Epiloog
Twee jaar later
Randall Forster kreeg een daverend applaus. Ruim drie jaar was hij het gezicht van Channel 4 als het over criminaliteit ging, en daarmee was hij razend populair geworden. Maar de zaak-Frank McKay was doorslaggevend geweest voor zijn pijlsnelle opkomst. Hij was jong en charismatisch, en wat belangrijker was: hij wist in een obscene geschiedenis de balans te vinden tussen populaire belangstelling, morbide fascinatie en technische feiten.
Op het scherm aan één kant van het podium was de doordringende blik te zien die iedereen herkende. Eronder de tekst:
DE SLAGER VAN HAMHERSTVILLE
Frank Edmund McKay
1951-2011
De zaal verstomde. De stem van de journalist klonk ernstig door de luidsprekers.
‘Een middenklassegezin in het kleine dorpje Hamherstville, een vader die lange dagen maakte in een hoogovenbedrijf en een moeder die als kok, naaister, verkoopster en schoonmaakster werkte. De kleine Frank groeide praktisch alleen op tot zijn twaalfde, toen zijn zus Audrey werd geboren.’
Randall wandelde over het podium met de overredingskracht van een groot spreker. Met één hand in zijn zak, zijn blik beurtelings op het publiek en de ruimte boven hen gericht, was het alsof hij een glimp van een ver en onthullend verleden wilde opvangen.
‘We weten niet veel van die eerste jaren. Wat er in de schoot van het gezin McKay is voorgevallen is, en blijft hoogstwaarschijnlijk, een mysterie. In 1964 verhuisden Ralph en Teresa met hun kinderen naar de hoofdstad, zeer weinig achterlatend wat zoveel jaar later gereconstrueerd zou kunnen worden.’
Op het scherm verscheen een zwart-witfoto van een groepje kinderen op school. Twee gezichten waren omcirkeld; een ervan had opvallend grote en doordringende ogen.
‘Al heel jong leerde Frank zijn echte karakter te verbergen en zijn omgeving te manipuleren. Hij was een voorbeeldige leerling met een bovengemiddelde intelligentie, hij gaf geen problemen en was in staat onopgemerkt te blijven. Andrew Dobbins, in die jaren misschien wel zijn enige vriend in Hamherstville, heeft ons de, hoogstwaarschijnlijk, enige karakterschets van Frank McKay verschaft die het wezen van deze productieve seriemoordenaar weergeeft.’
Randall laste een van tevoren geplande pauze in. Hij had hetzelfde praatje al een aantal keer gehouden – alhoewel in andere omstandigheden – en wist hoe hij de interesse van zijn toehoorders moest opwekken.
‘Toen de waarheid aan het licht kwam, was iedereen die Frank McKay had gekend verbaasd en geschokt, ook zijn zus, zijn ex-echtgenote, zijn buren, zijn compagnon, iedereen… behalve Andrew Dobbins. Andrew Dobbins, die hem sinds zijn tiende niet meer had gezien omdat zijn familie ook was verhuisd, was de enige die geloofde dat het nieuws, dat het hele land schokte, waar kon zijn. In feite wist hij dat het waar was. Omdat Andrew Dobbins de eerste, en zoals ik al zei waarschijnlijk de enige was die over de rand keek en het ware gezicht van deze man zag.’
Op enig moment was de afbeelding op het scherm vervangen. Nu was een jonge Frank te zien, poserend naast zijn rode auto. Hier was hij een jaar of twintig en op het eerste gezicht wekte zijn glimlachende gelaat geen argwaan. Maar naarmate er werd ingezoomd leek iets in zijn ogen tijd en ruimte te trotseren en neer te strijken op de aanwezigen om hun zijn werkelijke bedoelingen te onthullen.
