HOOFDSTUK 9

 

Suus rilde van opwinding, toen de tilbury de tramhalte bij de greupmolen naderde. Het was al behoorlijk kil, zo vroeg in de morgen, maar ze had de stoof met gloeiende kolen in de tilbury onder haar voeten staan, ze had het niet echt koud. Het kwam meer door de opwinding.

Ze waren nu drie weken getrouwd en deze dag beloofde een schitterende herfstdag te worden. Ze ging voor het eerst met Dirk samen naar de stad. Ze droegen beiden de kleren waarin ze waren getrouwd, want Dirk had gezegd dat ze een foto van zichzelf zouden laten maken. Dat was de voornaamste reden van dit reisje, maar Suus was heel opgewonden. Het was immers pas de derde keer in haar leven dat ze naar de stad zou reizen met de stoomtram, die met de ongehoorde snelheid van wel twintig kilometer per uur door het landschap stoof.

Toen de tram pas op het eiland was gekomen, waren de paarden ervan op hol geslagen. Tegenwoordig gebeurde dat nog maar zelden. Zelfs de dieren waren uiteindelijk aan het zwarte, rokende monster gewend.

De komst van de stoomtram had in de streek meerdere grote veranderingen gebracht. Nu gingen de boeren steeds vaker zelf naar de stad om hun vee op de markt te brengen. Op dinsdagen reed de tram extra vroeg en was er op alle stations een grote drukte te bespeuren, omdat het vee moest worden ingeladen en ook andere zaken die in Rotterdam verkocht konden worden. Ook boerinnen kwamen nu gemakkelijker in de stad dan vroeger. Voor de arme mensen was de tram echter heel duur, die reisden maar zelden, maar de rijken genoten van het pleziertje. De deftige dames zochten in de stad mooie japonnen en hoeden uit en legden de dracht nu steeds meer af. Veel vrouwen gaven hun mutsen zelfs weg aan armen of dienstboden, die nu met mooie kanten mutsen rondliepen, wat vroeger ondenkbaar was, omdat niemand boven zijn stand gekleed ging. De stand, die vroeger op het eerste gezicht duidelijk was, vervaagde hierdoor in de hele streek. Door de komst van de tram was ook de stoombootdienst op de Binnenmaas vervallen, wat voor sommige dorpen nogal lastig was, want soms moest je een heel eind rijden met paard en wagen om bij een station te komen. Er gebeurden ook tamelijk veel ongelukken met de tram, omdat de machinisten soms nog harder wilden rijden, waardoor het wel voorkwam dat het gevaarte ontspoorde.

Terwijl Dirk zijn paard op stal zette bij een boer die daartoe tegen betaling gelegenheid gaf voor de tramreizigers, keek Suus opgewonden om zich heen. Zodra Dirk klaar was, liepen ze het korte stukje naar de halte. Er stonden al meer mensen te wachten.

Ze hoefden niet lang te wachten. Ze hoorden de fluit toen de tram Klaaswaal uitreed en even later zagen ze het zwarte gevaarte de dijk af komen stomen. Dirk moest lachen om Suus' duidelijk zichtbare opwinding. Hij reisde tegenwoordig elke paar maanden naar de stad, gedeeltelijk ook omdat hij het wel prettig vond om zo nu en dan een verzetje te hebben.

Ze reisden eerste klasse en Suus vond dat plezierig, want in de tweede klasse waren de banken hard en ongemakkelijk. Ze genoot van het landschap dat aan hen voorbijgleed en luisterde ademloos naar Dirk, die vertelde dat ze in de stad een modiste moest bezoeken waar zijn moeder altijd haar nieuwe japonnen kocht. Hij wilde graag dat zijn vrouw tot de best geklede vrouwen van Westmaas behoorde en dat ging niet, als je gewoon je kleren bij de dorpsnaaister bestelde. Haar moeder zou haar hoofd schudden over zoveel wereldse ijdelheid, als ze het hoorde, dacht Suus met een glimlach. Maar wat kon ze anders dan zich verheugen en in stilte peinzen dat het toch wel prettig was om een welgestelde echtgenoot te hebben.

