Hoofdstuk 6

 

Als hij zijn vertrek uit deze wereld toch ging uitstellen, kon hij net zo goed zijn dagelijkse routine voortzetten met zijn bezoeken aan Laura Hill, zijn therapeute. In zekere zin was hij daar blij om, want hun relatie was in de loop van de tijd steeds beter geworden; wat begon als een reeks verplichte bezoeken die zijn arts had voorgeschreven, was in een bijna prettige ervaring veranderd. Ted zou nooit met therapie hebben ingestemd als Carmichael er niet zo op had aangedrongen, maar de arts bleek onvermoeibaar en overtuigend wat dat betreft. Iemand die met een dergelijk bericht wordt geconfronteerd heeft hulp nodig, waren zijn letterlijke woorden geweest. Ted had dat als volgt geïnterpreteerd: een man met een onbehandelbare tumor overweegt vroeg of laat zichzelf een kogel door het hoofd te schieten. En daarin had dokter Carmichael zich niet vergist.

Strikt genomen was de tumor wel te opereren, maar de kans deze succesvol te verwijderen was even groot als een bal van dertig meter afstand in het doel schieten. Het was niet dokter Carmichael die deze metafoor gebruikte, want hij deed zijn best een sprankje hoop in zijn woorden door te laten klinken, maar Ted zette alles graag meteen in perspectief, analytisch en pragmatisch als hij was. Het bleef natuurlijk zijn beslissing, hij kon het risico van een operatie nemen en op een wonder hopen, of gewoon op de oude voet verdergaan. Ted hoefde er niet lang over na te denken. Het was een beslissing die hij al bij voorbaat had genomen, onwillekeurig, en ruim voordat de hoofdpijn begon en voordat Carmichael op een toon die hij voor slechtnieuwsgesprekken reserveerde het resultaat van de onderzoeken meedeelde. Misschien had hij het al jaren geleden besloten bij het zien van One Flew Over the Cuckoo’s Nest, waarin Jack aan het eind van de film als een ongecontroleerde marionet zijn hoofd heen en weer beweegt; of op een ander moment, het deed er niet toe wanneer. Hij zou zijn laatste maanden op een waardige manier doorbrengen. En de reden dat hij op zijn eerste afspraak met dokter Hill verscheen was om Carmichael te laten geloven dat alles ging zoals voorzien; voorzien door hem natuurlijk, want Carmichael behoorde, zoals het een goede arts betaamt, tot degenen die meenden dat je alles moest doen om een mensenleven zo lang mogelijk te rekken. Het maakte niet uit of je daarvoor de bal van een afstand van dertig, honderd of duizend meter moest inschieten.

Laura Hill leek ergens eind twintig. De eerste keer dat Ted haar zag kreeg hij medelijden met dat meisje dat haar eerste sporen in het beroep nog moest verdienen, met haar rechthoekige bril en opgestoken haar, haar vriendelijkheid en ingehouden glimlach. Bijna therapietje spelen, dacht Ted, die later tot zijn verbazing ontdekte dat Laura Hill in werkelijkheid de dertig al gepasseerd was. Hoe oud ze precies was wist hij niet, dat had ze nooit verteld.

Het lukte de vrouw hem te ontwapenen met haar jeugdige schoonheid, de onschuldige indruk die ze maakte en de eerlijkheid die ze tijdens dat eerste gesprek tentoonspreidde. Ted vond het leuk om de valstrikken te omzeilen die deze vrouw elke sessie voor hem zette, want hij peinsde er natuurlijk niet over om haar – evenmin als Carmichael – over de zelfmoordplannen te vertellen waarmee hij rondliep.

‘Dag Ted,’ zei Laura. ‘Dus het bootreisje met je compagnon ging uiteindelijk niet door.’

‘Inderdaad. Fijn dat ik kon komen.’

‘Jammer van die bootreis.’ Laura droeg haar koperkleurige haar in een knotje. ‘Hoe voel je je?’

Gisteren heb ik een man gedood. Ik ging naar zijn huis, verstopte me in een kast en vermoordde hem. Niemand zal hem missen.

Hij proefde de zin. Hij stelde zich voor hoe het gezicht van Laura Hill betrok wanneer hij zoiets tegen haar zou zeggen. Het feit was dat hij zelf nog niet eens aan het idee was gewend dat hij iemand had gedood, laat staan aan het feit dat hij ervan had genoten.

‘Gisteren had ik weer een nachtmerrie,’ zei Ted. Hij praatte vaak over zijn nachtmerries, voornamelijk omdat hij meende dat ze nergens op sloegen en omdat hij verzweeg wat eventueel onthullend kon zijn. ‘Er was iets nieuws.’