‘Frank McKay was geen ideale echtgenoot, geen voorbeeldige buurman en al helemaal geen goede vader… maar in de ogen van de mensen die hem kenden, was hij was geen moordenaar. Hij kón geen moordenaar zijn. Hij was erg driftig, zeker, nogal impulsief, zou kunnen, maar een moordenaar? Nee, onmogelijk. Hoe vaak hebben we niet iets vergelijkbaars gehoord over mannen zoals hij? Wanneer mannen als McKay namelijk leren om zich achter een masker van redelijkheid te verschuilen, zijn ze niet te herkennen en kunnen ze zich ongestraft onder ons begeven. En juist de arrogantie er keer op keer mee weg te komen, het gevoel superieur aan anderen te zijn, is wat hen stimuleert. Het gaat niet alleen om de onbedwingbare behoefte te mishandelen en te doden, maar ook om het ego van iemand die oppermachtig denkt te zijn.
Andrew Dobbins woonde een paar huizen bij Frank vandaan. Ze gingen samen naar school en kwamen samen weer naar huis, ze werden vrienden. Op een dag nodigde Frank Andrew bij hem thuis uit; het was zomer en zijn ouders werkten allebei, ze waren dus alleen. Frank zei dat hij geen zin had om te gaan fietsen of de dingen te doen die ze meestal deden, en in plaats daarvan nam hij hem mee naar hun achtertuin en liet hem een verzameling potjes zien met spinnen, kevers en andere grote insecten. Frank had een zakmes bij zich; dat had hij van een oudere jongen gekocht en behalve Andrew wist niemand ervan. Het was een geheim dat ze samen deelden. Die dag in zijn tuin vroeg Frank hem een insect uit te kiezen. Andrew koos een middelgrote spin die een beetje verdwaasd leek. Hij dacht dat Frank de spin met zijn zakmes zou doodmaken – hij leek hem er toen al toe in staat – en eigenlijk maakte hij zich geen zorgen. Iedereen heeft toch weleens een spin doodgemaakt? Andrew was bereid het spel mee te spelen, maar hij had geen idee dat hij in werkelijkheid op de proef werd gesteld.’
Ofschoon de slager van Hamherstville onderwerp van grondige analyses was geweest, had het merendeel van de onderzoekers zich gericht op de moorden die later plaats zouden vinden. De media mochten graag over het monster schrijven, waarbij ze meestal de mens erachter vergaten. Randall had ontdekt dat sommige details, die hij dadelijk zou onthullen, een veel grotere impact konden hebben dan de gruwelijkste moord. De zaal was muisstil.
‘Frank maakte de spin niet dood met zijn mes, niet meteen. Hij sneed vier van zijn poten eraf, keek samen met Andrew toe hoe het dier weg probeerde te komen en lachte toen hij zag dat het alleen maar met veel moeite rondjes kon draaien. Toen sneed Frank nog een pootje af en daarna nog een, intussen uitleggend dat hij ze niet te dicht langs het lijf moest afsnijden, want dan zou de spin te snel doodgaan. Op het laatst had de spin nog maar één pootje over waarmee hij amper genoeg houvast kreeg op de grond om hem heen om rond te draaien, tot hij ten slotte bezweek. Het was niet alleen een pervers spelletje maar ook, zoals ik zei, een test.’
Aan het eind van die zomer vroeg Frank Andrew mee naar zijn huis. Hij zei dat hij een paar speciale tests wilde doen – zo noemde Frank het verminken van insecten waar Andrew al een keer of drie, vier aan had meegedaan – en Andrew had er veel zin in. Hij begon voor zijn vriend een soort eerbiedige fascinatie te krijgen. Frank nam hem mee naar de tuin. Deze keer stond er geen verzameling potten met kleine insecten, maar een mand met een katje erin, drie of vier maanden oud, zou Andrew Dobbins jaren later schatten, en al vermoedde hij Franks intentie, het raakte hem niet erg. Hij hield niet zo van katten…
‘Met behulp van dunne touwen spreidde Frank de poten van de kat. Toen hij hem had vastgebonden, en terwijl het dier wanhopig krijste, stak hij zijn ogen uit met zijn mes. Vervolgens verbrandde hij zijn buik met een aansteker, daarna zijn oren, zijn snoet… tot de kat het niet meer uithield en bezweek. Vrijwel meteen daarna kwam Andrew niet meer langs en dat was waarschijnlijk een waarschuwing voor de kleine McKay. Een waarschuwing van wat er zou kunnen gebeuren als anderen zijn ware aard ontdekten.’
