is dat uitgerekend de reden dat Comporellen niet serieus wil zoeken. Als we falen, of een Aarde vinden die duidelijk van de legenden verschilt, dan vindt het omgekeerde plaats. Dan worden de Comporelliaanse legenden een lachertje, dan lacht iedereen in de Galaxis zich rot en dat risico wil Comporellen niet nemen.'
Trevize zweeg even. Toen, heel ernstig: 'Maar als we even die twee unica buiten beschouwing laten, aangenomen dat er zo'n woord in het Galactisch bestaat, dat er dus geen radioactiviteit èn geen grote satelliet is, dan is er nog per definitie een ander, een derde unicum dat niets met legenden te doen heeft. Aarde moet een ongelooflijk gevarieerd en bloeiend leven hebben, of op zijn minst fossielen die hierop duiden.'
Deniador zei: 'Raadsheer, hoewel Comporellen geen officiële zoektocht naar Aarde heeft gelast, reizen ook wij wel af en toe eens door de ruimte en vangen we af en toe rapporten op van schepen die om de een of andere reden van hun koers zijn afgeweken. Een Sprong verloopt niet altijd vlekkeloos, maar dat weet u natuurlijk al. Toch is nergens melding gemaakt van een planeet met de eigenschappen van de legendarische Aarde, of van enig andere planeet die barst van het leven. En het is onwaarschijnlijk dat een schip landt op een schijnbaar onbewoonde planeet om daar op fossielenjacht te gaan. Als er nu duizenden jaren lang nooit iets is gevonden, dan vind ik dat ik volslagen het recht heb om niet in een zoektocht naar Aarde te geloven, om de simpele reden dat er geen Aarde bestaat.'
Trevize zei gefrustreerd: 'Maar Aarde moet toch ergens zijn. Ergens bestaat er een planeet waar de mensheid en de levensvormen die met de mens geassocieerd worden vandaan komen. Al bevindt Aarde zich niet in deze sector, dan kan ze toch best ergens anders zijn.'
'Wie weet,' zei Deniador koelbloedig, 'maar al die tijd is zij toch nooit opgedoken.'
'Omdat er misschien niet serieus naar gezocht is.'
'Nou, u doet dat kennelijk wel. Ik wens u alle geluk, maar ik durf geen geld op uw succes in te zetten.'
Trevize zei: 'Zijn er dan pogingen geweest om Aarde met indirecte middelen te lokaliseren?'
'Ja,' zeiden twee stemmen tegelijk. Deniador die de eigenaar van een van die twee stemmen was, zei tegen Pelorat: 'Denkt u aan het project van Yariff?'
'Inderdaad,' bevestigde Pelorat.
'Wilt u het dan aan de Raadsheer uitleggen? Ik denk dat hij eerder u dan mij gelooft.'
Pelorat zei: 'Weet je, Golan, in de eerste dagen van het Imperium is er een tijd geweest dat het Zoeken naar de Oorsprong, zoals de volksmond dit zei, een populair tijdverdrijf was, vermoedelijk om eens weg te komen van de onaangename realiteit van alledag. Het Imperium was toen al in verval geraakt.
Een historicus op Livia, Humbal Yariff genaamd, bedacht toen dat de planeet van oorsprong, wat die ook mocht wezen, vermoedelijk eerder werelden had gekoloniseerd die dichtbij waren dan veraf. Algemeen gesproken: hoe verder een planeet van de oorsprong, hoe later hij gekoloniseerd zou zijn.
Laten we aannemen dat alle stichtingsdata van alle bewoonbare planeten vastgelegd waren en dat ze millennia lang contact met elkaar hebben gehouden. Er zijn verschillende verbindingslijnen te trekken, bijvoorbeeld tussen alle planeten van tienduizend jaar en weer een lijn tussen twaalfduizendjarigen en een derde tussen vijftienduizendjarigen. Elk van deze lijnen zou in theorie ruw de vorm van een cirkel moeten hebben. De oudere lijnen zouden kleinere cirkels vormen dan de jongere en als je van al die middelpunten uitging zou je tenslotte uitkomen op een betrekkelijk klein stukje ruimte waarin de planeet van oorsprong, Aarde moest zijn.'
