Hoofdstuk 5

 

Om klokslag zeven uur arriveerden er twee verplegers. De deuren gingen open en de groep patiënten vertrok in stilte, onder de stomverbaasde blik van Ted, die op het glas sloeg en van de mannen een verklaring eiste die hij niet kreeg. Zijn afdelingsgenoten bekeken hem geïnteresseerd, ook de kale man, de enige met hand- en voetboeien. Dawson nam met een knikje afscheid.

Ted bleef alleen en in stilte achter. Misschien was het juist de bedoeling dat hij als een bezetene zou gaan schreeuwen en slaan op het glas. Hij ging op het bed zitten en zocht het hoefijzer tussen de omgewoelde lakens. Daar zat hij een eeuwigheid te wachten, met een volle blaas en de neiging onderdrukkend opnieuw te gaan schreeuwen.

Toen Ted zich op het bed had laten vallen, arriveerde er een verpleger.

‘Goedemorgen.’

Ted kwam overeind.

‘Wie ben jij?’

‘Mijn naam is Alex McManus. Ik ben voor jou verantwoordelijk zolang je in paviljoen C verblijft. Ik moet je eerst wat vragen, Ted: hebben we deze nodig?’

De verpleger hield een stel handboeien omhoog.

‘Waar is dokter Hill?’

‘Zij komt straks met je praten, dat moest ik van haar tegen je zeggen.’

‘Wanneer is straks?’

‘Dat weet ik niet.’

Ted liep naar het raam. Hij begon te fluisteren.

‘Er klopt hier iets niet, Alex. Alex heette je toch, zei je? Ik weet niet wat er aan de hand is. Ze hebben me hierheen gebracht zonder mijn toestemming. Mijn vrouw en dochters komen vandaag terug. Ik moet weg.’

McManus bukte en legde de handboeien op de grond. Hij toetste een code in op een paneel naast de deur en gebruikte vervolgens een sleutel die aan zijn riem hing. Er klonk een stem aan de andere kant van de gang en de verpleger maakte een gebaar in die richting. De deur ging open.

‘Dokter Hill komt vandaag met je praten, waarschijnlijk vanmiddag.’

‘Dat is te laat –’ begon Ted.

‘Een moment,’ onderbrak McManus hem. ‘Probeer niets van wat ik zeg in twijfel te trekken. Dat maakt het alleen maar erger en het heeft helemaal geen zin. Nu gaan we naar de badkamer en daarna breng ik je bij de anderen. Over een paar uur komt dokter Hill bij je langs en kun je haar alles vragen wat je wilt. Verdoe je tijd niet met mij.’

Ted knikte.

Samen liepen ze naar het einde van de gang. Ze stuitten op een deur die op slot was en die McManus bewust met zijn rug naar Ted toe opende. Ze kwamen in de gemeenschappelijke ruimte. Er stonden een aantal tafels, een televisie en wat kasten met boeken en dozen met opschrift. Een paar kamerplanten samen met het daglicht dat door de vier grote ramen naar binnen viel maakten het vertrek redelijk gezellig.

‘Waar is iedereen?’

McManus keek hem nieuwsgierig aan.

‘Ontbijten.’

Ted staarde naar een van de boekenkasten.

‘Ik heb iets op mijn kamer laten liggen,’ zei hij plotseling en zichtbaar gespannen.

‘Maak je geen zorgen, dat ligt er straks ook nog wel als je terugkomt.’

Ted dacht aan wat Mike Dawson had gezegd over hoe makkelijk dingen in het Lavender verdwenen.

Ze kwamen bij de douches. Een man in een groen uniform wachtte hen op en reikte een handdoek en verschoning aan. McManus ging op een houten bank zitten vanwaar hij Ted boven de scheidingswand uit kon zien.

‘Is het nodig dat je me alle stappen achternaloopt?’

McManus haalde zijn schouders op.

Ted trok langzaam zijn kleren uit, vouwde alles netjes op en legde ze bij zijn schone kleren op de houten bank. Hij liep naar een van de douches en draaide de kraan open. De temperatuur van het water was precies goed.

‘Werkt Roger met jou samen?’ vroeg Ted terwijl hij het warme water over zijn gezicht liet stromen.

‘Ja. Hij komt straks, denk ik.’

‘Hij heeft me de afgelopen dagen bespioneerd.’

McManus zei niets. Ted begon zich in te zepen. Hij keek de verpleger niet aan.

‘Dat wist je niet, hè?’

‘Wat bedoel je precies?’

‘Dat hij me volgde. Dat heb ik twee keer gemerkt. Ik geloof dat hij ook bij mij thuis is geweest.’

Weer kwam er geen antwoord.

‘Dat alleen is al genoeg om aangifte te doen,’ ging Ted verder. ‘Mijn advocaten zullen er wel raad mee weten. Ik ken mijn rechten en ik weet dat het een brute schending is als ze je midden in de nacht platspuiten en hiernaartoe brengen. Dat ik ermee instem op dokter Hill te wachten is alleen omdat ik wil dat ze me recht in mijn gezicht vertelt waarom ze dat gedaan heeft. Ga je me nog antwoord geven?’

‘Wat moet ik zeggen, man? Ik heb alleen opdracht gekregen je de eerste paar uur in de gaten te houden, meer niet. Je moet het niet persoonlijk opvatten, dat doen we met alle patiënten.’

‘Ik ben geen patiënt.’

