Hoofdstuk 22

 

Heden

 

Laura zag minstens vijf vaten benzine in de buurt van de deur staan. Ze liepen tussen allerlei rommel door tot ze bij een oude bank kwamen. Ernaast was een luik in de vloer en er lagen ontzettend veel oude schrijfmachines op de grond. De lege stellingkast gaf Laura een vrij exact beeld van wat daar was gebeurd. Toen ze wat beter keek zag ze een plas vers bloed bij de opening, maar de bewaker was nergens te bekennen.

‘Waar is Lee?’

‘Daarachter ergens,’ antwoordde Ted nonchalant. Hij wees naar een kantoormeubel een paar meter verderop. Het was een kast met schuifdeuren, een meter hoog die, zoals alles daarbeneden, bepaald geen toonbeeld van modern design was en ongetwijfeld loodzwaar. Aan één kant staken de schoenen van de bewaker eronderuit.

Ted bukte en zocht iets in de opening. Laura ving een glimp van een metalen kist op.

‘Wat ga je doen, Ted?’

Hij gaf geen antwoord. Laura maakte gebruik van die denkpauze om twee stoffige stoelen te pakken en op een ervan plaats te nemen.

‘Ik wil een laatste sessie doen,’ kondigde ze aan.

Ted draaide zich om, keek naar de lege stoel en daarna naar Laura.

‘Zijn ze onderweg?’

Ze knikte.

‘Hoeveel tijd hebben we?’

‘Geen idee. Een uur misschien.’

‘Dat is goed. Ik wil dat je met Holly praat. Er zullen een heleboel afschuwelijke dingen over mij gezegd worden, bijna allemaal waar, en ik zou het haar niet kwalijk nemen als ze me haat…’

‘Ik zal met haar praten, dat beloof ik je.’

‘En als je hierover wilt schrijven, dan heb je mijn toestemming. Al heb je die helemaal niet nodig, dat weet ik best.’

Laura meende het daar niet met Ted over gehad te hebben.

‘Ik heb gemerkt dat mijn geval belangrijk voor je was,’ zei Ted en er verscheen een trieste grijns op zijn gezicht. ‘Je hebt goed werk geleverd, anders zaten we hier niet en zou al deze vuiligheid uit mijn leven verborgen zijn gebleven.’

‘Ted, zoals ik je al zei geloof ik niet dat het zo eenvoudig ligt.’

‘Jawel. Ik heb die vrouwen vermoord.’ Ted verviel in een soort dromerige stemming. Er schoot een rat voor hen langs en Laura sprong even op. Ze waren overal; ongetwijfeld opgeschrikt door de benzinelucht.

‘Ted, ik wil dat we het over Blaine hebben.’

Hij knikte.

‘Weet je het weer?’

‘Blaine is mijn broer. Maar ik had niet meer aan hem gedacht tot jij over hem begon. Alles komt weer terug, Laura. Het is alsof ik met een zaklamp in mijn hoofd kan kijken… Waar het eerst pikdonker was, kan ik nu wat zien.’

‘Dat is ontzettend goed.’

Daar was Ted het totaal niet mee eens.

‘Wist jij het al die tijd? Dat Blaine mijn broer was, bedoel ik.’

‘Nee. De politie heeft dat verband gelegd.’

‘De politie…’ zei Ted voor zichzelf.

Het speet Laura dat ze dat had gezegd. Ze moest Ted in de sfeer van de therapie zien te houden. Hij had al genoeg met die ongewone omgeving te stellen om ook nog het hoofd te moeten bieden aan de autoriteiten en de toekomst van de zaak.

‘Ik hoorde het toen ik in het eerste jaar van de universiteit zat,’ zei Ted. ‘In die tijd deed mijn vader zo nu en dan een toenaderingspoging. Dat deed hij via tante Audrey, die altijd bezorgd om me was en niet zo’n broer als hij verdiende. Ik ging met tegenzin bij hem langs en bij die gelegenheid vertelde hij me over Blaine. Hij liet me ook een foto zien.’

