Hoofdstuk 14

 

Lynch zag de doos van Dunkin’ Donuts op het bureau van Nina, hij liep ernaartoe en tilde het deksel met één vinger op. Hij bekeek de inhoud met een zekere onverschilligheid. Hij dacht dat het meisje misschien naar het toilet was, toen hij een geluid hoorde in zijn kantoor. Zou ze daarbinnen een nummertje aan het voorbereiden zijn? Hij hoopte van niet, anders zouden ze een vervelend gesprek moeten voeren over weten waar grenzen liggen. Hij deed de deur open en zag haar achter zijn bureau zitten, zo stijf als een bonenstaak, met haar ogen wijd opengesperd. Ze had zich niet uitgekleed en ze zat ook niet in een uitdagende houding, bovendien maakte haar bleke gezicht zonneklaar dat het niet om een verleidingsspelletje ging. Lynch zag hoe haar ogen in de richting van de hoek gingen, waar een man stond.

‘Wat is hier aan de hand?’ vroeg Lynch.

Ted keek hem strak aan. Hij was buiten zichzelf van verbazing. Dat was inderdaad Lynch, maar hij leek verscheidene jaren ouder dan de lummel die bij hem op bezoek was geweest. Hij had een paar fijne rimpels in zijn voorhoofd en zijn haar was gedeeltelijk grijs. Hij had zijn charme nog, de jaren waren hem goedgezind geweest. Maar zijn jeugdige uitstraling was helemaal verdwenen. Ted bracht zijn hand naar zijn hoofd en deed zijn ogen even dicht. Toen hij ze opende was alles nog hetzelfde.

‘Hij heeft een wapen,’ zei Nina.

‘Maar ik ben niet van plan het te gebruiken als we als fatsoenlijke mensen kunnen praten.’

‘Heeft hij je pijn gedaan?’ vroeg Lynch terwijl hij zijn secretaresse aankeek.

‘Nee.’

‘Ga zitten,’ commandeerde Ted.

Lynch liep om zijn bureau heen en liet zich in de stoel vallen die naast die van Nina stond.

‘Heb je vanochtend het nieuws gezien?’ vroeg Ted terwijl hij naar de deur liep en deze dichtdeed, waarbij hij met opzet zijn gijzelaars de rug toedraaide.

‘Aan wie vraag je dat?’ vroeg Lynch spottend.

‘Vanaf nu zijn alle vragen aan jou gericht. Het meisje is onbedoelde bijvangst.’

‘En waarom laat je haar niet gaan en lossen we het onder elkaar op?’

‘Dat zullen we nog wel zien.’

Ted nam dezelfde houding als eerder aan, nu tegen de deur van het kantoor geleund.

‘Ik heb het nieuws niet gezien,’ zei Lynch.

‘Wendell is dood.’ Ted bestudeerde het gezicht van de advocaat, maar zag geen spoor van verbazing. ‘Hij is vermoord.’

‘Waarom bespreken we deze kwestie niet op een fatsoenlijke manier?’ zei Lynch en hij draaide zijn ogen naar rechts, waar Nina zat.

‘Dat had je gedroomd.’

‘Ze zegt niets,’ zei Lynch. ‘Toch, Nina?’

Het meisje had een deel van het gesprek gemist, maar knikte heftig.

‘Ik zeg niks.’

‘Nu je weet dat Ted en ik elkaar kennen,’ drong Lynch aan, ‘is er geen enkele reden om de politie of wie dan ook te waarschuwen. Ondertussen kunnen Ted en ik onze onafgehandelde kwesties regelen.’

Ted dacht een paar tellen na. Het was waar dat hij met dat meisje erbij niet vrijuit over de dood van Wendell kon praten. Hij kon moeilijk een moord opbiechten in het bijzijn van een volslagen onbekende.

‘Ga maar naar huis,’ zei Ted plotseling.

Nina schoot als een gespannen veer overeind. Ze liep razendsnel om het bureau heen en bleef voor Ted staan, alleen deed hij geen stap opzij van de deur. Nina klemde met een smekende blik haar tas tegen zich aan. Ted keek naar Lynch, die doorhad wat hij wilde.

‘Nina, je praat hier met geen woord over, tegen niemand,’ zei Lynch. ‘Ted en ik moeten echt een paar zaken regelen.’