‘Ook goed. Dat doen we met alle nieuwkomers in het paviljoen. Sommigen kunnen niet goed tegen verandering. Een nieuw gezicht betekent een verandering in hun vertrouwde leefomgeving. Nu gaan we ontbijten en kun je de anderen leren kennen.’

Aan de muur hing een bijzondere doseerfles met shampoo. Het was een halve cirkel die in de muur was verankerd, moeilijk eruit te slopen of schade mee aan te richten. Ted drukte erop zodat er aan de onderkant een beetje shampoo uit liep.

‘Ik heb al het genoegen gehad met mijn overbuurman kennis te maken,’ zei Ted terwijl hij het schuim in zijn haar masseerde.

‘Wie?’

‘Dawson.’

‘Die zit hier al meer dan tien jaar. Als je bij Dawson in de gratie bent, zul je geen problemen met de anderen hebben.’

‘Je doet nog steeds alsof ik hier blijf.’

Ted draaide de kraan dicht. Hij liep vlug naar de bank en sloeg de handdoek om zich heen.

‘Jij bent er zeker van dat ze me hier gaan opsluiten, hè?’

‘Ik heb al gezegd dat ik helemaal niets over jou weet.’

‘Oké.’

Ted kleedde zich zwijgend aan. Daarna ging hij op de bank zitten. McManus zat ongeveer zes meter van hem af, op de bank die tegen de muur stond.

‘Ben je klaar?’ vroeg de verpleger ten slotte.

‘Wat doen we hiermee?’ Ted wees naar zijn vuile kleren.

McManus wees op zijn beurt naar een lege wasmand.

Toen ze wegliepen vroeg Ted aan McManus of ze even langs zijn kamer konden gaan om het hoefijzer op te halen.

De laatste uitweg
titlepage.xhtml
jacket.xhtml
Hoofdstuk-01.xhtml
Hoofdstuk-02.xhtml
Hoofdstuk-03.xhtml
Hoofdstuk-04.xhtml
Hoofdstuk-05.xhtml
Hoofdstuk-06.xhtml
Hoofdstuk-07.xhtml
Hoofdstuk-08.xhtml
Hoofdstuk-09.xhtml
Hoofdstuk-10.xhtml
Hoofdstuk-11.xhtml
Hoofdstuk-12.xhtml
Hoofdstuk-13.xhtml
Hoofdstuk-14.xhtml
Hoofdstuk-15.xhtml
Hoofdstuk-16.xhtml
Hoofdstuk-17.xhtml
Hoofdstuk-18.xhtml
Hoofdstuk-19.xhtml
Hoofdstuk-20.xhtml
Hoofdstuk-21.xhtml
Hoofdstuk-22.xhtml
Hoofdstuk-23.xhtml
Hoofdstuk-24.xhtml
Hoofdstuk-25.xhtml
Hoofdstuk-26.xhtml
Hoofdstuk-27.xhtml
Hoofdstuk-28.xhtml
Hoofdstuk-29.xhtml
Hoofdstuk-30.xhtml
Hoofdstuk-31.xhtml
Hoofdstuk-32.xhtml
Hoofdstuk-33.xhtml
Hoofdstuk-34.xhtml
Hoofdstuk-35.xhtml
Hoofdstuk-36.xhtml
Hoofdstuk-37.xhtml
Hoofdstuk-38.xhtml
Hoofdstuk-39.xhtml
Hoofdstuk-40.xhtml
Hoofdstuk-41.xhtml
Hoofdstuk-42.xhtml
Hoofdstuk-43.xhtml
Hoofdstuk-44.xhtml
Hoofdstuk-45.xhtml
Hoofdstuk-46.xhtml
Hoofdstuk-47.xhtml
Hoofdstuk-48.xhtml
Hoofdstuk-49.xhtml
Hoofdstuk-50.xhtml
Hoofdstuk-51.xhtml
Hoofdstuk-52.xhtml
Hoofdstuk-53.xhtml
Hoofdstuk-54.xhtml
Hoofdstuk-55.xhtml
Hoofdstuk-56.xhtml
Hoofdstuk-57.xhtml
Hoofdstuk-58.xhtml
Hoofdstuk-59.xhtml
Hoofdstuk-60.xhtml
Hoofdstuk-61.xhtml
Hoofdstuk-62.xhtml
Hoofdstuk-63.xhtml
Hoofdstuk-64.xhtml
Hoofdstuk-65.xhtml
Hoofdstuk-66.xhtml
Hoofdstuk-67.xhtml
Hoofdstuk-68.xhtml
Hoofdstuk-69.xhtml
Hoofdstuk-70.xhtml
Hoofdstuk-71.xhtml
Hoofdstuk-72.xhtml
Hoofdstuk-73.xhtml
Hoofdstuk-74.xhtml
Hoofdstuk-75.xhtml
Hoofdstuk-76.xhtml
Hoofdstuk-77.xhtml
Hoofdstuk-78.xhtml
Hoofdstuk-79.xhtml
Hoofdstuk-80.xhtml
Hoofdstuk-81.xhtml
Hoofdstuk-82.xhtml
Hoofdstuk-83.xhtml
Hoofdstuk-84.xhtml
Hoofdstuk-85.xhtml
Hoofdstuk-86.xhtml
Hoofdstuk-87.xhtml
Hoofdstuk-88.xhtml
Hoofdstuk-89.xhtml
Hoofdstuk-90.xhtml
Hoofdstuk-91.xhtml
Hoofdstuk-92.xhtml