Er was nu geen enkele foto op het scherm te zien. Randall wachtte een paar tellen tot het gezicht verscheen van een meisje van ongeveer twintig jaar.
‘Waarschijnlijk was Elizabeth Garth niet zijn allereerste slachtoffer, maar ongetwijfeld wel een van de eerste, omdat McKay zijn moorden nooit zo dicht bij Boston pleegde…’
Randall schudde nadenkend zijn hoofd en voegde eraan toe: ‘Dat is niet helemaal waar natuurlijk, maar daar komen we straks nog op. Ten slotte is dat de reden dat we hier bij elkaar zijn gekomen.
De manier waarop Frank McKay Elizabeth Garth vermoordde, toont aan dat hij nog aan het begin van zijn leerproces stond. Het is zelfs mogelijk dat hij overhaast te werk ging. Hij vermoordde haar niet alleen relatief dicht bij zijn woonplaats, maar had ook contact met haar gezocht op een manier die doorslaggevend kon zijn voor zijn aanhouding. Bovendien, afgezien van een paar snijwonden op Elizabeths armen en benen, was er sprake van een diepe snede in haar hals, die in enkele seconden de dood tot gevolg had. Heel anders dus dan het sadisme en de martelingen die later zouden plaatsvinden.
Wat dacht McKay toen hij Elizabeth Garth had vermoord? Ik wed het volgende: ten eerste dat hij extreem had genoten van het martelen en ten slotte doden van een weerloze jonge vrouw, waardoor hij wist dat hij het vaker zou doen; ten tweede dat als hij zo onvoorzichtig bleef, ze hem uiteindelijk zouden pakken. Dus moest hij een systeem bedenken waarbinnen hij er eindeloos mee door kon gaan.
Minstens zeven moorden vonden tussen 1983 en 1989 plaats, en allemaal buiten de staat waar hij woonde. De slachtoffers waren jonge vrouwen, maar dat zijn dan ook alle overeenkomsten. Frank vermoordde ze met een mes, een hamer en soms met zijn blote handen; hij koos zijn slachtoffers willekeurig en had zo min mogelijk contact met hen. In die jaren gebruikte hij de schaaktoernooien van zijn zoon Ted om zijn afwezigheid te motiveren. Hij reed meer dan een uur vanaf de plaats waar het toernooi plaatsvond, koos zijn slachtoffer en gedurende een paar uur martelde en verminkte hij haar. Die mate van wreedheid zie je niet vaak, maar toch was het praktisch onmogelijk een verband te leggen tussen de misdaden.’
Op het scherm volgden de gezichten van de slachtoffers elkaar op.
‘Frank McKay stierf zonder gepakt te worden. Hij heeft negentien vrouwen en twee mannen vermoord, en vijftien andere moorden zijn vermoedelijk ook van zijn hand. Zelfs met moderne systemen als het VICAP (Violent Criminal Apprehension Program) zou het niet mogelijk zijn geweest een gemeenschappelijk patroon vast te stellen.’
Op het scherm verscheen een rond labyrint.
‘Ik zei al eerder dat behalve zijn jeugdvriend Andrew Dobbins waarschijnlijk niemand de echte Frank McKay zag, maar wellicht klopt dat niet helemaal. Het is mogelijk dat zijn eerste vrouw, Kristen McKay, die zijn mishandelingen jarenlang moest ondergaan, een vermoeden had van het kwaad dat in haar man school. Maar Kristen was een vrouw met psychische problemen en haar toestand was indertijd zorgelijk. Niettemin was Ted, de oudste zoon van McKay, getuige van het weerzinwekkende gedrag van zijn vader. Het antwoord lag in de kleine Ted, een schaakwonder dat later een succesvolle ondernemer zou worden, besloten.’
Randall wees naar het midden van het labyrint.
‘Een antwoord dat jarenlang verborgen zou blijven, en over de fascinerende zoektocht ernaar kunnen jullie straks uit eerste hand horen.’