Ineens moest ze aan Bep Hagoort denken. Hoe afgetobd kon dat vrouwtje eruitzien van het vele werk, hoe schamel gekleed. Barend mocht dan trots zijn boer te zijn op zijn eigen hoeve, maar je kon dat boerderijtje toch moeilijk vergelijken met Mastland. Ja, op dat moment had Suus wel begrip voor de oude boerenwijsheid dat je in je eigen stand moest trouwen.

'Wat ben je stil,' merkte Dirk na een poosje op.

'Er is ook zoveel te zien,' antwoordde ze een beetje kortaf. Het was niets prettig om aan Barend te denken. Ze wilde dat niet. Ze was verliefd op hem geweest, goed, maar dat was nu voorbij. Ja toch? In ieder geval was er niets meer te veranderen. Ze waren beiden getrouwd en niet met elkaar.

De trein stopte opnieuw. Ditmaal bij de remise te Krooswijk. Hier was het nog drukker dan bij de halte waar zij waren ingestapt. Suus boog zich zo ver mogelijk naar het raampje om te kunnen zien wat er gebeurde. Dirk ging op het balkon een sigaartje opsteken. Zijn boomlange gestalte vulde het hele balkonnetje. Suus keek even naar hem en ze vond dat ze trots kon zijn. Dirk zag er goed uit in zijn zwartlakense kerkpak. Op zondag en ook nu droeg hij een hoge pet. Een gewone pet was goed voor doordeweeks. Arbeiders droegen ook op zondag zo'n gewone pet, want onderscheid moest er zijn, vond Dirk.

Barend had niet veel mooie kleren. Hè, ze wilde niet meer aan hem denken. Ze was nu vrouw Leeuwestein en ze had geen klagen. Het was duidelijk dat Dirk veel van haar hield en daar was ze blij om. Dat maakte alles toch gemakkelijker. Weliswaar speelde haar schoonmoeder nog steeds de baas, net als op de eerste dag van hun trouwen, en leek Dirk niets bijzonders in de gaten te hebben, maar ze zou het er nog eens een keer met hem over hebben. Misschien vandaag op de thuisreis, als hij goed gestemd zou zijn?

Suus zuchtte. In de eerste weken van hun trouwen had ze toch al ontdekt dat haar bruidegom niet geheel volmaakt was. O, er was niets op hem aan te merken. Hij werkte hard en ze hadden nooit ergens woorden over, maar ze had wel ontdekt dat hij geen moeilijkheden zag eer hij erover viel. Dirk ontliep narigheid zo veel mogelijk. Tot nog toe was het haar niet gelukt om hem duidelijk te maken hoe de houding van zijn moeder haar kwetste. Hoezeer de twee vrouwen kibbelden ontging hem. Of wilde hij het domweg niet zien?

Vond hij het onaangenaam te moeten kiezen tussen zijn vrouw en zijn moeder? Nee, dacht Suus, zo wilde ze niet denken. Ze moest het Dirk ronduit zeggen. Dan móést hij wel luisteren. Ze leunde achterover in de groenleren kussens en dacht aan de donkere vrouw die haar schoonmoeder was.

Ze had intussen ook ontdekt dat men niet alleen in Ammekerk over haar schoonmoeder fluisterde. In Westmaas was dat nog veel en veel erger. Ze werd er ronduit van hekserij verdacht. Suus dacht wel dat dat overdreven was, maar toch was het onaangenaam om te merken dat de meesten niet eens naast de vrouw durfden te gaan zitten, in de kerk bijvoorbeeld. Suus hoopte maar, dat de mensen haar niet aan zouden kijken op de vermeende kunsten van haar schoonmoeder. Zelf had ze nog nooit iets vreemds kunnen ontdekken, behalve die ene keer, toen moeder had gezegd dat de oude Nol Los zou sterven terwijl de man nog gezond en wel in de kerk zat. Toch was hij twee dagen later dood geweest. Een beroerte had op slag een eind aan zijn leven gemaakt. Maar niemand op Mastland deed over zulke dingen de mond open.