Bij het enige raam stond een bureau dat Laura tijdens de sessies zelden gebruikte. Deze keer zat ze in de stoel tegenover Ted. Tussen hen in stond een laag tafeltje dat leeg was, op een plastic bekertje water na. Ted dronk er nooit van.

‘Vertel me eens over je droom.’

‘Ik zat in de woonkamer en keek naar de veranda. Op de tafel zat de buidelrat aan een van Holly’s benen te knagen. Holly was er niet, alleen haar been, maar ik wist dat het van haar was. Ik liep direct naar buiten en zocht iets om naar de buidelrat te gooien en hem weg te jagen, en op dat moment zag ik op de grond een doos staan die ik meteen herkende. Het was mijn schaakdoos.’

Was Laura een therapeute geweest die aantekeningen maakte, dan zou ze op dit moment onvermijdelijk iets in een notitieboekje hebben geschreven vanwege de ernstige stem waarmee Ted sprak. Maar Laura maakte nooit aantekeningen, ze had een geweldig geheugen.

‘Ik gooide schaakstukken naar het dier, maar het was niet één keer raak,’ ging Ted verder. ‘Hij wist ze op onverklaarbare wijze te ontwijken. En aan de stukken leek geen einde te komen. Toen ontdekte ik Holly in de tuin en ik geloof dat de zee achter haar lag. Is het niet grappig wat je allemaal kan verzinnen in je dromen?’

Ted verzweeg dat hij de buidelrat met zijn Browning aan flarden had geschoten. Het leek te veel op wat hij van plan was met zijn eigen kop te doen, als Lynch er niet tussen was gekomen. Dat soort details bewaarde hij liever voor zichzelf.

‘Heb je de buidelrat niet doodgemaakt?’ vroeg Laura, waarmee ze, niet voor het eerst, bewees over een verontrustend zesde zintuig te beschikken.

‘Nee.’

De vrouw knikte.

‘Wanneer heb je voor het laatst iets gedroomd wat met schaken te maken had?’

‘Nooit.’

Ze was even stil en dacht na, zoekend naar de juiste woorden.

‘Ted, we moeten het eens hebben over wat er in die jaren is gebeurd. Je moet me vertellen waarom een jongen met zo’n bijzonder schaaktalent van de ene op de andere dag besluit ermee op te houden. Heb je nooit meer geschaakt?’

‘Niet serieus, nee. Ik heb het mijn dochters geleerd en ik heb weleens met hen geschaakt, maar nu spelen ze tegen elkaar.’

‘Vertel eens waarom je ermee ophield.’

Het was niet de eerste keer dat Laura het onderwerp ter sprake bracht. Ted had in het verleden een zekere weerstand getoond en zij had niet aangedrongen, maar hij vond het ook niet al te vervelend om over die jaren te vertellen. Hij ging er eens goed voor zitten en begon: ‘Mijn vader heeft het me geleerd. Op mijn zevende versloeg ik hem al met gemak. Hij nam me mee naar Windsor Locks, zijn geboortestad, naar een oude man die vroeger een zekere bekendheid genoot als schaker.’ Ted stopte even. De gedachte aan zijn mentor, waarschijnlijk de enige volwassene in zijn leven voor wie hij respect en bewondering had gevoeld, veroorzaakte zowel heimwee als verdriet. ‘Hij heette Miller, ik geloof dat ik weleens over hem heb verteld. Toen ik hem voor het eerst zag, leek hij me een stokoude man; hij had grijs haar dat tot over zijn oren kwam en een gerimpeld gezicht. Die keer spraken we niet veel. We gingen aan een schaaktafel zitten die bij hem in de garage stond, waar hij de jongens uit de buurt lesgaf, en speelden een partij; mijn vader keek toe. We deden maar een paar zetten, niet meer dan twintig, en daarna nam Miller mijn vader apart en overlegden ze even. Ik bleef zitten en wachtte af. Ik dacht dat Miller zou zeggen dat ik de moeite niet waard was, en dat mijn vader en ik weer naar huis zouden gaan en dat daarmee de kous af was. Maar in plaats daarvan ging ik acht jaar lang, tot mijn vijftiende, twee of drie keer in de week bij hem langs.’

‘Met hem deelde je het ritueel van het hoefijzer, nietwaar?’

Ted kon zich niet herinneren dat hij haar daarover had verteld. Nog een verontrustend bewijs voor het verbazingwekkende geheugen van zijn therapeute.

‘Inderdaad. Miller werd mijn leermeester. We speelden urenlang allerlei variaties op verschillende schaakborden tegelijkertijd.’