Langzaam werd er uitgezoomd op het labyrint tot te zien was dat het in werkelijkheid om de voorkant van een boek ging. De laatste uitweg, luidde de titel. Daaronder stond in grote rode letters de naam van de schrijfster.
‘Dames en heren, zonder verder uitstel wil ik graag de vrouw aankondigen die ervoor gezorgd heeft dat de waarheid eindelijk aan het licht kwam. Hier is dokter Laura Hill.’
Onder luid applaus liep Laura haastig naar een lessenaar bij het scherm. Het was de derde presentatie van haar boek en toch was ze nog even nerveus als de eerste keer. Ze zocht Dedee op de eerste rij, en haar daar enthousiast te zien klappen, gaf haar moed. Haar zus was altijd belangrijk voor haar geweest, maar de afgelopen periode, na het ontslag bij het Lavender en de daaropvolgende breuk met Marcus, werd ze haar enige steun en toeverlaat. Zij en Walter natuurlijk, maar Dedee was de enige die haar aanmoedigde het boek af te maken toen het in het Lavender moeilijk werd. ‘Het manuscript is geweldig. Als ze je in het ziekenhuis een ultimatum stellen, zou ik zeggen dat ze het heen-en-weer kunnen krijgen. En wat dat vriendje van je betreft, het zou me niet verbazen dat hij zijn handen in onschuld wast; je weet dat ik hem nooit heb gemogen.’
Dedee had zich niet vergist.
‘Welkom!’
‘Dank je, Randall.’
Laura had voor de gelegenheid een mosterdkleurige rok en een witte blouse met lange mouwen uitgekozen. Altijd lange mouwen. De blouse was getailleerd en toen ze ging zitten en haar handen in haar schoot vouwde, lette ze erop dat haar rechterpols niet zichtbaar was. Er kwam nauwelijks een klein streepje huid onder de manchet uit.
‘Om te beginnen is het mij een groot genoegen op deze avond aanwezig te zijn,’ zei Randall.
Laura knikte.
‘Het was een geweldige introductie.’
‘Dank je.’
De journalist keek naar het scherm, met daarop nog steeds de voorkant van het boek geprojecteerd, en alsof hij er op dat moment op kwam vroeg hij: ‘Vertel eens, Laura. Waarom een labyrint?’
‘Het labyrint heeft me altijd gefascineerd. Ik ben opgegroeid in Hawkmoon, Noord-Carolina, en daar was een klein attractiepark. De eigenaar, een innemende man die Adams heette, hield het park tegen alle voorspellingen in jarenlang open en de voornaamste attractie was een cirkelvormig labyrint.’
‘Was het een labyrint met heggen?’
‘Nee, er waren geen heggen, maar de bijzonderheid was dat het van vorm kon veranderen. Er waren een aantal deuren die open en dicht konden, en de route was elke keer anders. Meneer Adams zei dat er meer dan duizend mogelijkheden waren, al was dat waarschijnlijk overdreven. Er wandelde een als minotaurus verklede man rond en daardoor was het nog moeilijker om de uitgang te vinden; de kleintjes waren doodsbang voor hem. En eerlijk gezegd heb ik maar zelden iemand uit het labyrint zien komen. Met mijn zus, die vanavond bij me is, ging ik ’s zomers bijna elke dag. We vonden de jongen die er werkte leuk.’
Dedee wees vanuit de zaal naar haar en vormde woorden met haar lippen.
Jij vond hem leuk…
Laura kon een glimlach niet onderdrukken.
‘Ik heb me altijd aangetrokken gevoeld tot doolhoven,’ ging ze verder. ‘Er is iets in onze manier van denken wat op het ontsnappen uit een doolhof lijkt.’
‘Of erin verdwalen, denk ik.’
‘Precies! In Hawkmoon bijvoorbeeld, kwam je binnen door een smalle doorgang die je regelrecht naar het midden voerde, en ik dacht dat ik er vanzelf uit zou komen door er steeds verder vandaan te lopen. En dat lukte natuurlijk nooit.’
