Hoofdstuk 11

 

Mike zat op hem te wachten op de bank onder de dennenboom. Deze keer las hij niet en hij rookte ook niet; hij volgde Ted met zijn ogen tot deze naast hem ging zitten.

‘Problemen met Lester, hè? Als hij je nog eens lastigvalt –’

‘Ik kan prima voor mezelf opkomen,’ viel Ted hem in de rede. ‘Ik heb ook nog een paar trucs achter de hand.’

‘Ja, dat heb ik al gehoord.’

Het basketbalveld was verlaten. In de namiddagzon leken de resten blauwe verf op de grond net waterplassen. Mike wees naar een van de basketbalringen, waar een zwaarlijvige bewoner zich met één hand vasthoudend om de metalen paal liet draaien.

‘Dat is Espósito. Hij heeft ze ook gezien.’

Even had Ted geen flauw idee waar zijn kamergenoot het over had. Hij dacht dat hij iemand in het bijzonder bedoelde en keek om zich heen.

‘Wie?’

‘De dieren,’ zei Mike ernstig met zijn ogen op Espósito gevestigd, die maar bleef ronddraaien, nu op grote snelheid. De uitdrukking op zijn gezicht was bijna gelijk aan die van Timothy Robichaud aan het stuur van zijn supersonische draaimolen.

‘Wat voor dier heb je gezien?’ vroeg Mike.

‘Dat heb ik al gezegd: een buidelrat. Maar dat droomde ik vast, ik had me op het bed laten vallen en mijn ogen even gesloten en –’

‘Jij en ik weten dat het geen droom was, Ted. Weet je zeker dat het een buidelrat was?’

‘Of iets vergelijkbaars. Heb jij hem gezien?’

‘De buidelrat niet. Ik heb wel een rat gezien, en een kreeft. Onze vriend Espósito, die daar als een debiel ronddraait, heeft de twee grootste dieren gezien: een hyena en een lynx. Een paar van de lui die hier eerder zaten, zagen er ook een paar, maar niemand heeft ooit een buidelrat gezien.’

Mike keek nadenkend naar het basketbalveld alsof hij een moeilijk probleem moest oplossen.

‘Mike, je weet toch dat die dieren niet bestaan, hè?’

‘Kijk niet zo naar me. Ik weet best dat die dieren híér zitten,’ hij tikte tegen zijn hoofd, ‘maar dat betekent niet dat ze niet bestaan.’

Ted klakte met zijn tong. Hij wilde net opstaan en weggaan, toen Mike zachtjes zijn hand op zijn knie legde.

‘Wacht even.’

‘Ik wil die stomme buidelrat uit mijn hoofd zetten, Mike, echt. Ik moet mijn gedachten op een rijtje zien te krijgen. Gisteren sprak ik dokter Hill en het wordt hoe langer hoe ingewikkelder. Het laatste waar ik nu behoefte aan heb is de boel nog ingewikkelder maken.’

‘Dat begrijp ik. Laat me je wat vertellen. Dokter McMills is de algemeen directrice van dit ziekenhuis en ik ben sinds het allereerste begin bij haar in behandeling. Een paar jaar na mijn opname heb ik haar over de dieren verteld. Ze schoot in de lach, maar toch praten we soms over de dieren, al vraagt ze er niet vaak naar. Ze is een briljante vrouw die ontzettend veel patiënten heeft behandeld voor ze directrice werd, en ik ben van één ding zeker: zij weet dat die dieren echt zijn. Zelf zie ik ze al zo’n twee, drie jaar niet meer.’

‘Wanneer begon je ze precies te zien? Was dat toen –’

‘Toen ik ze vermoordde? Inderdaad.’

En wie heb jij vermoord, Ted? Wendell? Blaine? Allebei?

‘Ik begon de kreeft bijna constant te zien,’ zei Mike. ‘Hij was behoorlijk wat groter dan een gewone kreeft, en brutaler, want hij kwam op een uitdagende manier naar me toe. Ik had het vreemde gevoel dat hij plotseling op me kon springen en in mijn mond kon kruipen; ik walgde er al bij voorbaat van. In eerste instantie was het me niet opgevallen, maar later drong het tot me door dat de kreeft telkens verscheen als ik op het punt stond van mijn pad te raken. Hij was een soort beschermengel. Op een bepaalde manier was de rat dat ook, maar veel enger.’

