Hoofdstuk 8
1994
Een barmhartig dispuutlid bracht hem met de auto terug naar het Blok. Ted herinnerde zich flarden van hoe hij uit het huis werd gesleept en in een kleine rode auto werd gepropt. Van de rit zelf herinnerde hij zich niets. Toen hij wakker werd lag hij opeens op zijn bed, hij had al zijn kleren nog aan en verging van de pijn.
Op zijn beurt had Justin besloten het feest te verlaten, toen in zijn hoofd de mogelijkheid over Tessa heen te kotsen reële vormen begon aan te nemen. Zij liet hem beloven dat ze elkaar gauw weer zouden zien – iets wat Justin direct deed – en hij zei in een vlaag van dronken eerlijkheid, dat het nog nooit zo leuk was geweest met een meisje, wat ook echt zo was. Voor hij wegging zocht hij overal naar Ted, zonder te weten dat deze op dat moment gewelddadig onder handen werd genomen door vijf leden van het prestigieuze ΦΣΚ. Justin nam aan dat Ted er niet meer was en liep alleen terug naar het Blok. Hij kotste één keer onderweg en één keer toen hij thuis was. Zijn kamergenoot lag niet in bed, maar dat baarde hem geen zorgen.
Toen Justin wakker werd en Ted in het bed naast hem zag liggen, maakte hij zich wel zorgen. In eerste instantie dacht hij dat Ted dood was; zijn gezicht was helemaal opgezwollen en hij zat onder het bloed. Toen hij zag dat zijn vriend nog ademde, werd hij iets geruster.
Ted wilde niet naar de ziekenboeg. Hij bleef drie dagen op hun kamer en kwam praktisch zijn bed niet uit. Intussen waren de zwellingen aan zijn gezicht een stuk minder geworden, zodat hij met een zonnebril met spiegelglazen op aan zijn verplichtingen kon voldoen. Hij liep een beetje mank, maar dat ging na verloop van tijd over. Behalve zijn kamergenoot (en natuurlijk de vijf lafaards die hem in elkaar hadden geslagen) wist niemand wat er die nacht op de derde verdieping van ΦΣΚ was gebeurd.