Hoofdstuk 9

 

De kelder was een opslagplaats vol schrijfmachines, sommige uitgestald op tafels of in kasten, bedekt met vuil en spinnenwebben, maar verder ongeschonden, andere verroest en meer of minder vernield. Ook waren er draaibanken, weegschalen en andere oude apparaten. De langwerpige ramen boven in de muren waren zo vuil dat ze praktisch geen licht doorlieten.

Ze liepen haast op de tast door dat labyrint van overblijfsels en af en toe struikelden ze ergens over, terwijl ze spinnenwebben wegveegden en moesten niezen van al het stof. Doof voor Wendells tegenwerpingen klom Ted op een tafel die tegen de muur stond om bij een van de ramen te kunnen. Met zijn mouw veegde hij het glas zo goed en zo kwaad als dat ging schoon, wat niet erg lukte, tot hij buiten de gestaltes onderscheidde van twee mensen die langs het gebouw liepen. Ze droegen witte jassen, en in elk geval was de man die voorop liep zwart.

‘Het is Roger,’ fluisterde hij.

‘Wat zei ik nou net!’ Wendell trok aan zijn arm. ‘Kom naar beneden en blijf bij dat raam weg.’

Na een eindeloze tocht door die futuristische stad met haar bedompte atmosfeer, smerige doorgangen en groteske vormen kwamen ze ten slotte bij een houten trap.

Wendell ging als eerste naar boven. In een recordtijd vond hij de juiste sleutel en maakte de deur open, maar voordat hij over de drempel stapte, draaide hij zich naar Ted om en hield hem met een uitgestrekte arm tegen.

‘Jij kunt beter hier blijven. Ik moet ergens achterin iets regelen en daarna zal ik me met jouw vrienden bemoeien.’

Ted dacht aan het gebaar dat Wendell in het gereedschapshok had gemaakt toen hij het over Lynch had en naar de fabrieksruimte had gewezen.

‘Blijf uit de buurt van de ramen,’ zei Wendell nog eens voor hij zich omdraaide en de deur achter zich sloot.

Ted hoorde hoe de knip ervoor werd geschoven. Hij deed geen moeite om aan de klink te rammelen of naar Wendell te roepen dat hij hem eruit moest laten; hij draaide zich om en liep langzaam de trap af, zich vasthoudend aan de leuning. Iets trok zijn aandacht en hij bleef halverwege staan.

In de hoek van de kelder kletterde een stapel schroot om en de klap van het metaal op de grond was oorverdovend. Ted had zich niet vergist, er scharrelde daar iets in het donker.

Hij liep verder naar beneden zonder zijn ogen af te houden van de plek waar de boel was omgevallen. Onder aan de trap gekomen deed hij een paar passen en vreesde wat er elk moment kon gebeuren. Hij kwam bij iets wat op een oeroude draaibank leek en durfde er niet achter te kijken. Hij wachtte bang en gelaten af tot het onvermijdelijke gebeurde… De buidelrat stak zijn kop om de zijkant van de machine, snuffelde in de lucht, gaapte en kroop met zijn gedrongen lichaam op Ted af.

De ogen van het dier dwaalden door de kelder, zijn staart kronkelde achter hem aan.

Ted deinsde achteruit en botste tegen de tafel waarop hij niet lang daarvoor had gestaan om naar buiten te gluren. Hij klom erop. Geduldig observeerde de buidelrat hem vanaf de vloer.

Wat?

Ted draaide zich naar het raam en zag Roger en de andere man, niet meer waar ze eerst stonden, maar veel dichterbij. Ze waren in gesprek, ze schenen op iets te wachten. Toen kwam de herkenbare gestalte van Wendell erbij, ze gaven elkaar een hand en praatten kort. Wendell wees naar de fabriek en maakte een handgebaar.

Roger en zijn collega knikten.

Ted liet zich vallen. Zittend op de tafel, met opgetrokken knieën, pakte hij zijn hoofd vast en gilde uit alle macht. De buidelrat ging er eens goed voor zitten om hem aandachtig te bestuderen. Ted kon er niet meer tegen en sloot zijn ogen.

Hij zag zijn werkkamer. Voelde het gewicht van de Browning. Het beuken op de deur.