‘Want om eruit te komen moet je soms teruggaan. Gaat het daarom?’
‘Inderdaad. Toen Ted in het Lavender Memorial kwam leek het alsof hij verdwaald was in een labyrint dat zijn eigen fantasie had verzonnen.’
‘Aangezien het om een briljante man gaat, was het vast een heel ingewikkeld labyrint.’
‘Klopt. Hij zat wekenlang verstrikt in cycli, draaide in kringetjes rond, zonder ergens te komen. En als ik de boel een beetje probeerde te forceren, hem naar de uitgang probeerde te loodsen, zoals ik als klein meisje in het labyrint van Hawkmoon deed, dan verdwaalde hij opnieuw. Alsof we elke keer opnieuw moesten beginnen.’
‘Ted McKay stierf bij een brand in een leegstaande fabriek,’ zei Randall en hij legde een ernstige klank in zijn stem. ‘Een brand waarbij jij het geluk had te ontsnappen. In zekere zin is dit verhaal ook jouw eigen doolhof geweest. Ben je dat met me eens?’
‘Dat zou kunnen. Maar het was Ted McKay die er het slechtst vanaf kwam, niet alleen omdat hij het leven heeft gelaten, maar ook omdat hij jarenlang een zware last met zich mee moest torsen. Randall, dit boek gaat over dat traumatische proces en over hoe hij uiteindelijk ontsnapte uit een valkuil van zijn eigen geest. Als hij niet zo sterk was geweest, zou ik hier nu niet zitten en zou geen van die gruwelijke misdaden ooit opgehelderd zijn.’
Een voorzichtig klappen zwol aan tot een daverend applaus. Laura en Randall klapten ook mee.
‘Een van de laatste dingen die Ted voor zijn dood tegen me zei was dat het voor hem allemaal geen meer zin had nu zijn vader was overleden. Maar jij en ik weten hoe belangrijk het is om de waarheid te kennen…’
‘O, zeker. Ik was in de gelegenheid om met familieleden van de slachtoffers te praten en voor veel van hen was het een opluchting te weten dat de dader niet meer onder ons is.’
‘Ook voor zijn ex-vrouw en zijn dochters, die iemand van wie ze hielden moeten missen, en ik kan me zelfs geen voorstelling maken van wat dat betekent. Maar zij hebben tenminste kunnen zien wie hij werkelijk was: een man met een groot hart die een last droeg die hem niet toebehoorde.’
De presentatie ging nog een halfuur door. Randall was een uitstekende interviewer en het gesprek tussen hen verliep heel natuurlijk.
Daarna kwam het boeken signeren en kon Laura eindelijk ontspannen en genieten van de sympathiebetuigingen. Sommigen keken tersluiks naar het litteken dat een beetje onder de mouw van haar blouse uitstak, anderen maakten opmerkingen of stelden vragen. De meeste vragen gingen over Justin Lynch, van wie ze op het nieuws hadden gezien dat hij uit zijn coma was gekomen, maar meer niet. Ze antwoordde beleefd dat ze geen contact met hem had, en dat alles wat ze van de familie mocht vertellen, eindigde met de laatste pagina van haar boek.
Op een gegeven moment zag Laura in de verte een brildragend mannetje dat niet in de rij stond. Hij was een jaar of vijftig, misschien jonger, en stond met een boek onder zijn arm en een glimlach op zijn gezicht te wachten.
Bij elk boek dat ze overhandigde keek Laura onopvallend rond en daar stond de onbekende, nog steeds op dezelfde plek. Het werd leger in de zaal en toen een van de organisatoren, een boom van een kerel die Matthews heette, terugkeerde naar de tafel van Laura, vroeg ze hem of hij bij haar in de buurt kon blijven, wat hij natuurlijk deed. Op dat moment verliet de man met de bril zijn plekje en ging in de rij staan. Als laatste.
