Hoofdstuk 7
‘In het kasteel van de meisjes?’ vroeg Laura korzelig.
‘Ja,’ zei Ted, verbaasd dat juist dat detail de therapeute was opgevallen. ‘Ik was ernaartoe gelopen, ik weet niet goed waarom, waarschijnlijk omdat het mijn aandacht trok en ik bedacht hoe leuk mijn eigen dochters het zouden vinden om zo’n kasteel te hebben. Wendell verscheen en stelde voor om naar binnen te gaan. Waarom vind je dat zo interessant?’
Laura glimlachte.
‘Ik weet het niet. Ik denk dat het in zekere zin logisch is dat hij je niet in zijn huis uitnodigde zolang hij niet wist wat je kwam doen.’
‘Natuurlijk.’
‘Kun je het kasteel voor me beschrijven?’
Ted fronste.
‘Is dat belangrijk?’
‘Ik vind het opvallend dat je als eerste naar het kasteel bent gegaan. Wat ik van je heb begrepen, staat het een beetje achteraf.’
‘Klopt. Op ongeveer vijftig meter, zou ik zeggen. In een speeltuin aan de rand van het bos. Het is een opzichtig kasteel: roze muren met rondom tekeningen van Disney-prinsessen, naast elkaar op een rij. Het heeft op elk van de vier hoeken een toren met een puntvormig dak, afdakjes boven de ramen en allerlei leuke details.’
‘Je zei dat je dochters vast graag zo’n kasteel zouden willen hebben, dat je daaraan dacht toen je erheen liep. Waarom hebben jouw dochters zoiets niet?’
‘Nou, mijn dochters hebben ontzettend veel gekregen. Ik heb het helemaal niet slecht gedaan.’
‘Maar niet zo’n kasteel. Waarom niet?’
Normaal namen de sessies nooit zo’n wending. Het bracht Ted in de war.
‘Laat ik het anders zeggen,’ zei Laura. ‘Je hebt een goed inkomen, ik weet zeker dat je allerlei speelgoed voor Cindy en Nadine hebt gekocht. Maar toen je dat mooie kasteel zag, bedacht je dat zij nooit zoiets hebben gehad.’
‘Ik begrijp niet waarom dat zo belangrijk is. Ik zag dat kasteel gewoon en moest aan hen denken. Ik mis ze en ik denk dat ik ernaartoe ging om me dichter bij hen te voelen, me voor te stellen hoe zij op het kasteel zouden reageren als ze het zagen en dat soort dingen. Dat is heel begrijpelijk, denk ik.’
Laura zweeg.
‘Ik weet het niet, Laura. Ik dacht dat we over dat andere zouden praten, over Lynch en Holly.’ Ted schudde zijn hoofd. ‘Je moet me helpen het te begrijpen.’
‘Ja, je hebt gelijk. Laten we het daarover hebben.’ Laura liet haar innemende glimlach zien. ‘Dus Wendell zei dat dat hele gedoe met die organisatie een onzinnig idee was dat Lynch en hij op de universiteit hadden gehad, en dat er in de loop van de tijd spanningen in de relatie tussen hen waren ontstaan.’
‘Inderdaad. Kennelijk probeerde Lynch hem met iets te chanteren, ik weet niet waarmee, en daarom begon Wendell hem na te trekken en ontdekte dat van Holly.’
‘En jij geloofde hem? Uit wat je me vertelt, blijkt niet dat Wendell erg betrouwbaar is.’
‘Ik hoefde hem niet te geloven. Toen we uit het kasteel kwamen, nam hij me mee om de foto’s te laten zien. Die namen alle twijfels weg.’
‘Mocht je binnenkomen?’
‘Nee. Ze lagen in zijn auto.’
Laura zei een tijdje niets. Ten slotte vroeg ze: ‘Hoe voel je je nu, Ted?’
‘Ik ben niet boos, als je dat bedoelt. Het is mijn schuld dat ons huwelijk naar de klote ging. Vannacht droomde ik weer over haar.’
In de daaropvolgende minuten beschreef Ted zijn droom van de veranda in de achtertuin. Toen hij over het roze kasteel begon, was Laura’s interesse meteen gewekt; in haar ogen verscheen de onmiskenbare schittering van iemand die weet dat hij gelijk heeft. Dat kasteel had een bijzondere betekenis. Ted zei alleen niets over de man die samen met Holly uit de zee te kwam. Hij was er niet aan toe om over Roger te praten. Nog niet.
‘Interessant dat de schaakdoos opduikt,’ zei Laura. ‘Dat object is sterk met je verleden verbonden. Je zegt dat Holly hem pakte en je argwanend aankeek, alsof ze de doos wilde beschermen.’
‘Inderdaad. En dat was een vreselijk gevoel.’
‘Wat voelde je precies?’
‘Het was alsof de schaakdoos van haar was en ze had ontdekt dat ik hem wilde afnemen. Holly heeft die doos nooit gezien, ik had hem zelf al in geen jaren meer gezien. Maar inderdaad, ik denk dat het mijn verleden vertegenwoordigt, wie ik op enig moment was, en het feit dat Holly iets wat mij vertegenwoordigt wantrouwde, raakt me, ook al was het in een droom. Momenteel ziet de werkelijkheid er heel anders uit, vrees ik.’
