Hoofdstuk 15

 

Heden

 

Laura, Ted en Lee stonden voor een brede muur waarvan niet te zeggen viel wat de oorspronkelijke kleur was, behalve van de bovenste meter, een grijskleurige toevoeging om tot de aanzienlijk hoogte van drie meter te komen. Aan de onderkant zaten grote afgebladderde gedeeltes waar oude bakstenen zichtbaar waren en de rest was verschoten of met verschillende lagen verf bedekt. Aan de bovenkant was een dubbele rol prikkeldraad bevestigd en in het midden van de muur was een poort met een zware ketting en een enorm hangslot.

‘De verlaten schrijfmachinefabriek,’ zei Laura. Het was geen vraag.

‘Dat klopt.’ Ted liep naar de muur en legde zijn handen erop, alsof hij hoopte een bepaalde trilling op te vangen. In zekere zin was dat precies wat er gebeurde. ‘Mijn bedrijf heeft het gebouw meer dan tien jaar geleden gekocht.’

‘Tijdens een van onze sessies heb je me verteld hoe Wendell het verwierf,’ zei Laura en ze wachtte zijn reactie af.

Het was alsof Ted niet goed kon volgen over wie ze het had.

‘Ik kocht het via mijn bedrijf,’ zei hij nogmaals. Hij liep nu langs de muur zonder zijn handen eraf te halen. ‘Daar zijn de sleutels.’

Hij wees naar een van de bakstenen onderaan in de muur, achter graspollen en een vreemde doornstruik.

Lee liep er onmiddellijk naartoe en maande Ted opzij te gaan. Met enige moeite stak de bewaker zijn arm tussen het groen tot hij de muur voelde. Een van de bakstenen zat een beetje los. Hij moest er met beide handen aan trekken om de steen eruit te krijgen. In de holte lag een sleutelbos.

‘We moeten naar binnen,’ zei Ted, ‘maar alleen Laura en ik.’

‘Vergeet het maar,’ snauwde Lee.

‘Ted,’ kwam Laura tussenbeide, ‘je weet dat het op die manier niet kan. Is er iets wat je me wilt vertellen? Lee kan ons wel wat privacy geven, maar hij kan ons niet alleen laten. Dat begrijp je toch wel?’

Ted masseerde zijn slapen. Hij was niet overtuigd. De andere twee wachtten af.

‘Het is heel simpel, McKay,’ zei Lee zonder omhaal, ‘of we gaan alle drie naar binnen of we gaan nu meteen via dezelfde weg terug. Er is geen andere optie.’

‘Goed dan.’

Lee stapte op de poort af.

‘Het is de grootste sleutel.’

Laura ging bij Ted staan.

‘Je doet het heel goed. Ik zal Lee vragen of hij ons wat privacy wil geven om te praten. Weet je wat we hier zullen aantreffen? Herinner je je het weer?’

Ted hield zijn mond. Er lag een vreemde blik in zijn ogen.

‘Nee, dat weet ik niet.’

Maar hij wist het wel.

Ze kwamen in een grote parkeerruimte die er net zo verwaarloosd uitzag als de buitenkant. Onkruid en wat struiken tierden hier welig. Een paar vervallen paden van beton waren de enige begaanbare delen. Aan de rechterkant was een gebouw van twee verdiepingen met ramen en verschillende ingangen die met hout waren gebarricadeerd, met uitzondering van een deur in een hoek. Daar liepen de drie heen.

Tijdens het lopen door het bos hadden ze nauwelijks gemerkt dat de zuidenwind een laag wolken had meegevoerd, geen erg dreigende wolken, maar ze bedekten de zon wel helemaal.

Lee gebruikte een andere sleutel om het tweede hangslot te openen en een kleinere voor de deur, die zich met een zachte klik achter hen sloot. Ze kwamen in een kleine ruimte die helemaal leeg was en slecht onderhouden; het was duidelijk niet de hoofdingang. Ted loodste hen via een zijdeur mee naar een gang die naar een gedeelte met kantoren voerde. Lee had een zaklamp aangeknipt omdat het licht dat door de kieren sijpelde tussen de panelen waarmee de ramen waren dichtgetimmerd onvoldoende was. De kantoren waren niet helemaal leeg, er stonden een paar bureaus, archiefkasten en dat soort dingen. Halverwege bleef Ted staan en keek naar een zijdeur, alsof hij zich die niet kon herinneren of de aanwezigheid ervan juist een speciale betekenis had. Ten slotte liep hij verder naar een openslaande deur aan het einde van dat gedeelte. Ze kwamen bij een enorme ruimte waar zich in andere tijden de werkplaatsen bevonden met de lopende banden, sommige waren nog intact. In het plafond, daar zo hoog als het hele gebouw, zaten lichtkoepels die, al waren ze grijs van het verzamelde zand, nog wat licht doorlieten.

Lee borg de zaklamp op. Hij wilde de taser binnen handbereik hebben, of zelfs de Beretta. De plek beviel hem helemaal niet: weinig licht en veel plaatsen om je te verbergen.

Op dat moment klonk de mobiele telefoon van Laura en ze schrokken zich alle drie een ongeluk.

‘Marcus?’

De ontvangst was vreselijk slecht.

‘Hall… geval… ziekenhuis.’

Laura deed instinctief een paar stappen opzij. Ze vroeg Lee de sleutelbos en de bewaker gaf ze zonder protest.

‘Marcus, ik versta er niets van. Een noodgeval in het Lavender?’