Een buitengewoon zwaarlijvige vrouw plantte zich voor de tafel, waardoor Laura de man niet meer kon zien. Het was zo’n uitbundige vrouw die de hele tijd glimlachte. Ik vind het zo énig om hier te zijn, ik heb van uw boek genóten; Laura deed haar best om zich op haar te concentreren, want het leek echt een aardige vrouw en ze had duidelijk veel moeite moeten doen om te komen. Ik kom helemaal uit Vermont… ik heb hier familie, maar ik ben speciaal voor u gekomen, juffrouw Hill. U bent erg getalenteerd. Laura knikte en schreef een paar woorden op het schutblad. Ze sloeg haar ogen op en zocht de man, maar zag slechts de buik van de vrouw. Héél erg bedankt, gaat u alstublieft door met schrijven. Mag ik u wat zeggen? Laura glimlachte, maar vreesde dat die glimlach een ongemakkelijke grimas werd. Waar was Brillemans? Ze zag hem al met een mes achter de vrouw vandaan springen. Waarom dacht ze dat haar zoiets kon overkomen? Seriemoordenaars vormden geen club die boos op haar was. Toch was het niet de eerste keer dat een dergelijke gedachte door haar hoofd schoot. Ik ben een beetje verliefd op Ted geworden. Onder het praten waren de wangen van de vrouw vuurrood geworden. U zult wel denken dat ik gek ben. Ik bedoel niet echt verliefd, maar zoals je kunt hebben met goede personages. Laura zei tegen haar dat ze het heel goed begreep en bedankte haar voor haar komst. Toen ze haar het boek overhandigde ging de vrouw eindelijk weg. De man met de bril stond nog steeds achteraan in de rij.
Tien minuten later was er alleen nog een echtpaar voor wie Laura twee exemplaren signeerde en daarna was de kleine man aan de beurt.
‘Kent u me niet meer?’
Zijn stem klonk melodieus en bescheiden. Als die man een seriemoordenaar was, dan was hij de voorkomendste van allemaal. Laura ontspande.
‘Eerlijk gezegd niet, nee,’ zei ze. Maar ze had de woorden nog niet uitgesproken of het kwartje viel.
‘Mijn naam is Arthur Robichaud,’ bevestigde de man met de bril.
Laura had op het internet een foto van de advocaat gevonden, maar ze had hem nog nooit in levenden lijve gezien. Ze hadden over de telefoon met elkaar gesproken, geen onverdeeld prettig gesprek.
Robichaud keek links en rechts. Er waren nog een paar groepjes mensen in de zaal, maar die stonden op een flinke afstand. De enige die hen kon horen was Matthews en Laura vroeg of hij hen even alleen kon laten.
‘Bedankt voor het veranderen van mijn naam,’ zei de advocaat.
‘Dat had u me gevraagd.’
‘Ja natuurlijk, maar evengoed had u het ook kunnen verzuimen. Het spijt me dat ik wellicht een beetje bot was aan de telefoon, maar u begrijpt dat zoiets mijn kantoor zou kunnen schaden.’
‘Maakt u zich geen zorgen.’
Robichaud scheen niet op zijn gemak. Hij had haar nog steeds niet het boek gegeven dat hij onder zijn arm hield.
‘Ik wilde u daarnet niet onderbreken. Ik heb uw boek gelezen en ik vind het heel goed. Gefeliciteerd.’
Hij legde zijn boek op de tafel.
‘Dank u. Maar ik heb het gevoel dat u voor iets anders bent gekomen, of vergis ik me?’
Robichaud schudde zijn hoofd en zei niets. Hij keek naar het plafond alsof hij daar zijn woorden kon vinden.
‘Ik heb vaak nagedacht over wat ik u wil zeggen, maar ik vind het ontzettend moeilijk…’
Laura begreep niet wat er aan de hand kon zijn. In het boek had ze de rol van Robichaud tot een minimum beperkt, deels omdat hij daar nadrukkelijk om had gevraagd. Wat zou hij voor belangrijks te vertellen hebben?’
‘Ik heb het zelfs nooit tegen mijn vrouw gezegd,’ zei de advocaat, nu echt somber gestemd. ‘Ik heb het aan niemand verteld, maar volgens mij zult u me begrijpen, althans dat hoop ik.’