Ted stapte opzij. Nina ging er als een speer vandoor, zonder de deur achter zich dicht te doen. Ted deed dat voor haar.

‘Nu ga je me wél alles vertellen, Lynch. Je hebt me erin geluisd, gore klootzak.’

‘Ik geef toe dat ik bepaalde informatie heb achtergehouden, maar geloof me, dat was noodzakelijk.’

Ted deed een sprong naar voren. Hij zette zijn handen op het bureau en bracht zijn gezicht dicht bij dat van Lynch.

‘Noodzakelijk, zeg je! Je verzweeg dat Wendell getrouwd was en twee dochters had. Sinds ik dat weet kan ik niet anders dan ze als mijn eigen familie zien.’

‘Als ik je had verteld dat hij vrouw en kinderen had, zou je het nooit gedaan hebben,’ zei Lynch kil.

Ted tastte met zijn hand in de zak van zijn jas. Hij pakte de Browning.

‘En jij, Lynch, heb jij vrouw en kinderen? Denk goed na over wat je zegt, want ik schiet zo een kogel door je kop.’

‘Alsjeblieft, Ted, laat me het uitleggen.’

‘Je hebt het al uitgelegd, klootzak.’ Ted schudde zijn hoofd. ‘Het is allemaal zo verwarrend…’

‘Wat bedoel je?’

Ted liet het wapen zakken en stopte het weer weg. Hij schoof een stoel dichterbij die naast de archiefkast stond en ging zwaar zitten.

‘Vertel me wat je me te zeggen hebt, Lynch. Geen spelletjes, alsjeblieft.’

De man knikte.

‘Ik heb je mijn echte naam gegeven, Ted. Ik wist dat je vroeg of laat langs zou komen. Het wordt tijd om eerlijk tegen je te zijn.’ Lynch ging er goed voor zitten en maakte toen een vernietigende opmerking: ‘Wendell wilde geen zelfmoord plegen.’

Terwijl Lynch de zin uitsprak, schudde er iets in de archiefkast, om precies te zijn in de onderste lade. Ted draaide zich instinctief in die richting. Het geluid herhaalde zich niet. Lynch scheen het niet gehoord te hebben.

‘Wendell en ik kennen elkaar van de universiteit,’ zei Lynch, ‘we raakten goed bevriend. In die jaren ontstond de organisatie en Wendell raakte er al snel zeer bij betrokken; hij werd er een essentieel onderdeel van. Maar Wendell was niet geïnteresseerd in recht doen, Ted. Wendell is een vuile moordenaar. Jarenlang heeft hij tal van moorden gepleegd.’

Ted fronste. Lynch ging verder.

‘Ik ontdekte de nevenactiviteiten van Wendell relatief kortgeleden en bijna toevallig. Ik denk dat ik het in zekere zin altijd heb vermoed, maar niet wilde zien.’

‘Waarom heb je hem niet aangegeven?’

‘Heb je gezien hoe hij woont? Hij is heel machtig, heeft goede relaties en adviseurs. Hij heeft wel vaker in de problemen gezeten en is er altijd goed vanaf gekomen. Om nog maar te zwijgen van het feit dat ik niets had kunnen bewijzen.’

‘Zijn echtgenote en dochters waren niet het enige wat je buiten beschouwing had gelaten,’ beet Ted hem toe. ‘De bewakingscamera’s verzweeg je ook.’

‘Het spijt me.’

‘Het spijt je,’ herhaalde Ted gelaten. ‘Je weet dat je een man voor je hebt die niets te verliezen heeft, nietwaar?’

‘Uiteindelijk zul je het begrijpen, dat zul je zien.’

‘En Blaine? De informatie over hem sloeg nergens op. Iedereen wist dat die vent schuldig was. Als je Wendell moest hebben, waarom liet je me dan Blaine vermoorden?’

Opnieuw klonk er geluid in de archiefkast. Deze keer harder dan eerst. Het was alsof er vanbinnen een vuist tegen het metaal bonsde. Ted sprong geschrokken op.

‘Wat was dat?’

‘Wat was wat?’

Teds hart ging als een razende tekeer.

‘Mag ik je wat laten zien?’ vroeg Lynch. ‘Ik heb het toevallig hier liggen, in een bureaula.’

Ted richtte zijn pistool weer op Lynch.