Pelorats gezicht stond zeer ernstig toen hij met zijn handen cirkels beschreef. 'Begrijp je waar ik naartoe wil, Golan?'
Trevize knikte. 'Jawel, en ik neem aan dat het niet gelukt is.'
'In theorie had het moeten lukken, ouwe makker. Maar een probleem was dat die stichtingsdata vaak uiterst onaccuraat waren. Elke wereld deed zich ouder voor dan hij werkelijk was en het was moeilijk om de exacte leeftijd te bepalen zonder toevlucht te nemen tot legenden.'
Blits zei: 'Maar datering via radioactief verval van C-14 in bijvoorbeeld oud hout?'
'Inderdaad, liefje,' zei Pelorat, 'maar daar had je de medewerking van de betrokken werelden voor nodig en die werd nooit gegeven. Geen enkele wereld wilde zijn claim op hoge ouderdom verloren zien gaan en het Imperium verkeerde niet in een positie om plaatselijke bezwaren te negeren. Want het Imperium had wel andere zaken aan zijn hoofd.
Het enige wat Yariff kon doen was uitgaan van planeten die hooguit tweeduizend jaar oud waren en waarvan de stichting precies was vastgelegd en onder betrouwbare omstandigheden. Dat zijn er maar weinig en hoewel die inderdaad op een ruwe cirkellijn lagen, was dat middelpunt relatief dichtbij Trantor, de hoofdstad van het Imperium, omdat van daaruit die betrekkelijk jonge werelden zijn gekoloniseerd.
En er was natuurlijk nog een probleem. Aarde is niet het vertrekpunt geweest voor andere werelden. Na verloop van tijd gingen de oudere werelden zelf koloniseren en op het hoogtepunt van het Imperium was Trantor wat dat betrof de hoorn des overvloeds. Yariff werd geheel ten onrechte uitgelachen en zijn professionele reputatie was naar de knoppen.'
Trevize zei: 'Ik begrijp waar je naartoe wilt, Janov. Dr. Deniador, kunt u me dan helemaal geen enkele aanwijzing geven, iets waaraan ik me kan vastklampen, al is het maar heel fragiel. Bestaat er geen andere wereld waar men mogelijk informatie over Aarde heeft?'
Deniador verzonk in gepeins. 'Nou,' zei hij tenslotte en het woord kwam er met tegenzin uit, 'als Scepticus moet ik u zeggen dat ik niet zeker weet of Aarde al dan niet bestaan heeft. Echter ...' Hij verviel weer in zwijgen.
Na enige tijd zei Blits: 'Ik geloof dat u alles hebt opgenoemd wat van belang kan zijn, Doctor.'
'Van belang? Ik betwijfel dat,' zei Deniador zacht. 'Maar het heeft misschien amusementswaarde. Aarde is niet de enige planeet waarvan de positie een mysterie is. Zo zijn er de werelden van die eerste groep Kolonisten, de Ruimters, zo worden ze in onze legenden genoemd. Sommigen noemen de planeten waarop die gewoond hebben "Ruimterswereld"; weer anderen spreken erover als de "Verboden Werelden". De laatste naam is tegenwoordig in zwang.
Op hun hoogtepunt, zo vervolgt de legende, hadden de Ruimters een levensduur die eeuwen overspande en zij weigerden hun eigen, kortlevende voorouders de toegang tot hun planeten. Toen we hen verslagen hadden, was de situatie omgekeerd. We namen niet eens de moeite om met hen te onderhandelen en lieten hen aan hun eigen lot over. We vaardigden een landingsverbod op die werelden uit en ook onze kooplieden mochten er niet naartoe. Vandaar de naam Verboden Werelden. Volgens de legende wisten wij zeker dat Hij Die Straft hen ook zonder onze tussenkomst zou vernietigen en dat heeft Hij kennelijk gedaan. De laatste millennia is er althans bij ons weten geen een Ruimter in de Galaxis verschenen.'
'Denkt u dat de Ruimters van Aarde afweten?' vroeg Trevize.
'Dat is denkbaar omdat hun werelden ouder zijn dan die van ons. Dat wil zeggen, zo er nog Ruimters bestaan, hetgeen praktisch uitgesloten is.'