Gelukkig, daar klonk de fluit en even later ging het verder. Ze bogen nu af naar de Blaaksedijk, waar ze nog verschillende keren moesten stoppen eer ze op de Barendrechtse brug afstoomden.

Wat een sensatie was het altijd weer vanuit de rijdende stoomtram de diepte in te kijken en dan het water groengrijs onder je door te zien stromen. Toch was Suus blij dat ze behouden en wel op de andere oever aankwamen. Verder ging het weer, tot ze eindelijk in de Rosestraat van Rotterdam bij het eindstation kwamen. De rit had toch wel lang geduurd, het was intussen al negen uur geweest. Suus was hongerig geworden, maar ze had wat ingepakt brood bij zich. Gelukkig stelde Dirk al uit zichzelf voor om bij het station eerst een kop koffie te gebruiken, alvorens met de paardentram naar de Coolsingel te rijden, in welke buurt ze inkopen zouden doen. Ze aten hun brood op en aldus gesterkt vervolgden zij hun reis.

Het werd een heerlijke dag. Dirk was verre van karig. Ze gebruikten ergens een warme maaltijd die heel anders smaakte dan de vertrouwde pot thuis, waarna hij haar bij de modiste afzette en beloofde haar twee uur later weer af te halen. Zelf had hij ondertussen een paar zaken af te handelen. Ze ging verheugd de modezaak binnen en dacht nu met een glimlach aan haar angst van die morgen, toen ze voor het eerst van haar leven op de foto ging. Er was niets engs aan geweest, behalve de fotograaf, die wegkroop onder een zwarte lap en daaronder vandaan met een arm naar hen stond te zwaaien.

Suus was een beetje beduusd door de grootte van de winkel, maar de winkelierster was aardig en stelde haar binnen de kortste keren op haar gemak. Dirk had gezegd dat ze iets moest uitzoeken van goede kwaliteit, zodat ze er lang plezier van zou hebben. Dan was het niet erg om wat meer uit te geven. Nu, ze werd al snel enthousiast toen ze de mooie stoffen betastte die de eigenaresse van de zaak liet aandragen.

Ze koos uiteindelijk voor een mooie donkerblauwe jerseystof, die zo lekker soepel zat, naar mevrouw beweerde. Ze liet zich bepraten om ook een nieuw korset aan te schaffen, want een smal silhouet was mode en een dame was zonder korset niet gekleed. Bovendien drukten de korsetten de boezem fier omhoog, waardoor de nieuwe japon nog mooier zou staan. Ze koos ten slotte een model van een van de platen, met strookjes en plissés, maar heel bescheiden. Niet te veel. De japon zou een lieve stuiver kosten, maar dan kon je er ook veel jaren mee toe. Ze was blij dat ze vanmorgen alleen haar nieuwe trouwhoed had opgezet en niet de hoed op de krullenmuts, zoals ze in de streek deden. Thuis zag je alle boerinnen op zondag ter kerke gaan met hun zwarte kapokhoeden op de mutsen, maar hier in de stad zag je dat niet. Ze vond het prettig dat ze er niet zo boers uitzag, zodat iedereen al bij het eerste gezicht had kunnen zien dat ze van het platteland kwam. Natuurlijk, Dirks grote, eeltige werkhanden spraken hun eigen taal. Met zulke handen zat je niet op een kantoorkruk, maar verder...

Ineens moest Suus lachen. De naaister nam juist haar maten en Suus verzocht haar de japon niet al te strak te maken, omdat ze dat misschien niet verdroeg. Bovendien was ze pas getrouwd. Wie weet werd ze de komende tijd wel wat dikker? De deftige dame, die eerst wat afkeurend keek omdat ze niet wilde dat het korset zo strak mogelijk werd ingeregen, keek nu weer vriendelijker. 'Ah, mevrouw, natuurlijk, mevrouw.' '

Hier was ze mevrouw, dacht Suus geamuseerd. Het was allemaal heel amusant, maar toch ook vermoeiend. Ze zou blij zijn als Dirk terugkwam en ze weer op huis aan gingen. Ze herinnerde zich plotsklaps het eerste uitstapje met de stoomtram, toen ze nog klein was geweest, een jaar of zes, zeven. De tram reed toen nog niet lang en ze waren eens met het hele gezin naar de diergaarde geweest. Als je zo jong was had je nog geen zorgen, maar dat besefte je dan nog niet. Dan was geluk iets heel vanzelfsprekends. Als je later volwassen werd, begon je te beseffen hoe ongewoon dat goedbeschouwd was. Dan was je eigenlijk nooit meer écht gelukkig.