‘Waarom deed hij dat? Juist op dat moment bedoel ik.’

Ted haalde zijn schouders op.

‘Hij zei iets onzinnigs over hoe belangrijk het was om hem te leren kennen, dat we bloedverwanten waren en dat hij niet hoefde te boeten voor onze slechte verstandhouding.’

‘Dat klinkt best redelijk.’

‘Natuurlijk. Mijn vader klonk altijd als de meest redelijke eikel die er was. Maar je hebt gelijk: waarom op dat moment? Ik zat op de universiteit en Blaine op de middelbare school. Mijn vader wilde gewoon mijn dag verpesten en hij maakte gebruik van het eerste wat in hem opkwam. Zo simpel is het, Laura. Het enige wat die schoft interesseerde was zijn eigen hachje. Het kon hem geen reet schelen of zijn zoons goed met elkaar op konden schieten, neem dat van mij aan.’

‘En kon je met hem opschieten?’

‘Met Blaine? Geen idee. Die dag kreeg ik, zoals gewoonlijk, ruzie met mijn vader en ik smeerde ’m. Ik was absoluut niet van plan om mijn broer te leren kennen.’

‘Maar heb je erover nagedacht? Je vader had gelijk dat de jongen er niets aan kon doen. En jij ook niet. Waarom jezelf het contact met hem ontzeggen?’

‘Ik heb daar niet al te veel over nagedacht. Het was een bewogen jaar op de universiteit. Volgens mij had ik de band met mijn vader nooit kunnen verbreken als ik contact met Blaine had gezocht; nog een manier van hem zich met mijn leven te bemoeien. Gezien hoe de zaken zijn gelopen, was het maar beter ook. Blaine bleek net zo’n klootzak te zijn als onze vader…’

Ted zweeg en sloeg zijn ogen neer. Laura wist wat hij dacht. Ze strekte haar hand uit en pakte zijn kin vast.

‘Kijk me aan, Ted.’

‘Ik denk dat ik er ook niet aan heb kunnen ontsnappen,’ zei hij.

Laura liet zijn kin niet los.

‘Ik wil het niet over jou hebben, nog niet. Ik wil het ook niet over je vader hebben. Ik wil het over Blaine hebben.’

Laura trok haar hand terug en leunde zachtjes achterover in haar stoel.

‘Wat wil je weten?’

‘We weten dat je bij hem thuis bent geweest. Weet je nog waarom?’

Ted scheen het zich niet meer goed te herinneren.

‘Toen ik het nieuws over de moord op zijn vriendin las, wist ik dat het mijn broer was. Ik had zijn foto jaren terug amper bekeken, maar zijn gezicht is me altijd bijgebleven. Hij had een paar trekken van mijn vader, vooral dit…’ Ted wees tussen zijn wenkbrauwen. ‘Maar ik wist het zeker toen ik beelden zag waarop hij op straat voor een verslaggever wegrende. Hij loopt op dezelfde manier als mijn vader, licht voorovergebogen met zijn armen strak langs zijn lichaam. Ik heb nooit iemand anders zo zien lopen, zonder zijn armen te gebruiken.’

‘Wat dacht je toen je hem zag?’

‘Geen idee. Dat hij schuldig was, denk ik. Ik kan het me echt niet meer herinneren.’

‘Vertel eens wat je nu denkt. Wat Blaine betreft.’

‘Moet dat?’

Laura knikte.

‘Blaine is mijn broer… ik denk dat het in ons bloed zit. Er zit bij ons een steekje los.’

‘Stelt dat je gerust?’

‘Eigenlijk wel, ja.’

‘Je zei net dat je in het eerste jaar zat toen je over Blaine hoorde, en dat je nauwelijks tijd had om aan hem te denken, omdat het een bewogen jaar was. Wat bedoelde je precies?’

Laura wist het al. Maar ze wilde het liever van Ted horen.

