Hoofdstuk 20

 

Heden

 

Laura was bijna vijf minuten weg en Lee begon zich ongemakkelijk te voelen. McKay observeerde hem met een rustige en geheimzinnige glimlach op zijn gezicht.

‘Wat is dit voor plek?’ vroeg de bewaker.

Ted keek naar boven en naar opzij, alsof hij het antwoord in de lucht zocht.

‘Een soort toevluchtsoord, denk ik. Een plek om je terug te trekken.’

Lee was niet verbaasd. In het Lavender had hij wel ergere dingen gehoord dan een rijke vent die graag in een verlaten fabriek rondhangt.

‘Dus je weet het weer,’ zei Lee zonder al te veel enthousiasme. ‘Dan kunnen we hier eindelijk weg zodra de dokter terug is.’

‘Ik denk niet dat ze terugkomt.’

Lee keek hem onderzoekend aan.

‘Ik denk niet dat ze gauw terugkomt,’ ging Ted verder. ‘Het lijkt een behoorlijk ernstig noodgeval.’

‘Ze heeft er amper wat over gezegd voor ze wegliep.’

‘Kan zijn.’

Ted leunde tegen een ijzeren tafel. Er lag wat verroest metaal op, blikken verf en nog wat dingen. Hij hield zijn geboeide handen voor zich, maar toch was Lee op zijn hoede. Die vent kon iemand van buiten hebben gewaarschuwd om hem te helpen ontsnappen. Dokter Hill vertrouwde hem, maar in Lees ogen ging ze heel onvoorzichtig te werk.

‘Voordat ik in het Lavender werd opgesloten wilde ik zelfmoord plegen.’ Het plotseling van onderwerp veranderen ging gepaard met een opvallende transformatie in Teds gelaat.

‘Ben je ziek of zo?’

‘Nee.’

Weer die dromerige blik…

‘Ik wil me nog steeds van kant maken, Lee.’ Ted sperde zijn ogen open, er lag een mengeling van waanzin en een smeekbede in. ‘Dat is wat ik het liefste wil.’

Lee stond meteen op scherp. Hij bracht zijn hand naar zijn pistool, maar haalde het niet uit zijn holster.

Ted glimlachte, zonder een vin te verroeren.

‘Rustig maar, Lee. Ik wil je een voorstel doen.’

‘Wat?’

‘Wanneer de dokter terugkomt ga ik proberen te ontsnappen. Jij geeft me een waarschuwing, helemaal volgens protocol, je zegt dat je schiet als ik niet blijf staan en ik luister gewoon niet. Pang, pang. Probleem opgelost.’

‘Ik ga je niet doodschieten, McKay. Als je de slimmerik uithangt, krijg je een kogel in je been.’

‘Toe nou, Lee, speel het spelletje nou even mee, wil je? De dokter als getuige is genoeg. Niemand kan bewijzen of je op mijn been of op mijn hoofd mikte. Ik kan hard rennen, deze kettingen zijn niet zo kort. Het is geen makkelijk schot.’

‘Ik ga je niet doodschieten,’ zei Lee nogmaals. ‘Het enige wat ik nu wil is vóór drie uur naar het Lavender terugrijden en naar mijn vrouw gaan.’

‘Nu je het toch over je vrouw hebt… Martha heet ze, hè? Stel je voor dat je haar droom van een huisje aan het meer wel kunt waarmaken. Zou dat niet geweldig zijn?’

Lee fronste en deed er het zwijgen toe.

‘Stel je voor, Lee, dat je ook nog een bus met vierwielaandrijving kunt kopen om met Martha naar je afgelegen huis te gaan, proviand in te slaan en er een paar dagen met haar door te brengen. Stel je voor dat je na je pensioen een paar maanden met Martha door Europa kunt reizen. Zijn jullie weleens in Europa geweest? Stel je voor daar alles te bekijken zonder je druk te hoeven maken over de kosten –’

‘Zo kan ie wel weer, John Lennon. Wat is je punt?’