Ha, daar was Dirk. Suus lachte opgelucht. Ze handelde nu snel haar zaken af, weigerde om nog eens speciaal de hele reis te ondernemen, enkel en alleen om te komen passen en sprak af dat haar man de japon zou afhalen als hij de volgende maal in de stad was. Ze was blij toen ze even later weer buiten waren. De zon scheen heerlijk, al was het oktober, en Suus wist Dirk zonder veel moeite over te halen nog even langs de winkels te wandelen eer ze de paardentram zouden nemen.

Het was ongelooflijk druk in de stad. Je zag er rijtuigen, trams en auto's allemaal door elkaar rijden. Fietsen zag je ook overal, zelfs dames reden hier te midden van de drukte op zo'n gevaarlijk vehikel. Suus keek er angstig naar en dacht dat zij zoiets wel nooit zou durven. De dokters dachten trouwens ook dat fietsen gevaarlijk was, want ze raadden vrouwen maar liever helemaal af te fietsen en voor mannen boven de veertig was het ook af te raden. Ze had het zelf in de krant gelezen. Bovendien was het voor vrouwen onzedelijk, zeker bij hen in de streek en volgens dominee zou het te prikkelend zijn. Hij had eens van de kansel gewaarschuwd dat een fatsoenlijk mens het fietsen maar moest laten. Ze wist niet goed wat dominee bedoelde met dat prikkelend, maar hij was een wijs man en zou dus wel weten waar hij het over had. Vreemd, dat je in de stad altijd dingen zag die in Ammekerk ondenkbaar waren. Net als de vrouwen hier, met hun opgeschilderde gezichten.

Zou ze dan misschien in de stad willen wonen? Och heden, ze moest er zelf om lachen. Ze zou doodzenuwachtig worden van al dat lawaai. De hele dag hoorde je hier de toeters van automobielen en de bellen op de tram, om maar niet te spreken van het schreeuwen van de voerlieden, of van visvrouwen die met een kar hun handel uitventten. Het was gezellig in een drukke straat als deze, maar niet voor al te lang. Bovendien rook je er nooit meer de frisse buitenlucht en de zon scheen hier niet zo helder als 's middags boven de kreek van Ammekerk.

Stevig gearmd met Dirk was ze inmiddels bij de halte van de paardentram gekomen en ze hoefden niet lang meer te wachten. Dirks gezicht was bezweet, want het was een heerlijke herfstdag en zijn pak was beslist te warm voor dit mooie weer.

'Ik zal blij zijn als ik weer thuis ben,' mompelde hij, terwijl hij zijn voorhoofd afwiste. 'Wat een herrie is het hier. Ik wil altijd graag naar de stad en als ik er dan ben, verlang ik naar huis omdat de drukte op mijn zenuwen werkt.'

'Het is hier wel leuk voor een dagje, maar langer niet,' beaamde Suus en ze moest alweer lachen. 'Maar, inderdaad, ik bedacht juist ook dat ik hier voor geen goud zou willen wonen. Zijn je zaken naar tevredenheid afgehandeld, Dirk?'

'Jawel.' Het stelde haar teleur dat hij niet vertelde waar het over ging. Ze durfde er ook niet uit zichzelf naar te vragen. Wellicht vond hij dat vrouwen zich niet met zaken moesten bemoeien?

In de tram was het nog drukker dan die morgen, al waren ze allebei blij dat ze in de eerste klasse nog een plaatsje vonden.

'Ik ben er moe van,' zuchtte Suus, toen ze dik een uur later de Barendrechtse brug weer in zicht kregen en Dirk opnieuw aanstalten maakte om op het balkon van de stoomtram een sigaar te gaan roken.