‘Doe hem langzaam open.’

‘Natuurlijk.’

Lynch opende de tweede la.

‘Het is deze map,’ kondigde hij aan.

‘Pak hem maar.’

Ted keerde terug naar zijn stoel. Het dossier was identiek aan de dossiers die Lynch hem thuis had gegeven. Toen Ted het wilde openslaan, vroeg Lynch hem dat niet te doen.

‘Laat me je eerst wat vertellen voor je de map opent. Zoals ik al zei wist ik relatief weinig over Wendells activiteiten, over de moorden. We waren ooit goed bevriend, maar het aangerichte leed was te groot.’ Hij stopte even. ‘Doe de map maar open.’

Ted stopte de Browning weg.

‘Vertel me eerst wat erin zit.’ Hij durfde hem niet aan te raken.

‘Holly is vreemdgegaan,’ zei Lynch zonder omhaal. ‘Deze map bevat de onweerlegbare bewijzen ervan. Foto’s, telefoongesprekken, hotels.’

Ted trok een smalend gezicht. Dat klopte niet. Hij stak een hand uit naar het dossier, maar bedacht zich op het laatste moment. De uitdrukking op zijn gezicht veranderde.

‘Holly wilde scheiden,’ ging Lynch verder. ‘Het ging al een hele tijd niet goed tussen jullie.’

‘Dat is een stomme leugen.’

‘Denk er even over na.’

Ted zag Holly voor zich, in het huis van Wendell, en de meisjes die om het snelst naar de deur renden, met hun lachende gezichten en hun roze rugzakjes. Een eindeloze hoeveelheid voorvallen die hij de afgelopen maanden met haar had meegemaakt schoot door zijn hoofd. Het was waar dat hij meestal degene was die zich ontwijkend, afstandelijk opstelde en onder andere zijn werk als excuus aanvoerde. Ted had geen zin om het dossier te bekijken.

‘Ik deed onderzoek naar Wendell,’ zei Lynch, ‘en kwam toevallig achter het vreemdgaan van Holly. Het is een beetje een lang verhaal.’

In de archiefkast klonk weer gebonk.

‘Hou op!’ schreeuwde Ted tegen het metalen meubel.

Lynch keek hem met niet-begrijpend gezicht aan. Ted stond op en beende met grote passen naar de archiefkast. Hij gaf er een flinke schop tegen.

‘Stil!’

Hij keerde terug naar het bureau en in een plotselinge vlaag van woede gaf hij de map een flinke mep. Hij kwam in de buurt van de archiefkast terecht; een paar bedrukte vellen papier en een van de foto’s waren er half uit gegleden. Ted gaf een schreeuw, liet zich naast de half zichtbare foto op zijn knieën vallen en staarde er ontzet naar. De foto was buiten een restaurant genomen. Door het raam was Holly van opzij te zien, ze boog over de tafel en hield glimlachend haar mond open om iets te proeven wat iemand haar van de andere kant van de tafel aanbood. Van de man was alleen een deel van zijn arm te zien. Ted ging staan. Zonder zijn ogen van de foto af te halen, liep hij achteruit tot hij tegen de archiefkast botste. Een serie dreunen aan de binnenkant was het antwoord.

Ted bukte en trok de archiefkast open. Hij onderdrukte een kreet en sloeg zijn handen voor zijn mond.

‘Wat is er?’ vroeg Lynch.

De buidelrat stak zijn kop over de rand van de la, snoof de geur van het kantoor op zoals hij een dag eerder in de autoband bij Robichaud had gedaan, en klauterde omhoog tot hij met zijn voorpoten in de lucht klauwde en draaide toen om zijn as. Met een plof viel hij op de grond.