‘Ik luister.’
‘Ted kwam naar me toe die avond, zoals u in het boek beschreef. Ik was die dag jarig, maar dat wist hij uiteraard niet. Het is niet waar dat al onze oude klasgenoten er waren, maar er waren er wel een paar. Ik bedoel, wat u in het boek beschrijft, lijkt nogal op wat er die dag gebeurde. Hij en ik… we zaten in mijn werkkamer om wat dingen aangaande het testament te bespreken.’
Laura nam hem aandachtig op.
‘Alle cycli waren op werkelijke gebeurtenissen gebaseerd,’ zei Laura. ‘U kunt dat bij andere mensen navragen.’
Robichaud knikte.
‘Het spijt me dat ik niet eerder met u heb gesproken. Ik… als ik het had geweten.’ Robichaud legde zijn hand op het boek, alsof hij de eed ging afleggen.
‘Geeft niets.’
‘In het boek hebt u het over een buidelrat… wat is daar precies de betekenis van?’
Verbaasd leunde Laura achterover. Ze was niet erg diep op de buidelrat ingegaan. Ted had er weinig over verteld en het meeste kwam van Mike Dawson, die ook niet erg scheutig was geweest met het verstrekken van details.
‘Om een of andere reden was Ted er bang voor,’ zei Laura terwijl ze een begripvolle glimlach liet zien. ‘Hij zal wel een traumatisch incident hebben meegemaakt, dat denk ik tenminste. Ik heb het hem nooit gevraagd.’
Robichaud knikte.
‘Maar welke rol had het dier precies in de cycli?’
‘Meneer Robichaud, is dat voor u van belang?’
‘Ja.’
‘Mag ik u vragen waarom?’
‘Die dag meende Ted een buidelrat in mijn tuin te zien, precies zoals u in uw boek beschrijft. Nou, niet helemaal precies hetzelfde, hij zag hem niet in de oude autoband, maar tussen een paar bloempotten van mijn vrouw.’
Laura kon haar verrassing niet verbergen. Ze was ervan uitgegaan dat het gedeelte over de buidelrat niet werkelijk was, maar deel uitmaakte van de cycli.
‘Ik ben verbaasd.’
‘Dat kan ik me voorstellen. Dus, welke rol speelt de buidelrat?’
‘Dat kan ik niet met zekerheid zeggen, meneer Robichaud, maar volgens mij was het voor Ted een manier om in de cycli te blijven. Elke keer als de dingen uit de hand liepen, kwam de buidelrat op de proppen. Ik weet dat Ted er soms over droomde, en het is mogelijk dat hij in de cycli een soort bewaker vertegenwoordigde.’
Robichaud dacht even na.
‘Zoals de minotaurus in het het labyrint uit uw jeugd…’
Niet slecht voor een advocaat.
‘Zoiets, denk ik.’
De zaal was nu helemaal verlaten.
‘Ik zag de buidelrat die dag,’ zei Robichaud ineens.
Laura zei niets.
‘Ted begon te schreeuwen dat er een buidelrat in de tuin zat, en een aantal van mijn vrienden probeerde het dier te vangen. Ze vonden niets. Maar ik stond in mijn werkkamer uit het raam te kijken… en ik zag hem. Ik zag duidelijk hoe hij tussen de bloempotten kroop.’
‘Wat zal ik ervan zeggen… buidelratten bestaan. Hij wist waarschijnlijk te ontsnappen.’
‘Er waren daar zo’n dertig mensen en niemand zag de buidelrat wegglippen. De bloempotten staan midden in de tuin, het is onmogelijk dat een dier daar wegkomt zonder gezien te worden. Ted zag hem. En ik zag hem. Verder niemand.’
Robichaud stond op en Laura kon hem alleen maar aanstaren. De man stak zijn hand uit en Laura drukte die.
‘Nu begrijpt u zeker waarom ik niet eerder met u kon praten?’
Arthur Robichaud wachtte haar antwoord niet af, hij pakte het boek dat hij op de tafel had gelegd en liep weg op een manier alsof er een last van zijn schouders was gevallen.