‘Dat jaar heb ik een man vermoord. Hij heette Thomas Tyler en was verbonden aan de UMass. Die vent had een verhouding met mijn toenmalige vriendin, Georgia. Dat is de man die ik in de tuin van het Lavender heb gezien.’

Het schrille gekrijs van een rat onderstreepte zijn laatste woorden. Een andere antwoordde in een hoek.

‘Hoe heb je dat gedaan?’

‘Ze zagen elkaar ’s avonds in een park achter de bibliotheek. Ik wachtte tot Georgia was weggegaan en benaderde hem van achteren. Ik sneed zijn keel door met een mes en maakte me uit de voeten. Er kwam een onderzoek, maar daar kwam niets uit.’

Het was opvallend hoe Ted elk voorval uit dat jaar op een mechanische manier meedeelde.

‘Vreemd… In de dossiers die je boven bewaart, heb ik alleen vrouwen gezien.’

‘Het was een persoonlijke kwestie.’

‘Waren Georgia en jij erg hecht?’

De vraag verraste Ted. Hij had in de loop van de jaren vaak aan Georgia gedacht, maar ze had altijd een bijrol, was nooit op zichzelf belangrijk. Eigenlijk kon hij zich haar gezicht nauwelijks herinneren.

‘We hadden niet veel met elkaar gemeen. Volgens mij was er een afstand tussen ons ontstaan, we hebben elkaar trouwens nooit meer gezien.’

Nu was het de beurt van Laura om te knikken.

‘En toch heb je die docent vermoord.’

‘Laura, wat heeft dit nou voor zin?’

‘We zijn al een hele tijd bezig een ingewikkelde knoop te ontwarren. Toen het lukte de knoop wat losser te maken, hebben we er te hard aan getrokken waardoor we het tegenovergestelde effect bereikten. Het is nu tijd om alle losse eindjes weer samen te voegen, Ted. Je broer Blaine is een los eindje, evenals de moord op Tyler, en ook al die vermoorde meisjes. Er is iets wat we over het hoofd zien… een rode draad. En de enige manier om het licht te zien is in je verleden blijven wroeten en de wortels blootleggen.’

‘Ik begrijp wat je zegt, maar maakt het echt uit? Het resultaat blijft hetzelfde.’

‘Voor Holly en de meisjes zal het een enorm verschil maken.’

‘Wat wil je nog meer weten?’

‘Ik wil dat je me vertelt hoe je de eerste hebt vermoord, Ted,’ zei Laura en ze keek hem recht aan, ‘en ik wil dat je dat zo gedetailleerd mogelijk doet, dat je me alles vertelt wat je nog weet. Haar naam was Elizabeth Garth, nietwaar?’

‘Als je dat echt wilt.’

Ted dacht even na, hij staarde voor zich uit. Weer klonk de monotone stem van eerst.

‘Elizabeth Garth was een jonge, alleenstaande moeder. Ze was nauwelijks twintig en werkte in een bioscoop in Harperfield, een dorpje niet ver van waar ik ben opgegroeid. Haar zoon was twee en woonde bij zijn grootouders ergens in New Hampshire, maar dat hoorde ik pas achteraf. Ze was geen slechte moeder; ze wilde iets van het leven te maken en haar kind terugkrijgen. Het was niet zo dat ze het niet mocht zien van haar ouders, dat niet, ze vonden alleen dat ze niet in staat was het op te voeden, daarom hadden ze het jongetje meegenomen. Haar vader was er het felst op tegen, ze spraken elkaar praktisch niet. De man verweet haar voortdurend haar zwangerschap en zelfs na de moord, toen er nog altijd naar de dader werd gezocht, toonde hij zich verwijtend, alsof Elizabeth het er zelf naar gemaakt had. Of erger, alsof het haar verdiende loon was.’

Ted schudde zijn hoofd.