Hij opende zijn ogen.

Opnieuw de kelder, bezaaid met schaduwen. De buidelrat.

Hij tastte in zijn broekzak, haalde het hoefijzer tevoorschijn en keek ernaar terwijl hij het met twee handen stevig vasthield.

De deur ging open. Daar stond Roger met in zijn kielzog nog een verpleger. In zijn hand hield hij een spuit. De buidelrat sprong opzij om hem erlangs te laten.

De laatste uitweg
titlepage.xhtml
jacket.xhtml
Hoofdstuk-01.xhtml
Hoofdstuk-02.xhtml
Hoofdstuk-03.xhtml
Hoofdstuk-04.xhtml
Hoofdstuk-05.xhtml
Hoofdstuk-06.xhtml
Hoofdstuk-07.xhtml
Hoofdstuk-08.xhtml
Hoofdstuk-09.xhtml
Hoofdstuk-10.xhtml
Hoofdstuk-11.xhtml
Hoofdstuk-12.xhtml
Hoofdstuk-13.xhtml
Hoofdstuk-14.xhtml
Hoofdstuk-15.xhtml
Hoofdstuk-16.xhtml
Hoofdstuk-17.xhtml
Hoofdstuk-18.xhtml
Hoofdstuk-19.xhtml
Hoofdstuk-20.xhtml
Hoofdstuk-21.xhtml
Hoofdstuk-22.xhtml
Hoofdstuk-23.xhtml
Hoofdstuk-24.xhtml
Hoofdstuk-25.xhtml
Hoofdstuk-26.xhtml
Hoofdstuk-27.xhtml
Hoofdstuk-28.xhtml
Hoofdstuk-29.xhtml
Hoofdstuk-30.xhtml
Hoofdstuk-31.xhtml
Hoofdstuk-32.xhtml
Hoofdstuk-33.xhtml
Hoofdstuk-34.xhtml
Hoofdstuk-35.xhtml
Hoofdstuk-36.xhtml
Hoofdstuk-37.xhtml
Hoofdstuk-38.xhtml
Hoofdstuk-39.xhtml
Hoofdstuk-40.xhtml
Hoofdstuk-41.xhtml
Hoofdstuk-42.xhtml
Hoofdstuk-43.xhtml
Hoofdstuk-44.xhtml
Hoofdstuk-45.xhtml
Hoofdstuk-46.xhtml
Hoofdstuk-47.xhtml
Hoofdstuk-48.xhtml
Hoofdstuk-49.xhtml
Hoofdstuk-50.xhtml
Hoofdstuk-51.xhtml
Hoofdstuk-52.xhtml
Hoofdstuk-53.xhtml
Hoofdstuk-54.xhtml
Hoofdstuk-55.xhtml
Hoofdstuk-56.xhtml
Hoofdstuk-57.xhtml
Hoofdstuk-58.xhtml
Hoofdstuk-59.xhtml
Hoofdstuk-60.xhtml
Hoofdstuk-61.xhtml
Hoofdstuk-62.xhtml
Hoofdstuk-63.xhtml
Hoofdstuk-64.xhtml
Hoofdstuk-65.xhtml
Hoofdstuk-66.xhtml
Hoofdstuk-67.xhtml
Hoofdstuk-68.xhtml
Hoofdstuk-69.xhtml
Hoofdstuk-70.xhtml
Hoofdstuk-71.xhtml
Hoofdstuk-72.xhtml
Hoofdstuk-73.xhtml
Hoofdstuk-74.xhtml
Hoofdstuk-75.xhtml
Hoofdstuk-76.xhtml
Hoofdstuk-77.xhtml
Hoofdstuk-78.xhtml
Hoofdstuk-79.xhtml
Hoofdstuk-80.xhtml
Hoofdstuk-81.xhtml
Hoofdstuk-82.xhtml
Hoofdstuk-83.xhtml
Hoofdstuk-84.xhtml
Hoofdstuk-85.xhtml
Hoofdstuk-86.xhtml
Hoofdstuk-87.xhtml
Hoofdstuk-88.xhtml
Hoofdstuk-89.xhtml
Hoofdstuk-90.xhtml
Hoofdstuk-91.xhtml
Hoofdstuk-92.xhtml