Hoofdstuk 4

 

‘Hallo! Kan er verdomme eindelijk eens iemand komen!’

Ted begon weer met zijn vlakke handen op het glas te slaan. Hij moest aan Lynch denken, die net zo driftig op zijn deur had gebeukt.

Hij draaide zich om. Op zijn bed lag het hoefijzer; hij had het in zijn slaap vastgehouden als een kind zijn favoriete knuffel. Hij wist dat hij de ruit er niet mee kon inslaan, die moest van gehard glas zijn, maar hij zou er zeker meer herrie mee kunnen maken dan met zijn handen of schreeuwend. Hij pakte het hoefijzer en wilde de eerste klap geven toen de man in de kamer tegenover hem, die de hele tijd met zijn neus in een boek op het bed had gezeten, zijn hoofd ophief en zijn mond opendeed.

‘Dat lijkt me geen goed idee,’ zei hij kalm. Zijn stem klonk gedempt door de twee lagen glas.

‘Dus nu reageer je wel,’ zei Ted. Het eerste wat hij had geprobeerd voor hij met al die herrie begon was de aandacht van zijn buurman trekken, maar die koos ervoor hem te negeren.

‘Over vijftien minuten zijn ze hier,’ antwoordde de man even rustig.

Het beeld van de man die ’s nachts met zijn van haat verkrampte gezicht achter het glas had gestaan, overviel Ted als een lugubere herinnering uit een nare droom. Het contrast met de serene glimlach die nu om zijn lippen speelde was enorm. Het was een aantrekkelijke man met een zongebruind gezicht en heel kort haar met hier en daar een grijs plukje, net als in zijn keurig verzorgde baard. Hij leek de ongevaarlijkste en betrouwbaarste man van de wereld.

‘Vijftien minuten, hè? Hoe weet je dat?’

De man hield met één hand zijn boek vast en stak zijn andere arm uit zodat er een horloge onder de mouw van zijn grijze overhemd vrijkwam.

‘Horloges,’ zei hij.

‘Heel grappig.’

‘Om zeven uur is het tijd voor het toilet. Ik hoopte dit hoofdstuk voor die tijd uit te hebben, maar ik had geen rekening gehouden met jouw uitbundige ochtendritueel.’ Hij legde het boek weg. ‘Ik ben Mike Dawson.’

‘Om zeven uur is het tijd voor het toilet? Ik moet nu pissen! Op deze kamer is zelfs geen wc!’

Mike schoot in de lach.

‘Wat is er zo grappig?’

‘Dat je dit een kamer noemt, net als zij. De echte kamers liggen aan de andere kant van de gemeenschappelijke ruimte. Hier brengen ze ons heen als we ons misdragen.’

Er viel een stilte. Een kaal mannetje observeerde Ted verlegen vanuit een van de glazen cellen. Toen hij opgemerkt werd, deed hij haastig een stap terug.

‘Ik ben Ted.’

‘Welkom in het Lavender, Ted. En maak je geen zorgen, ik heb me niet misdragen, ik heb alleen last van onrustige nachten.’

‘Was je hier niet toen ik werd gebracht?’

‘Nee. Toen ik hier kwam, sliep jij al.’

‘Ken je dokter Hill?’

Dawson dacht even over het antwoord na.

‘Ja, maar zij laat zich hier niet zo vaak zien. Ze zit meestal in het hoofdgebouw.’

‘Vandaag komt ze hier, dat kan ik je verzekeren.’

‘Als jij het zegt.’

Ted keek naar het hoefijzer, aarzelde even en gooide het toen op zijn bed.

‘Wat is dat?’

‘Niets. Een aandenken.’

‘Die komen hier goed van pas. Maar als ik je een tip mag geven: loop er niet mee te koop. Zodra die lui aan de andere kant doorkrijgen dat het voor jou belangrijk is, wordt het belangrijk voor hen. Zo gaan de dingen hier. Als je het kwijtraakt, vind je het nooit meer terug, want geloof me, als die lui ergens goed in zijn, is het wel in dingen verstoppen.’

Mike Dawson richtte met zijn vinger op zijn hoofd en draaide hem rond.

‘Ik zal eraan denken. Maar het maakt niet uit, want ik ben niet van plan om die lui te leren kennen. Ik ga hier vandaag nog weg.’

