Hoofdstuk 8

 

Toen Ted besloot zelfmoord te plegen – een idee dat angstaanjagend snel vaste vorm kreeg – wist hij dat hij naar iemand toe moest gaan om bepaalde dingen te regelen. Iemand die niet tot zijn naaste familie of vrienden behoorde, maar toch een bepaald vertrouwen inboezemde. Vrijwel direct kwam de naam Arthur Robichaud in hem op. Hij had hem al in geen eeuwigheid gezien en hoewel ze op de middelbare school drie jaar bij elkaar in de klas hadden gezeten, hadden ze praktisch geen contact meer. Hij was de juiste persoon. Bovendien stond zijn advocatenkantoor bekend als een van de beste van de stad. Toen hij bij hem langs was geweest, merkte hij bovendien dat hen iets sterkers verbond dan de geheimhoudingsplicht tussen advocaat en cliënt. Waarschijnlijk was er onbewust iets met types als Robichaud die zonder hoogte- of dieptepunten door hun schooltijd waren gerold, door de populaire jongens en meisjes werden genegeerd en om een plekje moesten bedelen in groepjes van twee of drie, of alleen bleven en zichzelf ervan overtuigden dat een treurig bestaan met vervelende grappen en uitstoting niet zo erg was. Het maakte niet uit dat de toekomst totaal anders was, dat ze een bloeiende carrière hadden of dat hun van nature mollige lichaam een beetje vorm kreeg na uren in de sportschool. Niets van dat alles kon een cruciaal feit veranderen, namelijk dat er bij losers als Robichaud altijd een primitief mechanisme in werking trad waardoor ze zich onderdanig gedroegen bij types als Ted McKay. De behoefte om mee te tellen, erbij te horen, sluimerde in hen als een latent virus, zoals wanneer ze vroeger op het speelplein rondslenterden, hopend op een beetje aandacht.

Na het onverkwikkelijke incident bij Wendell deed Ted opnieuw een beroep op hem.

Robichaud zelf deed open. Hij droeg een stijlvol poloshirt en had een glas martini in zijn hand.

‘Ted, wat leuk dat je er bent!’

Achter de advocaat draaiden verscheidene gezichten zich nieuwsgierig om naar de zojuist aangekomen gast. De genodigden hadden zich verspreid over de ruimte, sommigen stonden in de buurt van een bar en anderen zaten op de beschikbare stoelen. Voor het merendeel waren het stelletjes. Ted was Robichauds verjaardag, waar de man het de afgelopen weken voortdurend over had gehad, helemaal vergeten. Waarom zou iets wat plaatsvond als hij al dood was hem bezighouden?

‘Ik moet met je praten, Arthur. Onder vier ogen. Het is belangrijk.’

Hij hoefde niet te vertellen dat hij niet voor het verjaardagsfeest kwam. Zijn gezicht sprak boekdelen.

‘Natuurlijk, kom binnen.’

Ted aarzelde even. De andere gasten hadden al geraden dat hij er om een andere reden was dan zijzelf en zwegen in afwachting van de volgende aanwijzing die zijn bezoek kon verklaren. Goed gekleed, allemaal met een glas in hun hand, leken ze wel uit een alcoholreclame te komen. De weelde droop van ze af. En Ted verachtte ze. Toen hij ze wat beter bekeek, herkende hij verbaasd een heleboel klasgenoten. Tjongetjonge, het leek wel een reünie van de middelbare school!

Hij liep naar binnen en zette een glimlach op. Robichaud liep naast hem zonder zijn kinderlijke trots te kunnen verbergen. Die dag was hij achtendertig geworden – even oud als Ted – maar zijn haar was hij al jaren kwijt, hij was mollig en probeerde zijn smalle kaak te verdoezelen met een ringbaardje dat eruitzag alsof hij met zijn kin in een bak ijzervijlsel was gevallen. Hij droeg geen bril met jampotglazen meer, wat hem op de middelbare school had gekenmerkt, maar evengoed wekte hij de indruk weer terug op school te zijn, want hij keek naar Ted met dezelfde haast eerbiedige bewondering van toen. Ted McKay in eigen persoon was op zijn verjaardag gekomen!