‘Maar het was haar schuld niet. Ze was blond en heel slank. Kwetsbaar. Zoals de anderen. Ze was op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Ze deelde een appartement met twee meisjes van haar werk; ze waren geen vriendinnen en ze konden niet goed met elkaar overweg. Er was geen sprake van dat haar kind bij haar kon wonen in dat piepkleine appartement, dus dacht ze in die tijd alleen maar aan verhuizen. Ze had kleine, handgeschreven advertenties opgehangen in de bioscoop en ook in winkels in de buurt. Daarop stond: “Net en verantwoordelijk meisje biedt zich aan voor schoonmaakwerk en als huishoudelijke hulp. Ook verzorging van ouderen in ruil voor een redelijke vergoeding en een kamer voor mij en mijn zoontje.” Daaronder haar naam: Elly.’

‘Dus toen heb je haar gebeld om haar werk aan te bieden.’

‘Precies. Het ging heel makkelijk omdat het meisje wanhopig was om uit haar appartement weg te kunnen en haar zoontje bij zich wilde hebben. In andere omstandigheden zou ze waarschijnlijk nooit hebben ingestemd om op zo’n afgelegen plek af te spreken met een vreemde. Ik koos een plek ergens buitenaf waar weinig verkeer langskwam, een buurt met welgestelde paardenfokkers. Ik parkeerde mijn auto in de berm en toen het al begon te schemeren kwam zij aanrijden in een wagentje dat van ellende uit elkaar viel. Vanaf daar was de weg nogal ingewikkeld en daarom moesten we in één auto verder. Dat was natuurlijk niet echt zo, want er was daar voor de rest niets. Zij liet haar auto staan en we reden in die van mij verder. Die dag had ze een dubbele dienst in de bioscoop gedraaid en ze was doodop. Ik zei dat ik weduwnaar was en met een zoontje van zeven in een groot en leeg huis woonde. Zij vertelde over haar zoon en zijn vader, een jongen die de weg kwijt was en zich nooit liet zien, en ik had haar vertrouwen snel gewonnen.

Maar op een bepaald moment kreeg Elizabeth door dat er helemaal geen huis was en ook geen enkele kans voor haar en haar zoontje. Ze stapte uit de auto en zette het op een lopen in het bos. Ik haalde haar zonder veel moeite in bij een open plek. Het meisje was verzwakt en bood praktisch geen weerstand.’

‘Heb je haar met een mes gedood?’ vroeg Laura alsof het de gewoonste vraag van de wereld was. ‘Heb je haar keel doorgesneden zoals bij Tyler?’

Ted leek oprecht spijt te hebben, en stond eigenlijk op het punt te gaan huilen.

Hij knikte zwijgend.

‘In de knipsels die ik daarnet zag, stond dat ze ook tien keer in haar borst was gestoken. Heb je haar ook tien keer in haar borst gestoken, Ted?’

Weer knikte Ted.

‘Mag ik je nog iets anders vragen?’ vroeg Laura in een opwelling. ‘Als je via een advertentie bij haar kwam en telefonisch had afgesproken: hoe wist je dan hoe ze eruitzag en of ze aan het profiel voldeed?’

‘Dat weet ik niet, Laura. Misschien had ik haar gezien toen ze die advertenties ophing. Denk je dat het belangrijk is?’

‘Ja, Ted, heel belangrijk. Want veel van wat je me over Elizabeth Garth vertelt, komt uit de krantenknipsels die ik daarnet boven heb gelezen.’

‘Zo is het gegaan.’

‘Wat daar in die kamer ligt,’ zei Laura terwijl ze naar boven wees, ‘is geen plakboek met herinneringen, Ted. Het is een onderzoek.’

Ted keek haar boos aan. Laura ging verder: ‘Elizabeth Garth overleed in 1983. Jij was toen zeven jaar, Ted. Zeven.’

Zelfs de ratten maakten een paar tellen geen enkel geluid.

