57
Trevize sliep aanzienlijk langer dan hij gedacht had, maar dat was nauwelijks belangrijk. In de ruimte kon men niet van een natuurlijke dag of nacht spreken en het circadiaanse ritme werkte nooit helemaal volmaakt. De uren waren wat men ervan maakte en heel vaak was het biologische ritme van Trevize en Pelorat (en vooral dat van Blits) ernstig verstoord.
Trevize overwoog zelfs bij zijn provisorische wasbeurt (ze moesten zeer zuinig met water omgaan en zich met hetzelfde badwater wassen) nog een paar uurtjes in bed te kruipen toen hij plotseling tegenover Fallom stond die even ongekleed als hij was.
Onwillekeurig sprong hij naar achteren en gezien de zeer beperkte ruimte zat het er dik in dat hij zich stootte. Hij gromde.
Fallom staarde nieuwsgierig naar hem en wees naar Trevizes penis. De woorden waren onbegrijpelijk maar het was duidelijk dat het kind perplex stond. Trevize moest voor zijn eigen gemoedsrust wel zijn handen over zijn penis leggen.
Toen zei Fallom met een hoog stemmetje: 'Gegroet.'
Trevize schrok even toen hij het kind zo onverwacht Galactisch hoorde praten, maar het woord klonk alsof het van buiten was geleerd.
Fallom zei, moeizaam woord voor woord kiezend: 'Blits... zegt... jij... mij.. . wassen.'
'O ja?' zei Trevize. Hij legde zijn handen op Falloms schouders. 'Jij.. . blijft... hier.'
Hij wees naar de vloer en Fallom keek natuurlijk ogenblikkelijk naar de aangewezen plek. Het was duidelijk dat het kind niet begreep waar hij het over had.
'Niet bewegen,' zei Trevize. Hij hield het kind bij beide armen vast en drukte ze tegen het lichaam aan alsof hij onbeweeglijkheid wilde symboliseren. Haastig droogde hij zich af en trok zijn onderbroek en toen zijn broek aan.
Hij stapte naar voren en brulde: 'Blits!'
Op het schip kon men moeilijk meer dan vier meter van elkaar zijn en Blits stapte terstond haar hut uit. Glimlachend zei ze: 'Riep je me, Trevize, of was dit een briesje door het wuivende gras?'
'Doe niet zo lollig, Blits. Wat is dat daar?' Hij maakte een rukkend gebaar met zijn duim naar achteren.
Blits keek langs hem en zei: 'Nou, dat lijkt me de jonge Solariaan die we gisteren aan boord genomen hebben.'
'Die jij aan boord gebracht hebt. Waarom moet ik hem wassen?'
'Ik dacht dat je dat wel leuk zou vinden. Het is een heel erg intelligent kind. Het heeft geen moeite met het Galactisch. En het vergeet nooit iets als ik het uitgelegd heb. Natuurlijk help ik het daarbij.'
'Natuurlijk.'
'Ja, ik hou het kalm. Ik heb het min of meer verdoofd gehouden tijdens die tumultueuze laatste minuten op de planeet. Ik heb het hier aan boord in slaap gesust en ik probeer het af te leiden van de gedachte aan het verlies van de robot, Jemby. Daar heeft het kennelijk heel veel van gehouden.'
'Dus op den duur moet Fallom het hier gezellig vinden?'
'Dat hoop ik wel. Het past zich snel aan omdat het jong is en ik moedig dat zo veel mogelijk aan zonder natuurlijk te veel dat brein te beïnvloeden. Ik zal het Galactisch bijbrengen.'
'Dan was jij hem ook maar. Begrepen?'
Blits trok haar schouders op. 'Als je daarop staat. Ik wil dat het vriendschap voor ons allemaal voelt. Het kan geen kwaad als we allemaal wat ouderlijke plichten op ons nemen. Dat kun je toch zeker wel opbrengen?'
'Niet in die mate. En als je hem gewassen hebt, loos hem. Ik wil met je praten.'
Blits zei plotseling vijandig: 'Wat bedoel je met lozen?'
'Ik bedoel niet dat je hem door de luchtsluis moet donderen. Ik bedoel, stop hem in je hut. Stouw hem in een hoek. Ik wil met je praten.'
'Tot je dienst,' zei ze koel.
Hij keek haar na en koesterde even zijn wrok. Toen liep hij naar de cockpit en activeerde de computer.
Solaria was een donkere cirkel met aan de linkerzijde een sikkel van licht. Trevize legde zijn hand op de monitor om contact met de computer te verkrijgen en zijn woede ebde terstond weg. Men moest kalm zijn om geest en computer te verenigen en geconditioneerde reflexen zorgden uiteindelijk voor een serene overgave.
Nergens in de directe ruimte rond het schip bevond zich een kunstmatig voorwerp. De Solarianen (of hun robots) konden of wilden hen niet volgen.
Prima. Hij kon nu rustig uit de nachtschaduw komen. Als hij trouwens zo in spiralen door bleef vliegen zou hij toch vroeg of laat in het daglicht komen want de zon van Solaria werd steeds groter.
Hij liet de computer een koers in het planetaire vlak uitzetten aangezien hij dan veiliger kon versnellen. Hij wilde zo snel mogelijk bij een gebied komen waar de kromming van de ruimte zo gering was dat de Sprong veilig kon plaatsvinden.
Zoals zo vaak bij dit soort gelegenheden voelde hij behoefte om de sterren te bestuderen. Ze hypnotiseerden hem door hun onveranderlijkheid. Hun tumultueuze bewegingen en uitbarstingen werden door de afstand gereduceerd tot kleine lichtvlekjes.