'Maar al bestaan zij zelf niet meer, hun werelden doen dat wel en daar is misschien informatie over Aarde te halen.'
'Maar dan moet u wel eerst die werelden vinden!'
Trevize keek geërgerd. 'Wilt u daarmee zeggen dat de sleutel tot Aarde, waarvan de plaats onbekend is, op een van de Ruimterswerelden gevonden kan worden, maar dat u ook niet weet waar die zijn?'
Deniador haalde zijn schouders op. 'We hebben al twintigduizend jaar niets met hen te maken gehad. We hebben er niet eens aan gedacht. Net als Aarde zijn ze in de nevelen van de tijd terechtgekomen.'
'Op hoeveel werelden hebben de Ruimters geleefd?'
'De legende spreekt van vijftig werelden, een verdacht rond getal. Er zullen er wel veel minder geweest zijn.'
'En u weet niet eens de locatie van een van die vijftig?'
'Nou u het zegt...'
'Wat bedoelt u?'
Deniador zei: 'Aangezien de oergeschiedenis mijn hobby is, net als bij dr. Pelorat, heb ik af en toe oude documenten uitgeplozen, gekeken of ik daar gegevens over die eerste tijd vond, iets dat substantiëler was dan een legende. En vorig jaar kreeg ik zo documentatie van een heel oud schip te pakken, documentatie die bijna niet meer te lezen was. De gegevens dateerden uit de tijd dat onze wereld nog niet als Comporellen bekend stond. Het woord "Baleywereld" werd genoemd, een woord dat best eens een vroegere vorm kan zijn geweest van de "Benbally's wereld" uit onze legenden.'
Pelorat vroeg opgewonden: 'En hebt u hierover gepubliceerd?'
'Nee,' zei Deniador. 'Ik durf pas in het zwembad te duiken als het water diep genoeg is, zo te zeggen. In dat verslag staat dat de kapitein van het schip een Ruimterswereld had bezocht en dat hij met een Ruimtersvrouw weer vertrokken was.'
Blits zei: 'Maar u hebt toch gezegd dat de Ruimters geen bezoekers toelieten?'
'Precies. En om die reden heb ik niets gepubliceerd. Het klinkt te fantastisch. Er staan vage verhalen in die je zou kunnen lezen als handelend over de Ruimters en hun strijd tegen de Kolonisten: onze eigen voorouders. Dergelijke verhalen komen niet alleen op Comporellen voor, maar ook op veel andere werelden in tal van variaties. Op één punt evenwel zijn ze het volstrekt met elkaar eens. Die twee groepen, de Ruimters en de Kolonisten, zijn nergens samengegaan. Er is geen enkel sociaal contact geweest, laat staan seksueel en toch zouden die Kolonistenkapitein en die Ruimtersvrouw door liefde verbonden zijn geweest. Dit acht ik zo onwaarschijnlijk dat ik geen enkele mogelijkheid zie om dit verhaal als waar erkend te zien. Hoogstens is het te beschouwen als romantische fictie.'
Trevize keek teleurgesteld. 'En dat is alles?'
'Nee Raadsheer, er was nog iets. Zo ben ik ook op enkele cijfers gestuit in de restanten van het logboek. Het kunnen ruimtelijke coördinaten zijn, maar dat weet ik niet zeker. En als ze dat zijn - en ik herhaal, want mijn eergevoel als Scepticus gebiedt mij daartoe, ik geloof niet dat ze het zijn - dan kunnen het volgens mij de ruimtelijke coördinaten van drie Ruimterswerelden zijn. Een daarvan is wellicht de wereld waarop onze kapitein is geland en waar hij met zijn Ruimtersvrouw van opgestegen is.'
Trevize zei: 'Kan het niet zijn dat het verhaal fictie is, maar dat de coördinaten kloppen?'
'Dat is mogelijk,' zei Deniador. 'Ik zal u de cijfers geven en u mag ermee doen wat u wilt, maar u hebt er vermoedelijk niets aan. En toch speel ik met een amusante gedachte.' En zijn snelle glimlach flitste.
'En die is?' vroeg Trevize.
'Wat als een van die drie Aarde zou zijn?'