‘Jij hebt Elizabeth Garth niet vermoord en de andere vrouwen ook niet. En ook Thomas Tyler heb je niet vermoord. Jij hebt helemaal niemand vermoord! Zie je de gemene deler al?’

De laatste uitweg
titlepage.xhtml
jacket.xhtml
Hoofdstuk-01.xhtml
Hoofdstuk-02.xhtml
Hoofdstuk-03.xhtml
Hoofdstuk-04.xhtml
Hoofdstuk-05.xhtml
Hoofdstuk-06.xhtml
Hoofdstuk-07.xhtml
Hoofdstuk-08.xhtml
Hoofdstuk-09.xhtml
Hoofdstuk-10.xhtml
Hoofdstuk-11.xhtml
Hoofdstuk-12.xhtml
Hoofdstuk-13.xhtml
Hoofdstuk-14.xhtml
Hoofdstuk-15.xhtml
Hoofdstuk-16.xhtml
Hoofdstuk-17.xhtml
Hoofdstuk-18.xhtml
Hoofdstuk-19.xhtml
Hoofdstuk-20.xhtml
Hoofdstuk-21.xhtml
Hoofdstuk-22.xhtml
Hoofdstuk-23.xhtml
Hoofdstuk-24.xhtml
Hoofdstuk-25.xhtml
Hoofdstuk-26.xhtml
Hoofdstuk-27.xhtml
Hoofdstuk-28.xhtml
Hoofdstuk-29.xhtml
Hoofdstuk-30.xhtml
Hoofdstuk-31.xhtml
Hoofdstuk-32.xhtml
Hoofdstuk-33.xhtml
Hoofdstuk-34.xhtml
Hoofdstuk-35.xhtml
Hoofdstuk-36.xhtml
Hoofdstuk-37.xhtml
Hoofdstuk-38.xhtml
Hoofdstuk-39.xhtml
Hoofdstuk-40.xhtml
Hoofdstuk-41.xhtml
Hoofdstuk-42.xhtml
Hoofdstuk-43.xhtml
Hoofdstuk-44.xhtml
Hoofdstuk-45.xhtml
Hoofdstuk-46.xhtml
Hoofdstuk-47.xhtml
Hoofdstuk-48.xhtml
Hoofdstuk-49.xhtml
Hoofdstuk-50.xhtml
Hoofdstuk-51.xhtml
Hoofdstuk-52.xhtml
Hoofdstuk-53.xhtml
Hoofdstuk-54.xhtml
Hoofdstuk-55.xhtml
Hoofdstuk-56.xhtml
Hoofdstuk-57.xhtml
Hoofdstuk-58.xhtml
Hoofdstuk-59.xhtml
Hoofdstuk-60.xhtml
Hoofdstuk-61.xhtml
Hoofdstuk-62.xhtml
Hoofdstuk-63.xhtml
Hoofdstuk-64.xhtml
Hoofdstuk-65.xhtml
Hoofdstuk-66.xhtml
Hoofdstuk-67.xhtml
Hoofdstuk-68.xhtml
Hoofdstuk-69.xhtml
Hoofdstuk-70.xhtml
Hoofdstuk-71.xhtml
Hoofdstuk-72.xhtml
Hoofdstuk-73.xhtml
Hoofdstuk-74.xhtml
Hoofdstuk-75.xhtml
Hoofdstuk-76.xhtml
Hoofdstuk-77.xhtml
Hoofdstuk-78.xhtml
Hoofdstuk-79.xhtml
Hoofdstuk-80.xhtml
Hoofdstuk-81.xhtml
Hoofdstuk-82.xhtml
Hoofdstuk-83.xhtml
Hoofdstuk-84.xhtml
Hoofdstuk-85.xhtml
Hoofdstuk-86.xhtml
Hoofdstuk-87.xhtml
Hoofdstuk-88.xhtml
Hoofdstuk-89.xhtml
Hoofdstuk-90.xhtml
Hoofdstuk-91.xhtml
Hoofdstuk-92.xhtml