Laura trok een gezicht waarbij ze haar mond samenkneep.

‘Ik ben bang dat mijn schaakkennis niet toereikend is.’

‘Bij het schaken heb je een heleboel openingen, veel met de naam van de schaker die er bekend mee werd, en dan heb je nog wat variaties genoemd worden, dat betekent niets anders dan manieren om de openingen verder te spelen. Er zijn zeg maar een hoofdweg en verschillende zijwegen. Elk ervan is bestudeerd en maakt deel uit van het leerproces. In het schaakspel gaat het niet alleen om logica, maar ook om geheugen. Miller en ik speelden beroemde partijen na en analyseerden elke zet. Vergeet niet dat ik nog een kind was en ook al hield ik van schaken, ik was ook snel verveeld. Miller moest manieren vinden om me bezig te houden. Hij vertelde me verhalen over schaakspelers, over beroemde partijen. Zo kwam het dat hij me over het derde wereldkampioenschap van 1927 vertelde, dat in Buenos Aires plaatsvond, tussen een Cubaan, José Raúl Capablanca, en een Rus, Aleksandr Aljechin. Miller was gefascineerd door die reeks partijen en hij stak me aan met zijn enthousiasme. Capablanca was de kampioen, een vent die onverslaanbaar werd geacht, revolutionair vanwege zijn exceptionele genialiteit. Aljechin, de uitdager, was een studiebol, een nauwgezette speler van wie weinig mensen dachten dat hij zou winnen. Ben ik erg aan het uitweiden?’

‘Helemaal niet. Ik vind het leuk om te zien hoe dat jeugdige enthousiasme je ook vandaag nog steeds opzweept. Ga alsjeblieft door. Ik wil graag weten hoe het verhaal van het exceptionele genie en de rationele uitdager afloopt. Ben ik erg dom als ik dat niet weet?’

Ted lachte.

‘Nee hoor, helemaal niet. We hebben het over schaken, en over 1927! Waar het om gaat is dat er in die tijd geen erg duidelijke regels waren voor het wereldkampioenschap. Zij werden het eens dat degene die zes partijen won de nieuwe kampioen zou zijn. Maar bij het schaken is het heel normaal dat partijen in remise eindigen. Uiteindelijk speelden ze er vierendertig. Ze schaakten drie volle dagen!’

‘En wie won er?’

‘Tot ieders verbazing was dat Aljechin, de uitdager. De verstandhouding tussen beide schakers was altijd al slecht geweest en werd toen nog slechter. Aljechin wilde nooit meer tegen Capablanca om het wereldkampioenschap spelen en tien jaar later overleed hij. De uitslag verbaasde iedereen en hier komt het beroemde hoefijzer ten tonele. Het schijnt dat Aljechin een hoefijzer op straat vond toen hij in Buenos Aires aankwam. Het was een ontzettend bijgelovige man en hij wist natuurlijk dat een hoefijzer als een gunstig voorteken werd beschouwd. Hij vertelde het aan zijn vrouw die met hem meegekomen was en besloot het als een talisman te bewaren. Hij kocht een krant en wikkelde het er voorzichtig in. Tegen zijn vrouw zei hij: “Het lag gewoon op me te wachten.” ’

Teds ogen werden glazig. Hij had zich laten meeslepen. Miller had hem dat verhaal talloze malen verteld, opgeluisterd met eindeloos veel feiten. De oude man had zelfs een plakboek met krantenknipsels uit die tijd, sommige uit Argentijnse kranten die hij had bemachtigd en daarna vertaald in zijn zorgvuldige, pietepeuterige handschrift.

‘Miller had een hoefijzer aan de muur hangen,’ zei Ted terwijl hij in de verte staarde, alsof hij het op dat moment echt zag hangen. ‘Hij beweerde dat dat hetzelfde hoefijzer was dat Aljechin in Buenos Aires had gevonden en dat hij het op een veiling had gekocht. Toen ik aan de eerste landelijke kampioenschappen begon mee te doen, haalden we het hoefijzer van de muur, wikkelden het in een krant en namen het mee. Meestal bracht mijn vader ons met de auto en zelfs hij wist niet dat we het hoefijzer bij ons hadden. Het was ons geheim, alleen van Miller en mij, en verder niemand. Ik deed het vrij goed bij de wedstrijden. Na afloop van de wedstrijd hingen we het hoefijzer weer bij Miller op de garagemuur, als een ritueel.’

‘Je klinkt ontzettend trots als je over Miller praat. Hij moet heel belangrijk voor je zijn geweest.’