Ted voelde een koude rilling over zijn rug gaan. Hij was ook bang voor de buidelrat.

‘Kijk eens naar het basketbalveld,’ ging Mike verder. ‘Er zijn twee verschillende kanten, gescheiden door een middenlijn. Met de wereld van de werkelijkheid en de wereld van de waanzin is dat precies zo, Ted. Je bent bij je volle verstand of je bent het niet, er is geen tussenweg. Je speelt bij het ene team of bij het andere, maar als je hier opgenomen bent en het zit mee, als de medicijnen aanslaan en de artsen de juiste diagnose stellen en je de juiste behandeling geven, misschien ben je dan een van de gelukkigen die van het ene team naar het andere kunnen gaan, in elk geval voor een tijdje. Maar je kunt niet voor beide teams tegelijkertijd spelen, begrijp je dat?’

‘Ik geloof niet dat dat is wat waanzin is.’

‘Nou, geloof het maar, want het is zo. Het is een andere dimensie, als je het liever zo ziet. Een wereld met eigen regels. Zoals dromen. Droom jij soms niet?’

‘Jij denkt dat die dieren bij een andere wereld horen.’

‘Niet helemaal. Zie je die middencirkel op het basketbalveld? Dat is een tussengebied, daarom hou ik van die vergelijking, ik heb die namelijk niet nu ter plekke bedacht. Ik zit hier heel vaak en dan bedenk ik dit soort dingen. Die cirkel is de deur die de twee werelden bij elkaar brengt, daar waar je niet hoort te komen, omdat je niet voor twee teams tegelijkertijd kunt spelen, zoals ik al zei. En toch blijven sommige mensen, zoals jij of ik of Espósito, er te lang hangen, in de deuropening, en dat is natuurlijk niet goed.’ Mike stopte even om er op onheilspellende toon aan toe te voegen: ‘De cirkel is gevaarlijk omdat de twee werelden op die plek gelijktijdig bestaan.’

Espósito was opgehouden met ronddraaien en wankelde nu heen en weer, genietend van zijn duizeligheid. Met zijn armen wijd, zijn gezicht naar de lucht gekeerd, zweefde hij als een dikbuikig vliegtuig.

‘De dieren zijn er om ons bij de cirkel vandaan te houden, Ted,’ zei Mike en opnieuw klonk hij als de verstandigste man die er was.

‘Waarom alleen sommige mensen?’

‘Dat weet ik niet.’

‘Begrijp me niet verkeerd, Mike, maar je zegt dat die rotcirkel gevaarlijk is, en laten we aannemen dat dat zo is, maar wat kan er nou erger zijn dan helemaal gek worden?’

‘Laat me je een vraag stellen, Ted. Wanneer heb je de buidelrat gezien?’

‘Een aantal keer.’

‘Vertel me over één keer.’

‘Dat was in een droom. Ik was in de woonkamer en mijn aandacht werd door iets in de tuin getrokken, het was donker. Ik keek door het raam naar buiten en zag mijn vrouw daar, ze droeg een bikini en stond in een onmogelijke houding zonder te bewegen. Bovendien miste ze een been. De buidelrat zat op de tafel op de veranda aan het been van mijn vrouw te knagen.’

Ted huiverde bij de gedachte.

‘Een behoorlijk vreemde droom,’ gaf Mike toe. ‘Heb je sindsdien je vrouw nog gezien?’

‘Waarom vraag je dat?’

‘Misschien is het niet het beste voorbeeld.’

Ted werd ongeduldig en greep Mike bij zijn arm.

‘Waarom vraag je of ik haar nog heb gezien? Weet je soms iets?’

