HOOFDSTUK 12

 

'Als je een wit en een zwart paard voor de koets spant, kan er niets gebeuren als je in het donker moet rijden,' beweerde Grietje vol overtuiging.

'Allemaal onzin,' antwoordde Catharina kortaf. 'Denk je ook niet, Sanne?'

'Ik geloof niet in spoken of heksen. Je weet toch wel, hoe er een paar jaar geleden ook over Poelwijck werd gekletst? Ik doe er liever niet aan mee, maar dat neemt niet weg dat ik wel het zekere voor het onzekere neem, net als de meeste mensen dat doen. Bepaalde plaatsen kun je maar beter vermijden. Dat is een kwestie van voorzichtigheid en anders niet.'

'Er zijn nog steeds mensen die niet op Poelwijck durven komen, zelfs niet overdag.'

'Op Poelwijck is echt niets bijzonders aan de hand. Sommige dingen lijken onbegrijpelijk, tot men weet hoe het in elkaar zit. Ik herinner me hoe ik als kind eens bij de oude chirurgijn door de microscoop mocht kijken. Wat ik daar zag was een soort wonder, maar ik heb het altijd onthouden. Het is in het leven net zo. Veel dingen begrijp je eerst niet, maar later wel, als je geleerd hebt ernaar te kijken.'

'Lieverd, wat zeg je dat mooi,' prees Dit. 'Dergelijke woorden verwacht je eerder van iemand die al wat ouder is, niet van zo'n jonge blom als jij bent.'

'Ik ben nu een getrouwde vrouw.'

'Ja, al drie hele dagen,' plaagde Dit goedmoedig.

'Het is net of ik al veel langer op Maesvreugt woon.'

'Daar spreekt de gelukkige bruid,' klonk Dries' stem op de achtergrond. Hij kwam juist op zijn sokken de grote keuken in. 'Ziezo, voor vandaag is het werk gedaan. Heb je koffie, Sanne?'

Zeker, wij hebben al een kop genomen. Heb je nog tijd voor je weg moet? Ik hou er niet van als je in het donker moet rijden.'

Maak je maar niet ongerust. De weg naar Ammekerk kan ik dromen en in het dorp branden de lantaarns.'

'Het is bijna volle maan en de lucht is helder. Dan branden ze niet.'

'Goed, goed, maar als het buiten zo licht is heb je ook geen lantaarns nodig. Bovendien dooft de lantaarnopsteker de lampen om tien uur, de maan schijnt echter de hele nacht.'

'Je blijft toch niet te lang weg?' wilde Sanne weten, onmiddellijk ongerust.

'Denk dat maar niet.'

Weer moest Dit lachen. Al was ze dan een oude vrijster, ze was kennelijk niet zo onwetend als Sanne was tot in het bruidsbed toe. Sanne bloosde, terwijl ze een kop koffie voor haar man inschonk, toen ze moest denken aan hetgeen er gebeurde in de bedstee, zodra de lamp gedoofd was. Het was wel goed, dat dergelijke dingen in het donker gebeurden, anders zou de schaamte nog groter zijn dan nu het geval was.

's Nachts leek het niet erg, ze vond het nu zelfs een beetje plezierig om zo dicht bij Dries te zijn, maar overdag kwam telkens weer de schaamte over hetgeen ze deden. Dat gevoel plaagde haar vaak.

'Wat ga je precies bij dominee doen?' vroeg ze, want dat had ze zich aldoor afgevraagd, sinds Dries haar die middag bij het eten had verteld dat hij 's avonds een poosje naar de dominee ging. Ze had niet eerder geweten dat Dries op zo goede voet stond met die strenge man. Zelf was ze altijd bang voor hun dominee, die zo levendig kon vertellen over de kwellingen in de hel, waar je na je dood terechtkwam als je zondig leefde. En ze wist maar al te goed dat ze elke dag nieuwe zonden beging, al deed ze nog zo haar best om dat te voorkomen. Wat er in de bedstee gebeurde, was dat misschien ook zondig?