‘Mijn punt is, Lee, dat we dat nu meteen kunnen waarmaken.’

‘Hoe dan?’

‘Onder deze fabriek is een enorme kelder. Daar ligt een miljoen aan contant geld verstopt. Dat geld mag jij hebben.’

Lee glimlachte.

‘Een miljoen in de kelder?’

‘Kom nou, Lee, je hebt net mijn weekendhuis gezien. Ik ben, onder andere, eigenaar van dit terrein. Je twijfelt er toch niet aan dat ik dat geld kan hebben liggen voor noodgevallen?’

‘O nee, natuurlijk twijfel ik daar niet aan. Waar ik aan twijfel is of de kelder een geschikte plek is.’

‘En waarom denk je dat we hier zijn?’

Lee keek Ted een tijdje aandachtig aan. Daarna keek hij naar de deur om te zien of ze nog steeds alleen waren. Hij wilde uiteraard niet dat de dokter hun gesprek hoorde.

‘Ik dacht dat je je niets meer kon herinneren.’

‘Dat is ook zo, maar sommige dingen komen weer terug. Kijk, Lee, het miljoen ligt daar, we hoeven alleen maar even naar de kelder te gaan om dat te controleren. Wat maakt het uit waarom het daar ligt of waar het vandaan komt?’

De bewaker twijfelde, dat kon Ted duidelijk zien.

‘Hier winnen we allebei mee, Lee. Ik vraag je niet om een ander te doden, maar mij. Het is voor iedereen beter dat die kogel me in het hoofd treft, neem dat van mij aan.’

‘Ik kan je niet zomaar doodschieten alleen omdat je probeert te ontsnappen.’

Ted begreep waar de bewaker op doelde.

‘Misschien probeer ik niet alleen te ontsnappen. Ik kan dokter Hill aanvallen, haar bij de keel grijpen. En als jij schreeuwt dat ik haar los moet laten, dan kan ik een stap opzijzetten en iets proberen te pakken om haar te steken. Elk voorwerp op die tafel daar voldoet.’

‘Ik zeg niet dat ik het zal doen.’

‘Dat snap ik. We stellen het ons alleen maar voor. Jij schiet me voor de ogen van Laura neer en zij zal er geen moment aan twijfelen dat jouw reactie bedoeld is om haar te beschermen en daarmee volkomen gerechtvaardigd. Jullie zullen wat vragen van de politie moeten beantwoorden en dat is alles. Later kom je hier terug en neem je het geld mee.’

‘Waar ligt het? Ik wil het zien.’

Ted glimlachte.

‘Dat is de deur naar de kelder. De sleutel hangt niet aan de sleutelbos, maar is in die opening daar in de hoek verstopt.’

De deur naar de kelder was van ijzer en zag er stevig uit. Lee zocht de sleutel op de plek die Ted had aangewezen, waar hij inderdaad lag.

‘Als dokter Hill terugkomt zal ik zeggen dat ik geluiden in de kelder hoorde. Doe geen stomme dingen.’

Voor hij de sleutel in het slot stak, draaide Lee zich om.

‘Wacht even. Voor ik het geld zie en een besluit neem, wil ik weten wat je hebt gedaan.’

‘Wat ik heb gedaan kan beter bij mij blijven.’

‘Het geld…’

‘Het geld was een voorzorgsmaatregel. Het is van mij, als je dat bedoelt.’

‘Laten we meteen gaan kijken.’

Ze liepen een smalle trap af en kwamen bij een trapportaal met een schakelpaneel.

‘De bovenste schakelaar,’ wees Ted.

Lee keek hem vol ongeloof aan en aarzelde even voor hij erop drukte. De lichten floepten aan. Ze daalden de trap verder af, eerst Ted, die voorzichtige stappen zette om niet over de ketting te struikelen. Lee volgde hem op veilige afstand.