Mike verloor zijn geduld niet. Hij wachtte tot Ted zijn arm losliet en begon op rustige toon: ‘Kijk, het is niet dat ik een deskundige op dit gebied ben, helemaal niet. Wat ik weet heb ik uit eigen ervaring en van wat ik hier heb gezien. Vóór Espósito was er een andere vent. Ricci heette hij. Hij vertrok vijf jaar geleden.’ Mike gebaarde met zijn hoofd in de richting van de hemel. ‘Hij was de eerste die me over de dieren vertelde en over de cirkel, alleen bedoelde hij niet die vorm daar. Ik geloofde geen woord van wat hij zei, zoals jij mij nu ook niet gelooft, en toen moest ik opeens aan de kreeft denken, die om een of andere reden bijna uit mijn hoofd was verdwenen, en veel dingen begonnen op hun plaats te vallen. Weet je, toen datgene met mijn vriend gebeurde…’ Mikes gezicht stond ineens somber. ‘Toen… ik deed wat ik heb gedaan, was alles heel warrig in mijn hoofd, zelfs maanden later kostte het me moeite onderscheid te maken tussen wat werkelijk was geweest en wat niet. De bewijzen lagen op tafel, maar ik weigerde ze te accepteren. Ze toonden aan dat ik de huishoudster van mijn vriend had vermoord, Rosalía, een ontzettend leuke vrouw die ik al heel lang kende en die een zoontje had. Mijn hart breekt elke keer als ik aan haar denk. De politie vond het stoffelijk overschot in haar kamer en bracht het in verband met mijn serie moorden. Ik liet me overtuigen dat het zo was. Er zat wat in. Maar opeens herinnerde ik me iets van die dagen, een beeld dat ondergesneeuwd was en uit het niets opdook. Ik zat op mijn veranda in mijn eentje bier te drinken, toen die verdomde kreeft uit het niets verscheen en op mijn knieën ging zitten. Ik schrok me halfdood. Ik sloeg hem van me af waardoor hij vlak bij de deur terechtkwam. En toen ging hij het huis binnen, hij liep bedaard verder en ik besefte dat ik hem moest volgen. Zie je het voor je? Ik liep achter een kreeft aan omdat ik ervan overtuigd was dat dat klotebeest me iets wilde laten zien.’ Hoofdschuddend begon Mike te lachen. ‘Zo kwamen we bij een kamer die niet gebruikt werd en daar bleef hij staan. Toen ik me dat allemaal herinnerde, dacht ik dat het iets uit een droom was, net zoals jij. De deur van de kamer was anders dan normaal, er zat een kijkgaatje in en natuurlijk keek ik. En toen zag ik iets afgrijselijks: er was een kind dat ik kende, dat op beestachtige wijze op Rosalía in stak. Ik kon mijn ogen er niet van afhouden, precies zoals dat in dromen gaat, als de tijd zich eindeloos uitrekt.’

Mike stopte met praten. Het was onmogelijk dat hij alleen maar een toneelstukje opvoerde.

‘De vrouw werd neergestoken,’ deed Ted een duit in het zakje.

Mike knikte.

‘Ik heb nooit duidelijke herinneringen aan die dagen gehad, maar ik kan niet ontkennen dat de mogelijkheid bestaat dat ik haar heb neergestoken… Maar iets zegt me dat ik het niet heb gedaan. Haar niet.’

‘Bedoel je soms dat wat er toen met die kreeft is gebeurd…’

Ted maakte zijn zin niet af. Hij dacht opnieuw aan Holly, versteend in de tuin achter het huis, met haar geamputeerde been.

‘Je vroeg me daarnet wat er erger kan zijn dan je verstand verliezen,’ zei Mike, ‘en hier is het antwoord. Als je je verstand verliest, zit alles hier in je hoofd, maar als je in de cirkel bent, waar de twee werelden naast elkaar bestaan…’

Ted dacht er even over na.

‘Je bedoelt dat als ik droom dat mijn vrouw een been mist, dat zij op magische wijze…’

‘Als je het zo zegt klinkt het belachelijk, dat weet ik. Maar ik raad je aan te maken dat je wegkomt als je de buidelrat weer eens ziet. Zoals ik al zei, de dieren hangen rond in de cirkel, de grens tussen beide werelden.’