Met grote sprongen rende Ted het kantoor uit, hij dacht niet aan zijn wapen, dat heen en weer schudde als een verlengstuk van zijn arm. Hij liep de gang door, wierp zich op elke deur om er alleen maar tegenaan te botsen en vervolgens een stap terug te doen. Waar was die verdomde lift? Hij bracht zijn handen naar zijn hoofd en kwam bij het einde van de gang, stortte zich op de smerige smalle trap waarvan de traptreden er beter uit begonnen te zien naarmate hij lager kwam. Twee keer ging hij bijna onderuit. De benedenverdieping was donkerder: er brandde geen licht en voor verschillende deuren lag een stapel half vertrapte post. Hij duwde een willekeurige deur open en werd opgeslokt door een leegstaande kantoorruimte waar een bedompte lucht hing. Een oude, massief uitziende archiefkast die de eigenaren gewoon hadden laten staan staarde hem aan met de verbaasde blik van een ontbrekende lade. Ted sloeg zijn armen eromheen en liet zich langzaam op de vloer zakken. Hij keek strak naar de openstaande deur, hij wist dat de buidelrat elk moment binnen kon komen…

De laatste uitweg
titlepage.xhtml
jacket.xhtml
Hoofdstuk-01.xhtml
Hoofdstuk-02.xhtml
Hoofdstuk-03.xhtml
Hoofdstuk-04.xhtml
Hoofdstuk-05.xhtml
Hoofdstuk-06.xhtml
Hoofdstuk-07.xhtml
Hoofdstuk-08.xhtml
Hoofdstuk-09.xhtml
Hoofdstuk-10.xhtml
Hoofdstuk-11.xhtml
Hoofdstuk-12.xhtml
Hoofdstuk-13.xhtml
Hoofdstuk-14.xhtml
Hoofdstuk-15.xhtml
Hoofdstuk-16.xhtml
Hoofdstuk-17.xhtml
Hoofdstuk-18.xhtml
Hoofdstuk-19.xhtml
Hoofdstuk-20.xhtml
Hoofdstuk-21.xhtml
Hoofdstuk-22.xhtml
Hoofdstuk-23.xhtml
Hoofdstuk-24.xhtml
Hoofdstuk-25.xhtml
Hoofdstuk-26.xhtml
Hoofdstuk-27.xhtml
Hoofdstuk-28.xhtml
Hoofdstuk-29.xhtml
Hoofdstuk-30.xhtml
Hoofdstuk-31.xhtml
Hoofdstuk-32.xhtml
Hoofdstuk-33.xhtml
Hoofdstuk-34.xhtml
Hoofdstuk-35.xhtml
Hoofdstuk-36.xhtml
Hoofdstuk-37.xhtml
Hoofdstuk-38.xhtml
Hoofdstuk-39.xhtml
Hoofdstuk-40.xhtml
Hoofdstuk-41.xhtml
Hoofdstuk-42.xhtml
Hoofdstuk-43.xhtml
Hoofdstuk-44.xhtml
Hoofdstuk-45.xhtml
Hoofdstuk-46.xhtml
Hoofdstuk-47.xhtml
Hoofdstuk-48.xhtml
Hoofdstuk-49.xhtml
Hoofdstuk-50.xhtml
Hoofdstuk-51.xhtml
Hoofdstuk-52.xhtml
Hoofdstuk-53.xhtml
Hoofdstuk-54.xhtml
Hoofdstuk-55.xhtml
Hoofdstuk-56.xhtml
Hoofdstuk-57.xhtml
Hoofdstuk-58.xhtml
Hoofdstuk-59.xhtml
Hoofdstuk-60.xhtml
Hoofdstuk-61.xhtml
Hoofdstuk-62.xhtml
Hoofdstuk-63.xhtml
Hoofdstuk-64.xhtml
Hoofdstuk-65.xhtml
Hoofdstuk-66.xhtml
Hoofdstuk-67.xhtml
Hoofdstuk-68.xhtml
Hoofdstuk-69.xhtml
Hoofdstuk-70.xhtml
Hoofdstuk-71.xhtml
Hoofdstuk-72.xhtml
Hoofdstuk-73.xhtml
Hoofdstuk-74.xhtml
Hoofdstuk-75.xhtml
Hoofdstuk-76.xhtml
Hoofdstuk-77.xhtml
Hoofdstuk-78.xhtml
Hoofdstuk-79.xhtml
Hoofdstuk-80.xhtml
Hoofdstuk-81.xhtml
Hoofdstuk-82.xhtml
Hoofdstuk-83.xhtml
Hoofdstuk-84.xhtml
Hoofdstuk-85.xhtml
Hoofdstuk-86.xhtml
Hoofdstuk-87.xhtml
Hoofdstuk-88.xhtml
Hoofdstuk-89.xhtml
Hoofdstuk-90.xhtml
Hoofdstuk-91.xhtml
Hoofdstuk-92.xhtml