Na hier en daar wat mensen te hebben begroet, kwamen ze bij zijn werkkamer aan de andere kant van het huis. Onderweg stelde Robichaud hem aan zijn echtgenote voor. De vrouw had blijkbaar al veel over Ted gehoord, want ze gedroeg zich erg nerveus. Ted gaf haar afwezig een hand terwijl hij haar naam op hetzelfde moment al was vergeten.

‘Wat is er gebeurd, Ted? Je ziet er gespannen uit,’ zei de advocaat.

Ze gingen in de leren fauteuils naast een uitpuilende boekenkast zitten. De werkkamer was niet overdreven groot, maar luxueus ingericht. Ted staarde naar het raam achter zijn voormalige klasgenoot, dat uitzicht bood op een deel van de tuin, en waar een paar kinderen rondrenden. Iets dichterbij stond een boom waaraan een autoband hing om in te schommelen. Die past absoluut niet bij de inrichting binnen, Arthur.

‘Ted? Voel je je wel goed?’

Hij kon zijn ogen niet van de buitenband afhouden. Was dat omdat hij zo uit de toon viel?

‘Ik voel me goed. Ik heb je hulp nodig.’

De man leunde achterover in zijn stoel. Weer liet hij even die primitieve waardering zien.

‘Wat je maar wilt, Ted.’

‘Ik wil graag opnieuw van je diensten gebruikmaken, maar nu het gaat niet om mijn testament. Het ligt iets ingewikkelder. Vanaf dit moment ben je mijn advocaat en alles wat ik je vertel, valt onder de geheimhoudingsplicht.’

Robichaud gaf geen krimp en daar was Ted blij om. Hij had liever met de volwassen advocaat te maken dan met het bange schooljongetje.

‘Ik luister.’

‘Ik heb zojuist een man vermoord.’

Een poosje was er geen ander geluid te horen dan dat van de gasten die in de woonkamer met elkaar praatten, gedempt door de werkkamerdeur. Robichaud maakte een onwillekeurige beweging met zijn wijsvinger over zijn neusbrug, maar er was geen bril meer om omhoog te duwen.

‘Was het een ongeluk, Ted?’

‘Niet echt. Kijk, Arthur, ik ben niet van plan je allerlei kleinigheden over wat er gebeurd is te vertellen, niet nu, ik kan je alleen zeggen dat alles binnen achtenveertig uur zal zijn opgehelderd.’

Robichaud fronste zijn wenkbrauwen.

Hij begon hem kwijt te raken. De advocaat keek hem aan alsof hij gek was. Ted boog zich naar hem toe en legde zijn hand, die de man met dezelfde ongelovige uitdrukking op zijn gezicht volgde, op diens knie.

‘Arthur,’ zei Ted, ‘ik weet dat het allemaal absurd klinkt. Je moet me vertrouwen.’

‘Ted, ik kan je niet bijstaan als je me niet vertelt wat er aan de hand is.’

Ted schudde zijn hoofd. Hij was zijn bedoeling geweest zo min mogelijk los te laten, maar hij realiseerde zich nu dat hij geen hulp van Robichaud kon verwachten als hij hem niet iets concreets vertelde. In hoeverre kon hij hem vertrouwen? Hij had geen tijd gehad om de risico’s in te schatten. Hij had eigenlijk nergens tijd voor gehad. Sinds zijn overhaaste vertrek bij Wendell waren zijn gedachten één grote chaos. Hij bleef maar aan de dochtertjes denken, zoals ze vrolijk naar de voordeur huppelden met hun roze rugzakjes en hun blonde haar. Ted was door een zijdeur gevlucht zonder het moment af te wachten waarop de meisjes hun vader op het kleed in de hal vonden, maar hij had in gedachten de scène telkens weer voor zich gezien, als een eindeloze film. Later, toen hij door het bos rende alsof hem een meute honden op de hielen zat, was er iets veranderd aan het tafereel in zijn hoofd. Het waren niet meer de meisjes van Wendell die het lichaam met het volmaakte gaatje tussen de wenkbrauwen vonden, maar Cindy en Nadine, zijn eigen dochters. En het was niet meer Wendells gezicht, maar dat van hem. Zou hij zijn kinderen zoiets vreselijks kunnen aandoen? Moest hij iemand doden om te beseffen hoeveel verdriet hij hun zou aandoen?