'We zijn zo thuis, vrouw. Nog een uurtje, hooguit.'

Ja, dacht ze. En dan?

Daar kwam ze algauw achter. Zodra Dirk het niet meer horen kon, begon haar schoonmoeder over frivoliteit te praten, over de verkwisting om een dure japon aan te schaffen na de trouwdag, als er toch niets meer te vieren viel. En dan nog wel een blauwe. Aan een zwarte had ze meer gehad. Ze wilde dat Suus altijd zwart droeg, nét als zij. Dat was een fatsoenlijke kleur voor een christenmens. Het werd die keer zo erg, dat Pieternel met een vuurrode kleur de bijkeuken invluchtte. Pas toen ze samen met haar schoonmoeder was achtergebleven, vond Suus de kracht om zich te verweren tegen de onrechtmatige beschuldigingen, al deed ze haar uiterste best om zo kalm mogelijk te blijven.

'Het was Dirks idee, moeder.'

'Ja, dat zal best. De jongen is tot over zijn oren verliefd. Hij ziet je fouten niet eens. Maar dat komt nog wel en dan zul je nog wel eens terugdenken aan de wijze raad van een oudere vrouw. Heus, er komt een tijd dat je je eigen verspilling gaat berouwen.'

'Ik heb nooit de indruk gekregen dat een hoeve als Mastland geen nieuwe japon zou kunnen bekostigen.' Suus werd steeds bozer en ook was er een gevoel van teleurstelling in haar opgekomen, maar ze deed haar uiterste best om haar stem niet echt verwijtend te laten klinken. Het was allemaal zo onterecht. Waarom zou moeder eropuit zijn om elk pleziertje dat ze had te vergallen?

'Zeker, Mastland kan wel wat hebben. Maar hoe denk je, mijn kind, dat Mastland geworden is tot wat het nu is?'

'Net als Maesvreugt, veronderstel ik. Vlijtigheid en spaarzaamheid, maar thuis hebben we ons nooit tot gierigheid hoeven verlagen.'

Ze had allang begrepen van Driekus' vrouw hoe 'zuinig' vrouw Leeuwestein kon zijn. Vooral waar het haar personeel betrof. Zie je nu wel dat ze haar beschouwde als een nieuw soort meid?

'Je bent een brutaal nest,' viel de oudere vrouw uit. 'Wacht maar op de dag dat Dirk daarachter komt.'

Omdat er een geluid achter hen klonk zweeg de oudere vrouw, terwijl Suus verbijsterd verder ging met het dekken van de tafel.

Zo ging dat dus. De verwijten waren voor haar, zolang Dirk er maar niets van wist. Daarom begreep hij niet waarover ze zo nu en dan probeerde te praten, als het licht in de petroleumlamp bijna was gedoofd. Als het aan zijn moeder lag, zou hij het nooit weten ook. Dirk zou haar uitlachen als ze hem vertelde dat zijn moeder er welbewust op uit was om haar het leven zuur te maken. Dat ze haar behandelde als een willekeurige ondergeschikte. Wie zou haar trouwens wél geloven? Ze was te trots om met haar moeder over deze moeilijkheden te praten. En een echte vriendin had ze ook al niet, maar zelfs al was dat wel het geval geweest, wie zou haar geloven?

Pieternel was de enige die het wist, maar die trok zich zo veel mogelijk terug. Bovendien, Pieternel was haar meid en het was ondenkbaar om met de meid over je zorgen te praten.

Nee, ze zou dit in haar eentje moeten dragen. Het enige wat ze kon doen, was zo nu en dan van zich af te bijten, maar niet te veel. Als moeder vond dat ze brutaal was, zouden de pesterijen misschien nog veel erger worden en dat was iets, wist Suus, wat ze niet zou kunnen uithouden. Op Mastland stond ze geheel alleen, nu Dirk nog steeds niet erg wilde luisteren als ze over die dingen met hem probeerde te praten. Ze zou het maar niet langer proberen ook, want wat had het voor zin? Moeder won toch. Ze moest leren om het te verdragen.