‘…luist…lijf ui…’

Er was geen touw aan vast te knopen. Laura liep in omgekeerde richting het labyrint door dat ze hadden afgelegd. Ze moest drie van de kleine sleutels proberen voor ze erin slaagde het gebouw uit te komen, waarna ze de lijn opnieuw probeerde.

‘Hoor je me nu?’

‘Ja, kun jij me goed horen?’

‘Nu wel. Ik ben het gebouw uit gegaan.’

‘Welk gebouw?’

Marcus klonk ongerust.

‘Het pad achter het huis van Ted leidde naar een oude fabriek. Het is dezelfde die –’

‘Laura, luister goed. Is McKay bij Lee?’

‘Ja.’

‘Zijn z’n handen en voeten geboeid?’

‘Ja, hoezo?’

‘Weet je zeker dat hij je niet kan horen?’

‘Ja! Moet ik me zorgen maken, Marcus? Wat is er aan de hand?’

‘Luister goed. Ik ben op dit moment met Bob Duvall. Bob heeft wat dingen voor me nagetrokken. Er is in 1994 inderdaad iemand op de UMass vermoord, toen Ted er eerstejaars was. Een docent met de naam Thomas Tyler werd de keel doorgesneden. Een nogal geruchtmakende zaak. De politie hield verschillende studenten aan, onder wie Ted McKay en Justin Lynch, maar kon niets vinden. De zaak is nooit opgelost en werd gesloten. Ik heb het dossier in handen. En raad eens?’

Laura kon niet raden, ze kon de nieuwe informatie amper bevatten. Een vermoorde docent? De urgentie van Marcus kon niets anders betekenen dan…

‘Vertel me de rest ook alsjeblieft.’

Opeens werden haar benen slap, ze liet zich op de grond zakken.

De laatste uitweg
titlepage.xhtml
jacket.xhtml
Hoofdstuk-01.xhtml
Hoofdstuk-02.xhtml
Hoofdstuk-03.xhtml
Hoofdstuk-04.xhtml
Hoofdstuk-05.xhtml
Hoofdstuk-06.xhtml
Hoofdstuk-07.xhtml
Hoofdstuk-08.xhtml
Hoofdstuk-09.xhtml
Hoofdstuk-10.xhtml
Hoofdstuk-11.xhtml
Hoofdstuk-12.xhtml
Hoofdstuk-13.xhtml
Hoofdstuk-14.xhtml
Hoofdstuk-15.xhtml
Hoofdstuk-16.xhtml
Hoofdstuk-17.xhtml
Hoofdstuk-18.xhtml
Hoofdstuk-19.xhtml
Hoofdstuk-20.xhtml
Hoofdstuk-21.xhtml
Hoofdstuk-22.xhtml
Hoofdstuk-23.xhtml
Hoofdstuk-24.xhtml
Hoofdstuk-25.xhtml
Hoofdstuk-26.xhtml
Hoofdstuk-27.xhtml
Hoofdstuk-28.xhtml
Hoofdstuk-29.xhtml
Hoofdstuk-30.xhtml
Hoofdstuk-31.xhtml
Hoofdstuk-32.xhtml
Hoofdstuk-33.xhtml
Hoofdstuk-34.xhtml
Hoofdstuk-35.xhtml
Hoofdstuk-36.xhtml
Hoofdstuk-37.xhtml
Hoofdstuk-38.xhtml
Hoofdstuk-39.xhtml
Hoofdstuk-40.xhtml
Hoofdstuk-41.xhtml
Hoofdstuk-42.xhtml
Hoofdstuk-43.xhtml
Hoofdstuk-44.xhtml
Hoofdstuk-45.xhtml
Hoofdstuk-46.xhtml
Hoofdstuk-47.xhtml
Hoofdstuk-48.xhtml
Hoofdstuk-49.xhtml
Hoofdstuk-50.xhtml
Hoofdstuk-51.xhtml
Hoofdstuk-52.xhtml
Hoofdstuk-53.xhtml
Hoofdstuk-54.xhtml
Hoofdstuk-55.xhtml
Hoofdstuk-56.xhtml
Hoofdstuk-57.xhtml
Hoofdstuk-58.xhtml
Hoofdstuk-59.xhtml
Hoofdstuk-60.xhtml
Hoofdstuk-61.xhtml
Hoofdstuk-62.xhtml
Hoofdstuk-63.xhtml
Hoofdstuk-64.xhtml
Hoofdstuk-65.xhtml
Hoofdstuk-66.xhtml
Hoofdstuk-67.xhtml
Hoofdstuk-68.xhtml
Hoofdstuk-69.xhtml
Hoofdstuk-70.xhtml
Hoofdstuk-71.xhtml
Hoofdstuk-72.xhtml
Hoofdstuk-73.xhtml
Hoofdstuk-74.xhtml
Hoofdstuk-75.xhtml
Hoofdstuk-76.xhtml
Hoofdstuk-77.xhtml
Hoofdstuk-78.xhtml
Hoofdstuk-79.xhtml
Hoofdstuk-80.xhtml
Hoofdstuk-81.xhtml
Hoofdstuk-82.xhtml
Hoofdstuk-83.xhtml
Hoofdstuk-84.xhtml
Hoofdstuk-85.xhtml
Hoofdstuk-86.xhtml
Hoofdstuk-87.xhtml
Hoofdstuk-88.xhtml
Hoofdstuk-89.xhtml
Hoofdstuk-90.xhtml
Hoofdstuk-91.xhtml
Hoofdstuk-92.xhtml