‘Dat kun je wel zeggen. In die periode bracht mijn vader me met de auto naar Miller, iets meer dan een uur rijden. Ik bleef drie uur bij hem en dan vloog de tijd om. Aangezien mijn vader vertegenwoordiger was, maakte hij van de gelegenheid gebruik om in die zone te werken. Thuis hadden we het niet makkelijk; mijn moeder werd steeds gekker en hun ruzies waren voor mij verschrikkelijk. Windsor Locks vormde een ontsnapping, in meer dan één opzicht.’

‘Wat is er van Miller geworden?’

‘Miller moet een jaar of zeventig zijn geweest toen ik hem leerde kennen, misschien wat jonger. Dat betekent dat hij acht jaar later tegen de tachtig liep. Ik was vijftien en schaken was het enige wat mijn opstandige karakter kon beteugelen. Buiten Millers garage was ik inmiddels een impulsieve en provocerende puber geworden. Ik weet niet hoelang ik nog zo door had kunnen gaan, want ik was echt twee verschillende personen. Ik was een intolerante jonge knul, problematisch en brutaal op school, die een pesthekel aan zijn ouders had en amper met zijn vader praatte, maar tegelijkertijd was ik de jongen die nog altijd genoot van de middagen met Miller, die graag naar zijn verhalen luisterde en partijen analyseerde.’

Ted pauzeerde even. Hij had zelfs Holly niet zoveel over Miller verteld, en al helemaal niet wat hij nu op het punt stond te vertellen. Hij slikte.

‘De dag dat Miller stierf, was ik bij hem. Eén of twee keer per maand schaakten we tegen elkaar en op het laatst leken die partijen steeds meer op elkaar. Het was zijn beurt. Hij nam altijd dezelfde houding aan als hij nadacht, zijn ellebogen op tafel en zijn kin op zijn vuisten. Ik zat meestal voorovergebogen met mijn handen onder de tafel. En zo zaten we toen Miller plotseling op het schaakbord neerzeeg. Zijn ellebogen gleden uit elkaar en zijn hoofd smakte als een ijzeren bal omlaag, de stukken vlogen alle kanten op. Ik schrok me kapot. Miller was weduwnaar, hij had een zoon die hem bij tijd en wijle opzocht, maar op dat moment waren we alleen. Ik was zo overstuur dat ik niet eens in staat was dichterbij te komen, hem heen en weer te schudden om te zien of hij reageerde en te kijken wat er aan de hand was. Ik weet dat het niets had uitgemaakt, want Miller stierf aan een acute hartaanval. Een hele poos bleef ik als verlamd bij de tafel staan, gejaagd ademend. Ten slotte rende ik de garage uit, op zoek naar hulp. Ik had gewoon naar de buren kunnen gaan, maar om de een of andere idiote reden meende ik dat ik mijn vader moest gaan zoeken. Zijn Mustang stond niet aan de weg, zoals ik al wist, en ik rende een willekeurige richting uit. Ik kwam bij de hoek van de straat, ging zomaar rechtsaf en rende en rende… Het toeval wilde dat ik in de verte zijn auto zag staan, op ongeveer tweehonderd meter van waar ik was, ergens voor een huis geparkeerd. Mijn vader moest daar bezig zijn met het verkopen van encyclopedieën of een schriftelijke cursus of wat hij ook op dat moment verkocht. De rest kun je wel raden, hè Laura?’

‘Ik denk het wel.’

‘Toen ik het huis binnenging besefte ik dat mijn vader me al die jaren niet naar Miller bracht zodat ik zou leren schaken, en ook niet om aan mijn moeder te ontsnappen. Tenminste niet alleen. De vrouw die in dat huis woonde was zijn eerste vriendinnetje geweest. Mijn vader heeft het achteraf proberen uit te leggen.’

‘Wat zag je in dat huis, Ted?’

‘Ze waren in de slaapkamer. Ik zag ze niet. Maar ik hoorde ze wel. Ik ging zonder iets te zeggen in de woonkamer zitten voor een tv die uit stond. Ik hoorde ze lachen. Ik dacht aan Miller, ineengezakt in zijn garage, en kreeg een vreselijke gedachte, die ik me nog precies herinner. Ik wilde dat hij dood was, want als dat niet zo was, kon ik evengoed niet meer naar dat dorp terug. En omdat het bovendien de schuld van mijn vader zou zijn. Op dat moment wilde ik hem alleen maar haten.’

Het geluid van de telefoon liet hen schrikken. Laura werd nooit gestoord tijdens een sessie.

‘Het spijt me, Ted. Deze moet ik even opnemen.’ Ze stond op en liep naar het bureau.

Ted knikte.

Laura luisterde. Ted merkte dat ze in eerste instantie ongerust keek, tot ze plotseling ontspande en glimlachte.