'We hebben een soort studiekring. We komen er met z'n vieren. Dominee leest een tekst voor uit de bijbel en daar praten we dan over.'

'Maar in de kerk legt dominee toch ook de bijbelteksten uit?'

'In de kerk praat de dominee en de gemeente luistert. Vanavond praten wij en dominee stuurt ons zo nu en dan bij. Het helpt geweldig om de Bijbel beter te leren begrijpen.'

'Je bent vast heel geleerd, als je over de Bijbel durft te praten waar de dominee bij zit,' zuchtte Sanne. Ze had veel liever dat Dries gewoon thuisbleef en nieuwtjes met haar uitwisselde, zoals de andere avonden sinds hun huwelijk Dat was werkelijk gezellig. 'In het geheel niet,' lachte Dries verlegen, 'maar ik zou wel meer willen weten en daarom ga ik erheen. Gedurende de oogsttijd hebben we de avonden stopgezet, maar nu het september is geworden, beginnen we weer. Elke maandagavond, van acht uur tot ongeveer halftien.'

'En de domineese?'

'Die zit rustig te handwerken en luistert naar wat er gezegd wordt. Ze leert er zelf ook van, zegt ze. Die vrouw weet heel veel.'

'Hoor ik nu iets van afkeuring in je stem?'

'Vrouwen hoeven niet geleerd te zijn.'

'Boeren ook niet,' kaatste ze terug. 'Met boekenwijsheid kun je geen knollen rooien.'

'Hé, geen ruzie maken, hoor. Als je om acht uur in de pastorie moet zijn, mag je wel opschieten, Dries. Ik zal Krelis zeggen het rijtuig vast in te spannen,' zei Dit.

'Nee, vanavond niet. Ik ga lopen. Jullie hebben je druk gemaakt om niets.' Hij lachte om de verbaasde gezichten. 'Het is maar een kwartiertje gaans en met het gerij scheelt het maar een paar minuten. Bovendien kun je onder het lopen zo fijn nadenken. Dat is wel prettig op de terugweg. Dan kun je nog eens in alle rust overwegen wat er die avond allemaal is gezegd.'

De avond kroop om. Sanne zat aan de keukentafel en spelde de krant uit. Ondanks Dries' kennelijke tegenzin in geleerde vrouwen vond ze het toch prettig om op de hoogte te blijven van de belangrijke gebeurtenissen, zowel in het land als in de streek. Bovendien was het leuk om te lezen wie er een nieuwe meid vroeg, wie een paard te verkopen had of waar er boeldag werd gehouden. Toen Sanne de krant eindelijk uit had, begon ze aan het eeuwige naaien van verstelwerk.

Dit was al naar bed gegaan en Catharina ook. Grietje was naar de zolder en de knecht naar het arbeidershuisje dat bij Maesvreugt hoorde en dat even verderop langs de kreekkant stond. Daar woonde hij met zijn vrouw Alie en zijn kinderen. Sanne was alleen.

Voor het eerst sinds de dag van haar trouwen, nu vier dagen geleden, durfde ze haar gedachten de vrije loop te laten. Wat was ze jong en onwetend geweest, zo kort geleden nog. Ze had in enkele dagen tijds zoveel meegemaakt, zoveel erbij geleerd en nieuwe verantwoordelijkheden erbij gekregen. Gisteren in de kerk had iedereen naar haar gekeken en ze had zich heel beschaamd gevoeld, alsof iedereen wist wat 's avonds gebeurde. Pas op dat moment had ze bedacht dat de mensen die van die dingen wisten, het zelf ook deden. Toen had ze haar gezicht weer durven opheffen en fier alle blikken beantwoord. Ze was Sanne van Bressij, een voorname boerin. Er was niets om zich voor te schamen. Wat er gebeurde was noodzakelijk om kinderen te krijgen en het was een bijbelse opdracht om zich binnen het huwelijk te vermenigvuldigen. God had het zeker zelf zo bedoeld, anders had hij de mensen wel anders geschapen. Toch was die eerste kerkgang niet gemakkelijk geweest.

