Hoofdstuk 10

 

Heden

 

Ted bleef aan het begin van het pad staan, als een gangster die op het punt staat een duel aan te gaan. Laura en Lee stonden achter hem.

‘Ik heb dit pad vaak genomen,’ zei hij zacht.

Lee verwijderde zich een paar meter van hen. De dokter had hem dan wel verzekerd dat McKay niet gevaarlijk was, hij wist dat hij een man in coma had geslagen en dat het tijdens een zenuwinzinking of zoiets was gebeurd, maakte voor Lee geen verschil. Als het één keer was gebeurd, kon het een tweede keer gebeuren, nietwaar? Zolang McKay zich buiten het ziekenhuis bevond, viel hij onder zijn verantwoordelijkheid en hij vertrouwde hem voor geen cent. Als hij dokter Hill probeerde aan te vallen, hoefde Lee maar een paar meter te rennen om met de taser op hem te schieten. En als hij in plaats daarvan probeerde te vluchten, was het zelfs nog makkelijker, want met die kettingen zou hij niet ver komen.

Honderd meter verderop was Ted nog steeds in een soort fantasiewereld verzonken; plotseling boog hij zijn hoofd en scheen een onzichtbaar spoor te volgen. Laura probeerde met hem te praten, maar kreeg alleen korte, losse woorden als antwoord, dus liet ze het er maar bij. Eén ding was zeker, het pad was belangrijk voor Ted en de wandeling leek hem te helpen inzien waarom. Laura pakte ondertussen even haar telefoon en keek of ze bereik had.

Maar één streepje.

Nu en dan leek Ted wel zo’n televisiemedium. Hij hield stil, keek om zich heen, boog zijn hoofd alsof hij verwachtte iets te vinden wat hem de weg zou wijzen.

‘Is er wat?’

Ted was stil blijven staan. Hij beet op zijn duim en keek naar het gebladerte.

‘Ik herinner me een fiets,’ zei hij cryptisch.

‘Kwam je hier met de fiets?’

‘Nee, ik niet. Ik heb er niet eens een.’

Laura vroeg niet verder. Maar ze was opgetogen, want de herinnering aan de fiets, hoe onbeduidend ook, was nieuw. De eerste filtering. Het kon een begin zijn.

‘Wat voor kleur had die fiets, Ted?’

‘Rood,’ zei hij bijna zonder nadenken.

Nadat hij dat hardop had gezegd overdacht hij de nieuwe informatie.

‘Een rode fiets,’ zei hij en hij bleef langzaam met zijn hoofd knikken.

Hij richtte zijn blik weer op de grond. Vervolgens kwam hij zwijgend in beweging, waarop de drie verder liepen over een pad dat nu bijna niet meer te zien was. Ze moesten takken opzij buigen en over omgevallen boomstammen stappen tot ze bij een in onbruik geraakte, onverharde weg kwamen. Hij was overwoekerd met onkruid… en daar zagen ze hem, langs de kant van de weg, nauwelijks zichtbaar in het vergeelde onkruid: een rode fiets, of wat ervan over was. Er ontbrak een wiel aan en hij was bijna helemaal verroest, maar hier en daar was de originele kleur nog te zien.

‘De achtergelaten fiets,’ zei Ted terwijl hij dichterbij kwam. Hij staarde ernaar.

‘Ted, dit is fantastisch!’

‘Ik denk het,’ zei hij mat.

‘Kom op.’ Laura pakte hem bij zijn schouder om hem moed in te praten. Lee keek er afkeurend naar, maar deed niets. De bewaker liep naar de fiets toe en bestudeerde hem met opgetrokken wenkbrauwen.

‘Die fiets is bij een ongeluk betrokken geweest. Het frame is helemaal vervormd. Het ontbrekende wiel moet nog ergens liggen.’

Het woord ‘ongeluk’ bleef in de lucht hangen.

‘Weet jij er meer van, Ted?’ vroeg Laura.

‘Ik geloof het niet. Ik…. ik heb hem hier alleen maar zien liggen.’

Aan de andere kant van de weg ging het bos verder. Ted twijfelde even.

‘We kunnen een kortere weg door het bos nemen of de weg volgen en een omweg maken,’ zei hij mechanisch. ‘Het kan allebei en we komen op dezelfde plek uit.’

Filteringen.