‘Voel je je wel goed, Ted?’

Het was de tweede keer in minder dan een minuut dat hij hem dezelfde vraag stelde. Ted hield zijn hoofd in zijn handen en keek naar de vloer. Hij wist niet hoelang hij al in die houding zat. Robichaud keek oprecht bezorgd naar hem vanuit de andere stoel.

‘Het gaat goed, Arthur. Ik moet je wat vragen.’

‘Wat dan?’

‘Ik moet een man zien te vinden. Hij heet Justin Lynch. Hij is in de twintig en waarschijnlijk advocaat of iets vergelijkbaars.’

‘Heeft die man iets met het incident te maken of is hij –’

‘Hij heeft ermee te maken, maar ik kan je niet zeggen in welk opzicht.’

‘Heb je op internet gekeken? Het klinkt stom, maar daar kun je meer informatie vinden dan je denkt.’

‘Ik heb niets gevonden,’ loog Ted. ‘Misschien heb jij meer geluk. Je kunt vast wel gebruikmaken van een van de onderzoekers die voor je werken.’

‘Uiteraard. Morgenochtend zet ik mijn team meteen aan het werk.’

Ted zweeg even.

‘Je moet het nu direct doen, Arthur.’

Hij zei het op een autoritaire toon en dat deed hij met opzet. Hij was zich ervan bewust dat hij op die manier een diep verborgen mechanisme in werking zette dat ervoor zorgde dat Arthur hem een plezier wilde doen. De advocaat probeerde een lauwe tegenwerping en benadrukte vanzelfsprekend dat het zijn verjaardag was en dat hij het huis vol gasten had die speciaal voor hem waren gekomen. Maar Ted hoefde niet eens aan te dringen. Arthur zei zelf dat hij meteen wel een paar telefoontjes kon plegen, gebruik kon maken van mensen die hem nog wat schuldig waren, om te proberen iets over die Lynch te weten te komen. Als het een advocaat of een jonge detective was, had hij hem zo gevonden.

‘Je weet niet half hoe dankbaar ik je ben,’ zei Ted. Hij legde opnieuw zijn hand op de knie van zijn vroegere klasgenoot.

‘Maak je geen zorgen.’

De deur van de werkkamer ging open.

‘Duurt het nog lang?’ vroeg mevrouw Robichaud. Halverwege de vraag wierp ze een vernietigende blik op Ted.

‘Nee hoor, schat, een paar minuutjes nog.’

Haar gezicht verdween en de deur werd gesloten. Tot op het laatst was haar verwijtende blik te zien.

‘Norma is een beste vrouw,’ zei Robichaud verontschuldigend.

Ted maakte een wegwuivend gebaar.

‘Laten we het zo doen,’ zei Robichaud. ‘Ik zal meteen wat telefoontjes plegen. Indien die Lynch bekend is als advocaat bij het gerechtshof, dan kom ik dat te weten. Ook zal ik wat privédetectives vragen en mijn medewerkers van kantoor, een paar van hen zitten daar in de kamer. Weet je zeker dat het zijn echte naam is?’

‘Nee.’

‘Je maakt het me niet makkelijk, Ted.’

‘Ik weet het.’

Robichaud krabde aan zijn hoofd.

‘Morgen moet je wat concreter zijn. Was het uit zelfverdediging? Vertel me dat ten minste.’

‘Het spijt me. Morgen zal ik je alles vertellen.’

Robichaud knikte.

‘Ga maar wat drinken met de anderen. Ik neem die telefoontjes even voor mijn rekening… en Norma, die elk moment kan terugkomen om me een preek te geven.’ Gehaast voegde hij eraan toe: ‘Maar maak je geen zorgen, ik kan haar wel aan.’