Daarbeneden was de wanorde nog groter. Er stonden oude machines, grote houten ladekasten, archiefkasten, tafels en stoelen. Alles wat niet tijdens de laatste verhuizing was meegenomen leek in deze vergeten ondergrondse wereld terechtgekomen te zijn. Waren er boven al plekken om je te verstoppen, beneden in het labyrint van oud ijzer en verroeste spullen was de situatie nog veel erger. De ramen hoog boven in de muren waren dichtgemetseld en het kunstlicht was niet toereikend. In elke hoek leek een stad van lange schaduwen te verrijzen.

Ted wandelde soepel over de weggetjes door het labyrint. Lee liep zwijgend achter hem aan. Waarom zou hij hem waarschuwen? Die klootzak wilde dat hij hem neerschoot.

Of niet?

Een paar keer hoorden ze het onmiskenbare getrippel van knaagdieren. Lee had een hartgrondige hekel aan ratten, maar hij zei niets. Ze bleven bij een hoge stellingkast staan, waar een verzameling oeroude schrijfmachines stond met een dikke laag stof erop. Ernaast stond een aftandse bank van groen ribfluweel waarvan de gloriedagen in een chique ontvangstruimte uit een ver verleden stamden. Ted duwde de bank aan de kant. Lee stond er op een veilige afstand naar te kijken toen hij vanuit zijn ooghoek een rat van de ene naar de andere kant zag rennen. Had hij tenminste een goed excuus voor de dokter straks, dacht Lee. Er klonken daar echt vreemde geluiden.

Onder de bank was een luik zonder handgreep. Ted zei tegen de bewaker dat hij iets scherps nodig had om het open te maken en Lee schoot bijna in de lach.

‘Ik ga je echt niets scherps geven,’ zei hij smalend. ‘Ga opzij en blijf rustig staan.’

Lee gebruikte een van de sleutels om het luik open te maken. Hij voelde een plotselinge opwinding, dat kon hij niet ontkennen. Wat als hij dat geld nou eens echt te pakken kon krijgen? Hij begon in gedachten een plan uit te denken. Hij hoefde McKay helemaal niet dood te schieten; zodra dokter Hill terug was zou Lee erop aandringen daar zo snel mogelijk weg te gaan. Hij was verantwoordelijk voor de veiligheid van de patiënt en zij kon daar niets tegen inbrengen. McKay zou zijn mond niet opendoen nu Lee te veel van hem wist. Later zou hij dan terugkeren voor het geld. Er verscheen een glimlach op zijn gezicht.

Als er tenminste geld ligt.

Onder de vloer stond een grote metalen kist. Er zaten twee grendels op die Lee met zijn duimen opzijschoof. Het deksel gaf met een zachte klik mee en toen hij het optilde zag hij ze liggen, de bankbiljetten van honderd, in keurige stapeltjes verpakt in transparante zakjes. Lee had nog nooit zoveel geld bij elkaar gezien. Hij kon met Martha op reis, dacht hij geëmotioneerd. McKay moest een soort telepathische gave hebben, want hij had hem een perfect plan gesuggereerd; Martha zei altijd dat ze het jammer vond dat ze nooit in het buitenland was geweest. Ze waren nooit verder gekomen dan Noord-Carolina voor een bezoek aan haar zus. Nu kon hij…

Toen kroop er over de vloer iets naar hem toe wat razendsnel naast de metalen kist tevoorschijn kwam. Het was groot en grijs met enorme klauwen en scherpe tanden. Zijn ogen glinsterden toen het licht erop viel en Lee, die nog steeds op zijn hurken zat, deinsde achteruit en verloor zijn evenwicht. Het dier stak zijn hoofd door het gat en dat was het laatste wat Lee zag, naast een snelle beweging van Ted. Toen viel er een schaduw over hem heen en barstte zijn hoofd uit elkaar.

Hij gaf een gesmoorde kreet.