‘Waar komen we dan uit, Ted?’ vroeg Laura en haar stem trilde.

‘Bij de waarheid,’ zei hij.

En hij begon de stoffige weg te volgen, zijn voeten voortslepend, evenals de ketting waarmee zijn enkels met elkaar waren verbonden. Hij hield zijn handen voor zijn buik. Laura en Lee konden zijn gezicht niet zien en dat was maar goed ook, want het veranderde door het gewicht van een ontdekking.

Alles bij elkaar hadden ze ongeveer twee kilometer afgelegd toen ze arriveerden.

De laatste uitweg
titlepage.xhtml
jacket.xhtml
Hoofdstuk-01.xhtml
Hoofdstuk-02.xhtml
Hoofdstuk-03.xhtml
Hoofdstuk-04.xhtml
Hoofdstuk-05.xhtml
Hoofdstuk-06.xhtml
Hoofdstuk-07.xhtml
Hoofdstuk-08.xhtml
Hoofdstuk-09.xhtml
Hoofdstuk-10.xhtml
Hoofdstuk-11.xhtml
Hoofdstuk-12.xhtml
Hoofdstuk-13.xhtml
Hoofdstuk-14.xhtml
Hoofdstuk-15.xhtml
Hoofdstuk-16.xhtml
Hoofdstuk-17.xhtml
Hoofdstuk-18.xhtml
Hoofdstuk-19.xhtml
Hoofdstuk-20.xhtml
Hoofdstuk-21.xhtml
Hoofdstuk-22.xhtml
Hoofdstuk-23.xhtml
Hoofdstuk-24.xhtml
Hoofdstuk-25.xhtml
Hoofdstuk-26.xhtml
Hoofdstuk-27.xhtml
Hoofdstuk-28.xhtml
Hoofdstuk-29.xhtml
Hoofdstuk-30.xhtml
Hoofdstuk-31.xhtml
Hoofdstuk-32.xhtml
Hoofdstuk-33.xhtml
Hoofdstuk-34.xhtml
Hoofdstuk-35.xhtml
Hoofdstuk-36.xhtml
Hoofdstuk-37.xhtml
Hoofdstuk-38.xhtml
Hoofdstuk-39.xhtml
Hoofdstuk-40.xhtml
Hoofdstuk-41.xhtml
Hoofdstuk-42.xhtml
Hoofdstuk-43.xhtml
Hoofdstuk-44.xhtml
Hoofdstuk-45.xhtml
Hoofdstuk-46.xhtml
Hoofdstuk-47.xhtml
Hoofdstuk-48.xhtml
Hoofdstuk-49.xhtml
Hoofdstuk-50.xhtml
Hoofdstuk-51.xhtml
Hoofdstuk-52.xhtml
Hoofdstuk-53.xhtml
Hoofdstuk-54.xhtml
Hoofdstuk-55.xhtml
Hoofdstuk-56.xhtml
Hoofdstuk-57.xhtml
Hoofdstuk-58.xhtml
Hoofdstuk-59.xhtml
Hoofdstuk-60.xhtml
Hoofdstuk-61.xhtml
Hoofdstuk-62.xhtml
Hoofdstuk-63.xhtml
Hoofdstuk-64.xhtml
Hoofdstuk-65.xhtml
Hoofdstuk-66.xhtml
Hoofdstuk-67.xhtml
Hoofdstuk-68.xhtml
Hoofdstuk-69.xhtml
Hoofdstuk-70.xhtml
Hoofdstuk-71.xhtml
Hoofdstuk-72.xhtml
Hoofdstuk-73.xhtml
Hoofdstuk-74.xhtml
Hoofdstuk-75.xhtml
Hoofdstuk-76.xhtml
Hoofdstuk-77.xhtml
Hoofdstuk-78.xhtml
Hoofdstuk-79.xhtml
Hoofdstuk-80.xhtml
Hoofdstuk-81.xhtml
Hoofdstuk-82.xhtml
Hoofdstuk-83.xhtml
Hoofdstuk-84.xhtml
Hoofdstuk-85.xhtml
Hoofdstuk-86.xhtml
Hoofdstuk-87.xhtml
Hoofdstuk-88.xhtml
Hoofdstuk-89.xhtml
Hoofdstuk-90.xhtml
Hoofdstuk-91.xhtml
Hoofdstuk-92.xhtml