Een van de puntjes kon best de zon zijn waar Aarde omheen cirkelde: de oorspronkelijke Zon (met een hoofdletter) onder wiens straling het leven was begonnen en onder wiens bescherming de mensheid had gefloreerd.
Als de Ruimterwerelden rond heldere, belangrijke sterren in hun stelsel cirkelden, maar evenzogoed niet op de Galactische kaart vermeld stonden, dan kon zoiets toch ook voor de Zon gelden?
Of waren alleen de zonnen van de Ruimterplaneten weggelaten vanwege een of andere oeroude overeenkomst? Stond Aardes zon toch op de kaart, maar viel hij niet op in die myriaden van sterren die Zon-achtig waren, maar toch geen bewoonbare planeet in hun baan hadden?
Er waren per slot zo'n dertig miljard Zon-achtige sterren in de Galaxis en een op de duizend had bewoonbare planeten. Binnen een paar honderd parsecs van waar hij nu was konden zich wel duizend van dat soort planeten bevinden. Moest hij dan een voor een alle kandidaten nagaan?
Of bevond de oorspronkelijke Zon zich niet eens in dit deel van de Galaxis? Hoeveel regio's waren er niet van overtuigd dat de Zon hun buurman was, dat zij de eerste Kolonisten waren .. .
Hij had informatie nodig en hij wist nog niets.
Hij betwijfelde het ten zeerste of zelfs een uiterst nauwkeurig onderzoek van de millenia oude ruïnes op Aurora informatie over de plaats van Aarde zou bevatten. Hij twijfelde er nog meer aan of de Solarianen iets konden vertellen waar hij wijzer van werd.
Alle inlichtingen over Aarde waren uit de grote Bibliotheek van Trantor verdwenen; als zelfs het Grote Collectieve Geheugen van Gaia geen spat nieuws over Aarde bevatte, hoe gering was dan de kans dat hij iets van waarde op de verloren werelden van de Ruimters zou aantreffen?
En stel dat hij de Zon van Aarde vond, en Aarde zelf, enkel en alleen door het zuiverste geluk - zou hij dan weten dat hij zover was? Was de verdediging van Aarde absoluut?
Was de wil verborgen te blijven onverwoestbaar?
Waar zocht hij eigenlijk naar?
Was het Aarde? Of was het de fout in het Seldon Plan dat hij (om onduidelijke reden) op Aarde dacht te vinden?
Seldons Plan had nu al vijf eeuwen gewerkt en zou het menselijke ras (dat werd althans beweerd) uiteindelijk in de veilige haven van het Tweede Galactische Imperium brengen, een groter, nobeler en vrijer imperium. Maar evenzogoed had hij, Trevize, daar tegengestemd, ten gunste van Galaxia.
Galaxia zou een kolossaal organisme worden, terwijl het Tweede Galactische Imperium, hoe groot en gevarieerd ook, hooguit een bondgenootschap van individuen zou zijn, het zoveelste sinds de opkomst van de mens. Het Tweede Galactische Imperium kon dan wel het beste en grootste zijn, maar het was er gewoon een uit een rij.
Als Galaxia, een totaal andere organisatie, beter dan het Tweede Galactische Imperium was, moest het Plan een fout bevatten, iets dat de grote Hari Seldon zelf over het hoofd gezien had.
Maar als niemand minder dan Seldon dit over het hoofd gezien had, hoe kon hij, Trevize, de situatie verbeteren? Hij was geen wiskundige. Hij wist niets, maar dan ook absoluut niets van de details van het Plan; hij zou er zelfs geen klap van begrijpen als hem de principes werden uitgelegd.
Het enige wat hij had waren veronderstellingen: dat een heel grote hoeveelheid mensen erbij betrokken was en dat die geen weet van de conclusies hadden. Dat eerste leek voor de hand liggend en was ongetwijfeld waar, gezien de omvangrijke bevolking van de Galaxis en de tweede werd slechts in stand gehouden omdat alleen de Tweede Foundation de details van het Plan kende en dat voor zich gehouden had.
Er moest een derde onbekend axioma zijn, iets dat zo voor de hand lag, dat niemand het vermeld had of er zelfs aan dacht, en ook dat axioma kon onjuist zijn. En als dit onjuist was, viel het grandioze plan in duigen en was Galaxia boven het Imperium te verkiezen.
Maar als dat axioma zo voor de hand lag dat niemand het geformuleerd had, hoe kon het dan vals zijn? En als niemand het ooit vermeld had of er zelfs aan dacht, hoe kon Trevize dan weten dat dat axioma er was.
Was hij inderdaad Trevize, de man met de foutloze intuïtie, zoals Gaia beweerde? Wist hij precies wat de juiste weg was, zelfs al had hij geen weet van het proces?
Nu was hij bezig met een rondreis langs alle Ruimterwerelden die hij kende. Was dat wel juist? Bevatten die Ruimterwerelden wel het antwoord? Althans het begin van een antwoord?
Wat was er nog meer op Aurora dan ruïnes en wilde honden? (En waarschijnlijk andere, katachtige wezens. Woedende stieren? Overmaatse ratten? Katten met groene ogen?) Solaria leefde, maar wat was daar meer dan robots en menselijke wezens met transductie-lobben? Wat hadden deze planeten met het Seldon Plan te maken. Dat kon toch alleen de locatie van Aarde zijn?
Maar als dat zo was, wat had Aarde dan met het Seldon Plan te maken? Werd hij krankzinnig? Had hij te lang naar de fantasie van zijn eigen onfeilbaarheid geluisterd?
Een overweldigend gevoel van schaamte kwam over hem en leek van alle kanten op hem te drukken zodat hij nauwelijks adem kon halen. Hij keek naar de sterren - ver weg, onverschillig - en dacht: Ik moet de Grootste Gek van de Galaxis zijn.