Als vanzelf gingen haar gedachten terug naar Dries. Overdag, in het nuchtere licht van de alledaagse werkelijkheid, gedroeg Dries zich zoals hij dat altijd had gedaan. Vriendschappelijk, ja, zelfs min of meer broederlijk. Pas als het nachtelijk duister hen omringde werd hij haar man. Sanne wist zelf niet goed waarom dat pijn deed. Dat was iets, waar ze nog maar nauwelijks over durfde na te denken, maar nu ze alleen was en zoveel meer van het leven wist, kon ze er toch niet langer omheen.

Het verstelwerk rustte vergeten in haar schoot, de tengere handen, die toch eeltig waren van het vele werk dat ze gewoon was te doen, streken onrustig over het schort dat een beetje smoezelig was geworden na de lange werkdag. Als ze eerlijk was, moest ze toegeven dat er één ding niet veranderd was, sinds Dries haar dit voorjaar had gevraagd om met hem te trouwen. Hij hield niet van haar, niet zoals hij van een vrouw zou moeten houden. Niet, zoals zij van hem hield. Ergens was ze nog steeds een soort zusje voor hem, en pas als het donker was leek hij dat te kunnen vergeten.

Natuurlijk wist ze wel dat de meeste huwelijken uit verstandelijke overwegingen waren gesloten, om behoud van geld en goed en omdat families bij elkaar pasten. Niemand trouwde buiten zijn eigen kring. En toch was het de plicht van echtelieden om elkaar lief te hebben, hoe weinig dat in werkelijkheid ook gebeurde.

Sanne zuchtte. Ze werd een beetje boos op zichzelf. Stel je voor, ze had zo ongeveer alles en toch was ze nog niet tevreden. Ze was getrouwd met de man van wie ze hield. Ze woonde op Maesvreugt. Ze hoefde nooit met een lege maag naar bed, ondanks de slechte tijden. Dries was een goede man voor haar, zoveel wist ze nu wel. Waarom was ze dan nog niet tevreden? Alleen omdat Dries niet van haar hield? Dat deed hij immers wel, al was het dan op een andere manier dan ze ooit gehoopt had. Het was vast heel zondig om zo ontevreden te zijn. Kijk, Sabina had indertijd redenen te over gehad om zich ongelukkig te voelen. Zij moest trouwen met een vreselijke, oude man, hoewel ze van een ander hield. Zij had reden gehad om te zuchten onder de last die ze dragen moest, zeker toen haar zoontje stierf. Hoe vaak zou haar oudere zuster hier aan deze zelfde tafel hebben gezeten, met een hart vol pijn en droefenis, net als Sanne met een verstelwerkje? Nee, ze moest maar liever niet aan het verleden denken. Ze was weliswaar niet bijgelovig, maar zo zou je nog vervelende spoken oproepen. Dat deed je dan zelf.

Je kon wel voelen dat Maesvreugt een oud huis was, net als Poelwijck. Hier hadden al vele generaties mensen geleefd, gewerkt en ze waren er gestorven. Mensen, van wie ze de namen niet eens wist, hadden in deze zelfde keuken gezeten, met verdriet en soms ook met geluk in hun hart. Vreemde gedachte was dat. Sabina was voor haar hier de boerin geweest, en daarvoor Dries' moeder. Van Dries' grootmoeder wist ze alleen de naam, Magda. Haar karakter moest net zo moeilijk zijn geweest als later dat van Hendrik en nu Catharina. Maar verder wist ze niets van de mensen die hier hadden gewoond. Niet eens de namen. Wie was voor die Magda hier de boerin geweest? Honderd jaar geleden. Stel je voor, dat over nog eens honderd jaar niemand meer zou weten dat er ooit een Sanne Roodenburg als bruid naar Maesvreugt was gekomen. Hè, ze moest zich niet langer met zulke akelige gedachten bezighouden. Het kwam zeker doordat ze eerder op de avond over bijgeloof hadden zitten praten. Zie je wel, dat dat nergens goed voor was? Ze moest Grietje daarop wijzen, als deze er weer eens over begon.