Mike ging naast zijn bed staan. Hij rekte zich uit, armen en benen iets uit elkaar, zijn rug achterovergebogen. Hij gaapte en liep naar de glaswand. Het peertje verlichtte zijn gezicht en nu leek hij wel op de man die Ted die nacht in zijn slaap had gezien.

‘Niemand besluit zelf wanneer hij hier weggaat, Ted,’ zei hij ernstig.

De laatste uitweg
titlepage.xhtml
jacket.xhtml
Hoofdstuk-01.xhtml
Hoofdstuk-02.xhtml
Hoofdstuk-03.xhtml
Hoofdstuk-04.xhtml
Hoofdstuk-05.xhtml
Hoofdstuk-06.xhtml
Hoofdstuk-07.xhtml
Hoofdstuk-08.xhtml
Hoofdstuk-09.xhtml
Hoofdstuk-10.xhtml
Hoofdstuk-11.xhtml
Hoofdstuk-12.xhtml
Hoofdstuk-13.xhtml
Hoofdstuk-14.xhtml
Hoofdstuk-15.xhtml
Hoofdstuk-16.xhtml
Hoofdstuk-17.xhtml
Hoofdstuk-18.xhtml
Hoofdstuk-19.xhtml
Hoofdstuk-20.xhtml
Hoofdstuk-21.xhtml
Hoofdstuk-22.xhtml
Hoofdstuk-23.xhtml
Hoofdstuk-24.xhtml
Hoofdstuk-25.xhtml
Hoofdstuk-26.xhtml
Hoofdstuk-27.xhtml
Hoofdstuk-28.xhtml
Hoofdstuk-29.xhtml
Hoofdstuk-30.xhtml
Hoofdstuk-31.xhtml
Hoofdstuk-32.xhtml
Hoofdstuk-33.xhtml
Hoofdstuk-34.xhtml
Hoofdstuk-35.xhtml
Hoofdstuk-36.xhtml
Hoofdstuk-37.xhtml
Hoofdstuk-38.xhtml
Hoofdstuk-39.xhtml
Hoofdstuk-40.xhtml
Hoofdstuk-41.xhtml
Hoofdstuk-42.xhtml
Hoofdstuk-43.xhtml
Hoofdstuk-44.xhtml
Hoofdstuk-45.xhtml
Hoofdstuk-46.xhtml
Hoofdstuk-47.xhtml
Hoofdstuk-48.xhtml
Hoofdstuk-49.xhtml
Hoofdstuk-50.xhtml
Hoofdstuk-51.xhtml
Hoofdstuk-52.xhtml
Hoofdstuk-53.xhtml
Hoofdstuk-54.xhtml
Hoofdstuk-55.xhtml
Hoofdstuk-56.xhtml
Hoofdstuk-57.xhtml
Hoofdstuk-58.xhtml
Hoofdstuk-59.xhtml
Hoofdstuk-60.xhtml
Hoofdstuk-61.xhtml
Hoofdstuk-62.xhtml
Hoofdstuk-63.xhtml
Hoofdstuk-64.xhtml
Hoofdstuk-65.xhtml
Hoofdstuk-66.xhtml
Hoofdstuk-67.xhtml
Hoofdstuk-68.xhtml
Hoofdstuk-69.xhtml
Hoofdstuk-70.xhtml
Hoofdstuk-71.xhtml
Hoofdstuk-72.xhtml
Hoofdstuk-73.xhtml
Hoofdstuk-74.xhtml
Hoofdstuk-75.xhtml
Hoofdstuk-76.xhtml
Hoofdstuk-77.xhtml
Hoofdstuk-78.xhtml
Hoofdstuk-79.xhtml
Hoofdstuk-80.xhtml
Hoofdstuk-81.xhtml
Hoofdstuk-82.xhtml
Hoofdstuk-83.xhtml
Hoofdstuk-84.xhtml
Hoofdstuk-85.xhtml
Hoofdstuk-86.xhtml
Hoofdstuk-87.xhtml
Hoofdstuk-88.xhtml
Hoofdstuk-89.xhtml
Hoofdstuk-90.xhtml
Hoofdstuk-91.xhtml
Hoofdstuk-92.xhtml