Een hele poos zei geen van beiden iets. Op een bepaald moment was Espósito weg en hadden Lester, Lolo, Sketch en nog een aantal anderen zijn plaats ingenomen.

‘Meteen toen ik je zag, wist ik dat jij ze ook kon zien,’ zei Mike, meer tegen zichzelf dan tegen Ted. ‘Raar was dat.’

De laatste uitweg
titlepage.xhtml
jacket.xhtml
Hoofdstuk-01.xhtml
Hoofdstuk-02.xhtml
Hoofdstuk-03.xhtml
Hoofdstuk-04.xhtml
Hoofdstuk-05.xhtml
Hoofdstuk-06.xhtml
Hoofdstuk-07.xhtml
Hoofdstuk-08.xhtml
Hoofdstuk-09.xhtml
Hoofdstuk-10.xhtml
Hoofdstuk-11.xhtml
Hoofdstuk-12.xhtml
Hoofdstuk-13.xhtml
Hoofdstuk-14.xhtml
Hoofdstuk-15.xhtml
Hoofdstuk-16.xhtml
Hoofdstuk-17.xhtml
Hoofdstuk-18.xhtml
Hoofdstuk-19.xhtml
Hoofdstuk-20.xhtml
Hoofdstuk-21.xhtml
Hoofdstuk-22.xhtml
Hoofdstuk-23.xhtml
Hoofdstuk-24.xhtml
Hoofdstuk-25.xhtml
Hoofdstuk-26.xhtml
Hoofdstuk-27.xhtml
Hoofdstuk-28.xhtml
Hoofdstuk-29.xhtml
Hoofdstuk-30.xhtml
Hoofdstuk-31.xhtml
Hoofdstuk-32.xhtml
Hoofdstuk-33.xhtml
Hoofdstuk-34.xhtml
Hoofdstuk-35.xhtml
Hoofdstuk-36.xhtml
Hoofdstuk-37.xhtml
Hoofdstuk-38.xhtml
Hoofdstuk-39.xhtml
Hoofdstuk-40.xhtml
Hoofdstuk-41.xhtml
Hoofdstuk-42.xhtml
Hoofdstuk-43.xhtml
Hoofdstuk-44.xhtml
Hoofdstuk-45.xhtml
Hoofdstuk-46.xhtml
Hoofdstuk-47.xhtml
Hoofdstuk-48.xhtml
Hoofdstuk-49.xhtml
Hoofdstuk-50.xhtml
Hoofdstuk-51.xhtml
Hoofdstuk-52.xhtml
Hoofdstuk-53.xhtml
Hoofdstuk-54.xhtml
Hoofdstuk-55.xhtml
Hoofdstuk-56.xhtml
Hoofdstuk-57.xhtml
Hoofdstuk-58.xhtml
Hoofdstuk-59.xhtml
Hoofdstuk-60.xhtml
Hoofdstuk-61.xhtml
Hoofdstuk-62.xhtml
Hoofdstuk-63.xhtml
Hoofdstuk-64.xhtml
Hoofdstuk-65.xhtml
Hoofdstuk-66.xhtml
Hoofdstuk-67.xhtml
Hoofdstuk-68.xhtml
Hoofdstuk-69.xhtml
Hoofdstuk-70.xhtml
Hoofdstuk-71.xhtml
Hoofdstuk-72.xhtml
Hoofdstuk-73.xhtml
Hoofdstuk-74.xhtml
Hoofdstuk-75.xhtml
Hoofdstuk-76.xhtml
Hoofdstuk-77.xhtml
Hoofdstuk-78.xhtml
Hoofdstuk-79.xhtml
Hoofdstuk-80.xhtml
Hoofdstuk-81.xhtml
Hoofdstuk-82.xhtml
Hoofdstuk-83.xhtml
Hoofdstuk-84.xhtml
Hoofdstuk-85.xhtml
Hoofdstuk-86.xhtml
Hoofdstuk-87.xhtml
Hoofdstuk-88.xhtml
Hoofdstuk-89.xhtml
Hoofdstuk-90.xhtml
Hoofdstuk-91.xhtml
Hoofdstuk-92.xhtml