‘Ja, natuurlijk. Geen probleem. U kunt op mijn toestemming rekenen.’

Ze hing op.

‘Mijn zoon zit bij de scouting,’ legde ze Ted uit. ‘Hij was vergeten dat ik een formulier moest ondertekenen voor een excursie en ze waren zo netjes om me te bellen.’

Laura ging weer zitten.

‘Sorry voor de onderbreking, Ted,’ verontschuldigde ze zich opnieuw.

‘Geeft niets. Er valt niet veel meer te vertellen. Ik heb het er nooit meer met mijn vader over gehad. Hij was zo vaak hij kon van huis en ik bleef thuis en haatte hem uit de grond van mijn hart en maakte ruzie met mijn moeder. Zij zijn gescheiden en ik ben voor altijd met schaken gestopt.

De laatste uitweg
titlepage.xhtml
jacket.xhtml
Hoofdstuk-01.xhtml
Hoofdstuk-02.xhtml
Hoofdstuk-03.xhtml
Hoofdstuk-04.xhtml
Hoofdstuk-05.xhtml
Hoofdstuk-06.xhtml
Hoofdstuk-07.xhtml
Hoofdstuk-08.xhtml
Hoofdstuk-09.xhtml
Hoofdstuk-10.xhtml
Hoofdstuk-11.xhtml
Hoofdstuk-12.xhtml
Hoofdstuk-13.xhtml
Hoofdstuk-14.xhtml
Hoofdstuk-15.xhtml
Hoofdstuk-16.xhtml
Hoofdstuk-17.xhtml
Hoofdstuk-18.xhtml
Hoofdstuk-19.xhtml
Hoofdstuk-20.xhtml
Hoofdstuk-21.xhtml
Hoofdstuk-22.xhtml
Hoofdstuk-23.xhtml
Hoofdstuk-24.xhtml
Hoofdstuk-25.xhtml
Hoofdstuk-26.xhtml
Hoofdstuk-27.xhtml
Hoofdstuk-28.xhtml
Hoofdstuk-29.xhtml
Hoofdstuk-30.xhtml
Hoofdstuk-31.xhtml
Hoofdstuk-32.xhtml
Hoofdstuk-33.xhtml
Hoofdstuk-34.xhtml
Hoofdstuk-35.xhtml
Hoofdstuk-36.xhtml
Hoofdstuk-37.xhtml
Hoofdstuk-38.xhtml
Hoofdstuk-39.xhtml
Hoofdstuk-40.xhtml
Hoofdstuk-41.xhtml
Hoofdstuk-42.xhtml
Hoofdstuk-43.xhtml
Hoofdstuk-44.xhtml
Hoofdstuk-45.xhtml
Hoofdstuk-46.xhtml
Hoofdstuk-47.xhtml
Hoofdstuk-48.xhtml
Hoofdstuk-49.xhtml
Hoofdstuk-50.xhtml
Hoofdstuk-51.xhtml
Hoofdstuk-52.xhtml
Hoofdstuk-53.xhtml
Hoofdstuk-54.xhtml
Hoofdstuk-55.xhtml
Hoofdstuk-56.xhtml
Hoofdstuk-57.xhtml
Hoofdstuk-58.xhtml
Hoofdstuk-59.xhtml
Hoofdstuk-60.xhtml
Hoofdstuk-61.xhtml
Hoofdstuk-62.xhtml
Hoofdstuk-63.xhtml
Hoofdstuk-64.xhtml
Hoofdstuk-65.xhtml
Hoofdstuk-66.xhtml
Hoofdstuk-67.xhtml
Hoofdstuk-68.xhtml
Hoofdstuk-69.xhtml
Hoofdstuk-70.xhtml
Hoofdstuk-71.xhtml
Hoofdstuk-72.xhtml
Hoofdstuk-73.xhtml
Hoofdstuk-74.xhtml
Hoofdstuk-75.xhtml
Hoofdstuk-76.xhtml
Hoofdstuk-77.xhtml
Hoofdstuk-78.xhtml
Hoofdstuk-79.xhtml
Hoofdstuk-80.xhtml
Hoofdstuk-81.xhtml
Hoofdstuk-82.xhtml
Hoofdstuk-83.xhtml
Hoofdstuk-84.xhtml
Hoofdstuk-85.xhtml
Hoofdstuk-86.xhtml
Hoofdstuk-87.xhtml
Hoofdstuk-88.xhtml
Hoofdstuk-89.xhtml
Hoofdstuk-90.xhtml
Hoofdstuk-91.xhtml
Hoofdstuk-92.xhtml