Een regen van schrijfmachines kletterde op hem neer toen de complete stellingkast boven op hem viel.

De laatste uitweg
titlepage.xhtml
jacket.xhtml
Hoofdstuk-01.xhtml
Hoofdstuk-02.xhtml
Hoofdstuk-03.xhtml
Hoofdstuk-04.xhtml
Hoofdstuk-05.xhtml
Hoofdstuk-06.xhtml
Hoofdstuk-07.xhtml
Hoofdstuk-08.xhtml
Hoofdstuk-09.xhtml
Hoofdstuk-10.xhtml
Hoofdstuk-11.xhtml
Hoofdstuk-12.xhtml
Hoofdstuk-13.xhtml
Hoofdstuk-14.xhtml
Hoofdstuk-15.xhtml
Hoofdstuk-16.xhtml
Hoofdstuk-17.xhtml
Hoofdstuk-18.xhtml
Hoofdstuk-19.xhtml
Hoofdstuk-20.xhtml
Hoofdstuk-21.xhtml
Hoofdstuk-22.xhtml
Hoofdstuk-23.xhtml
Hoofdstuk-24.xhtml
Hoofdstuk-25.xhtml
Hoofdstuk-26.xhtml
Hoofdstuk-27.xhtml
Hoofdstuk-28.xhtml
Hoofdstuk-29.xhtml
Hoofdstuk-30.xhtml
Hoofdstuk-31.xhtml
Hoofdstuk-32.xhtml
Hoofdstuk-33.xhtml
Hoofdstuk-34.xhtml
Hoofdstuk-35.xhtml
Hoofdstuk-36.xhtml
Hoofdstuk-37.xhtml
Hoofdstuk-38.xhtml
Hoofdstuk-39.xhtml
Hoofdstuk-40.xhtml
Hoofdstuk-41.xhtml
Hoofdstuk-42.xhtml
Hoofdstuk-43.xhtml
Hoofdstuk-44.xhtml
Hoofdstuk-45.xhtml
Hoofdstuk-46.xhtml
Hoofdstuk-47.xhtml
Hoofdstuk-48.xhtml
Hoofdstuk-49.xhtml
Hoofdstuk-50.xhtml
Hoofdstuk-51.xhtml
Hoofdstuk-52.xhtml
Hoofdstuk-53.xhtml
Hoofdstuk-54.xhtml
Hoofdstuk-55.xhtml
Hoofdstuk-56.xhtml
Hoofdstuk-57.xhtml
Hoofdstuk-58.xhtml
Hoofdstuk-59.xhtml
Hoofdstuk-60.xhtml
Hoofdstuk-61.xhtml
Hoofdstuk-62.xhtml
Hoofdstuk-63.xhtml
Hoofdstuk-64.xhtml
Hoofdstuk-65.xhtml
Hoofdstuk-66.xhtml
Hoofdstuk-67.xhtml
Hoofdstuk-68.xhtml
Hoofdstuk-69.xhtml
Hoofdstuk-70.xhtml
Hoofdstuk-71.xhtml
Hoofdstuk-72.xhtml
Hoofdstuk-73.xhtml
Hoofdstuk-74.xhtml
Hoofdstuk-75.xhtml
Hoofdstuk-76.xhtml
Hoofdstuk-77.xhtml
Hoofdstuk-78.xhtml
Hoofdstuk-79.xhtml
Hoofdstuk-80.xhtml
Hoofdstuk-81.xhtml
Hoofdstuk-82.xhtml
Hoofdstuk-83.xhtml
Hoofdstuk-84.xhtml
Hoofdstuk-85.xhtml
Hoofdstuk-86.xhtml
Hoofdstuk-87.xhtml
Hoofdstuk-88.xhtml
Hoofdstuk-89.xhtml
Hoofdstuk-90.xhtml
Hoofdstuk-91.xhtml
Hoofdstuk-92.xhtml