Ted was liever in de werkkamer gebleven. Hij was niet in de stemming om gezellig te doen en hij was er graag bij als Arthur telefoneerde, maar hij snapte dat de man privacy nodig had en besloot hem niet onder druk te zetten.

De laatste uitweg
titlepage.xhtml
jacket.xhtml
Hoofdstuk-01.xhtml
Hoofdstuk-02.xhtml
Hoofdstuk-03.xhtml
Hoofdstuk-04.xhtml
Hoofdstuk-05.xhtml
Hoofdstuk-06.xhtml
Hoofdstuk-07.xhtml
Hoofdstuk-08.xhtml
Hoofdstuk-09.xhtml
Hoofdstuk-10.xhtml
Hoofdstuk-11.xhtml
Hoofdstuk-12.xhtml
Hoofdstuk-13.xhtml
Hoofdstuk-14.xhtml
Hoofdstuk-15.xhtml
Hoofdstuk-16.xhtml
Hoofdstuk-17.xhtml
Hoofdstuk-18.xhtml
Hoofdstuk-19.xhtml
Hoofdstuk-20.xhtml
Hoofdstuk-21.xhtml
Hoofdstuk-22.xhtml
Hoofdstuk-23.xhtml
Hoofdstuk-24.xhtml
Hoofdstuk-25.xhtml
Hoofdstuk-26.xhtml
Hoofdstuk-27.xhtml
Hoofdstuk-28.xhtml
Hoofdstuk-29.xhtml
Hoofdstuk-30.xhtml
Hoofdstuk-31.xhtml
Hoofdstuk-32.xhtml
Hoofdstuk-33.xhtml
Hoofdstuk-34.xhtml
Hoofdstuk-35.xhtml
Hoofdstuk-36.xhtml
Hoofdstuk-37.xhtml
Hoofdstuk-38.xhtml
Hoofdstuk-39.xhtml
Hoofdstuk-40.xhtml
Hoofdstuk-41.xhtml
Hoofdstuk-42.xhtml
Hoofdstuk-43.xhtml
Hoofdstuk-44.xhtml
Hoofdstuk-45.xhtml
Hoofdstuk-46.xhtml
Hoofdstuk-47.xhtml
Hoofdstuk-48.xhtml
Hoofdstuk-49.xhtml
Hoofdstuk-50.xhtml
Hoofdstuk-51.xhtml
Hoofdstuk-52.xhtml
Hoofdstuk-53.xhtml
Hoofdstuk-54.xhtml
Hoofdstuk-55.xhtml
Hoofdstuk-56.xhtml
Hoofdstuk-57.xhtml
Hoofdstuk-58.xhtml
Hoofdstuk-59.xhtml
Hoofdstuk-60.xhtml
Hoofdstuk-61.xhtml
Hoofdstuk-62.xhtml
Hoofdstuk-63.xhtml
Hoofdstuk-64.xhtml
Hoofdstuk-65.xhtml
Hoofdstuk-66.xhtml
Hoofdstuk-67.xhtml
Hoofdstuk-68.xhtml
Hoofdstuk-69.xhtml
Hoofdstuk-70.xhtml
Hoofdstuk-71.xhtml
Hoofdstuk-72.xhtml
Hoofdstuk-73.xhtml
Hoofdstuk-74.xhtml
Hoofdstuk-75.xhtml
Hoofdstuk-76.xhtml
Hoofdstuk-77.xhtml
Hoofdstuk-78.xhtml
Hoofdstuk-79.xhtml
Hoofdstuk-80.xhtml
Hoofdstuk-81.xhtml
Hoofdstuk-82.xhtml
Hoofdstuk-83.xhtml
Hoofdstuk-84.xhtml
Hoofdstuk-85.xhtml
Hoofdstuk-86.xhtml
Hoofdstuk-87.xhtml
Hoofdstuk-88.xhtml
Hoofdstuk-89.xhtml
Hoofdstuk-90.xhtml
Hoofdstuk-91.xhtml
Hoofdstuk-92.xhtml