Ted was tijdens het gesprek zo in zichzelf gekeerd dat hij nog niet had rondgekeken in de spreekkamer. Het was een onbewolkte dag en de ochtendzon scheen ongegeneerd naar binnen; er lag een grote rechthoek zonlicht over de helft van het vertrek. Laura had die dag de gordijnen niet dichtgedaan. Ted staarde naar het raam en werd verblind door de schittering op het glas. Toen hij zijn ogen afwendde zag hij een zwart vierkant over het gezicht van Laura, dat langzaam wegtrok.
‘En? Je ging me over de schaakdoos vertellen.’
Ted knikte.
‘De doos was van opa Elwald geweest. Het was een rechthoekige doos van dit formaat,’ Ted vormde de afmetingen met zijn handen alsof hij echt een doos op zijn schoot had. ‘Hij was van mooi donker, glanzend hout en op beide zijden stond de helft van een schaakbord. Het hele schaakbord ontstond als de doos werd opengeslagen als een boek.’
Ondergedompeld in een aangename, dromerige stemming zag Ted alle bijzonderheden voor zich.
‘Binnenin zaten de stukken,’ vervolgde hij. ‘Van elk stuk was de vorm uitgespaard in het fluweel, zodat het stuk er precies in paste. Ik weet nog dat een van de ruimtes wijder was geworden. Van een witte pion. Ik wist dat de doos op een bepaalde manier geopend moest worden, met de kant van de witte stukken onder. Die pion was de eerste die ik eruit haalde: de tweede van rechts.’
‘Je straalt helemaal als je over het schaakspel vertelt.’
‘Ja. Ik denk doordat ik het met mijn vroegste jeugd associeer, toen ik gelukkig was. Nadat Miller was gestorven, stopte ik definitief met schaken en thuis was het leven een hel, met mijn moeder die steeds zieker werd en mijn vader die haar constant mishandelde. Hij ging bij zijn minnares wonen en ik bleef bij mijn moeder achter, juist op het moment dat haar ziekte verergerde. Ik was alleen en in een moeilijke leeftijd. De verandering was waanzinnig.’
‘Liet je vader niets meer van zich horen?’
‘Eigenlijk niet, nee. In het begin probeerde hij me wel te zien, maar dat wilde ik niet. Ik was een opstandige puber, kwaad op de hele wereld. Het ergste was dat ik thuis een moeder had die het niets kon schelen of ik kwaad was of niet. Zij leefde in haar eigen wereld. Mijn moeder was ook in opstand gekomen, om andere redenen. Ik heb namelijk altijd gedacht dat mijn overspelige vader er de oorzaak van was dat ze met vechten stopte, dat ze de ziekte liet winnen en de controle over haar leven uit handen gaf. Het waren afschuwelijke jaren. Later moest ze worden opgenomen.’
Ted nam een pauze. Hij glimlachte geheimzinnig.
‘Je bent goed in je werk, Laura,’ zei hij op vaderlijke toon. ‘Je weet de juiste snaar te raken om iemand te laten praten.’
Zij glimlachte ook.
‘Wat is er met de schaakdoos gebeurd?’
‘Ik weet dat hij in het begin ergens in huis werd bewaard. Ik herinner me dat ik een keer thuiskwam van school en een lading oude rommel op straat zag liggen, waaronder mijn schaakdoos. Veel van de spullen waren nog bruikbaar, maar mijn moeder had het in haar hoofd gehaald dat alles weg moest. Dat deed ze regelmatig, dan zei ze dat er beestjes in zaten of zoiets. Ik redde mijn schaakdoos en bewaarde hem ergens in mijn kamer, zodat zij hem niet zou vinden. Waarschijnlijk heeft ze hem later toch gevonden, want ik hem nooit meer gezien.’
‘Je vertelde dat je moeder werd opgenomen.’
‘Ja. Kort voor mijn achttiende verjaardag vond ik een zekere balans in mijn leven. Ik liet de rol van vervelende en onaangepaste jongen achter me en ging naar de universiteit. Ver van huis kon ik van die rampzalige jaren afkicken, uitblinken als student en zelfs vrede sluiten met mijn moeder. Het was heel anders om haar in het tehuis te zien; daar werd ze in de gaten gehouden en er werd op toegezien dat ze haar medicijnen innam.’
‘Weet je of je vroeger over de schaakdoos hebt gedroomd?’
‘Nee, eerlijk gezegd niet. Maar het is niet de eerste keer dat ik dezelfde droom heb, of bijna dezelfde. Ik geloof dat er iets op mijn veranda is gebeurd, iets wat ik me niet kan herinneren.’
Ted sprak op een raadselachtige manier. Hij baseerde zich niet alleen op de terugkerende droom, er zat meer achter.
‘Waarom denk je dat?’
‘Ik heb een gat in mijn geheugen, Laura. Het is alsof mijn hoofd vol zit met dubbele herinneringen, flarden van het heden, ik weet niet.’ Ted legde zijn handen op zijn hoofd. Hij voelde zich machteloos. ‘Er is iets op mijn veranda gebeurd en ik denk dat het met Wendell te maken heeft. Ik ben eerder bij hem thuis geweest, dat weet ik zeker. Ik moet –’
‘Rustig maar, Ted. Ik ga je helpen om die herinneringen te ordenen.’
Ted verstarde. Hij sloeg zijn ogen op en keek Laura verbluft aan.
‘Wat heb ik gezegd?’
‘Ordenen,’ herhaalde Ted. Dat is precies wat ik voel. Denk je dat die tumor –’
Laura keek op haar horloge.
‘Ik denk dat het voor vandaag genoeg is.’