'Waarom heb je de lamp niet opgestoken?' Sanne schrok geweldig bij het onverwachte geluid van een menselijke stem. Ze had zo diep zitten nadenken dat ze alles om zich heen vergeten had. Zelfs de tijd. 'O, Dries, ben je er al?' 'Al? Het is tien uur en aardedonker.'

Ik heb het niet gemerkt.' 'Nee, dat zie ik. Is er iets, Sanne?'

Ik dacht aan alle vorige boerinnen van Maesvreugt en verbaasde me erover dat ik zo weinig van hen weet. Je grootmoeder heette Magda en kwam van Eben Haëzer, dat weet ik nog, maar daarvoor... Ik weet niets van ze.'

Dries stak de olielamp op de keukentafel aan. 'In de grote familiebijbel staan hun namen, hun geboorte- , trouw- en sterfdata. We zullen er morgenavond samen eens naar kijken, maar nu is het al heel laat. Normaal slapen we om deze tijd allang. Morgenochtend is het weer vroeg dag, Sanne. Weet je zeker, dat alles in orde is?'

'Natuurlijk.' Ze stond op en schudde resoluut al haar gepieker van zich af. 'Het kwam zeker doordat ik alleen was en omdat we eerder op de avond over bijgeloof hadden gepraat.' Dries lachte opnieuw. 'Die dingen moet je laten rusten, nu zie je het zelf.'

'Hoe was het bij de dominee?'

'Interessant, heel interessant. We hadden het vanavond over barmhartigheid.'

'Daar is niets moeilijks aan,' zei Sanne simpel, terwijl ze achter Dries naar de pronkkamer liep. Ze begon zich uit te kleden, nadat ze de lamp op een laag pitje had gedraaid, zodat het schemerig in het vertrek was. Ze was er al een beetje aan gewend zich uit te kleden waar Dries bij was.

'Barmhartigheid is geven van je eigen overvloed. Ik weet dat veel mensen de afgelopen jaren bedelaars van hun deuren hebben gestuurd en dat men bedelen als een schande beschouwt. Maar wat moet je als je honger hebt? Barmhartigheid is dus een bord pap voor een hongerende, een beetje tijd voor de eenzame, een woord van troost voor de verdrietige.'

Dries keek haar stil aan en vergat dat ook hij bezig was zich klaar te maken voor de nacht.

'Wat is daar nu zo moeilijk aan?' ging Sanne verder. 'Zo is het ons toch altijd vanaf de kansel voorgehouden? Dan moet je het gewoon ook doen.'

'Gewoon?'

'Zeker. Waarom zou je verschil maken tussen leer en leven?'

'De meeste mensen doen dat.'

'Dan begrijpen de meeste mensen heel weinig van hetgeen Christus met zijn woorden heeft bedoeld.'

'En jij denkt, dat je dat wel begrijpt?'

'Hoe kan ik dat nu weten? Ik ben niet geleerd. Je moet gewoon doen wat je hart je ingeeft. Je geloof belijden in de dagelijkse praktijk van het leven. Geloof belijden als je op zondag in de kerk zit, daar is geen kunst aan. Dat kan iedereen. Je bent pas een christen als je er ook naar leeft, gewoon omdat je dat vanzelfsprekend vindt. Voor ons moet dat zo moeilijk niet zijn, Dries. Wij hebben genoeg te geven.'

'Ik wilde dat de dominee je horen kon.'

'Je doet zo verbaasd. Het is toch niets bijzonders?' Dries lachte, een scheef, verlegen lachje. Zelfs in het schemerdonker zag ze een nieuwe bewondering op zijn gezicht. 'Het zou inderdaad niets bijzonders moeten zijn.'

Ze lagen nu naast elkaar in de krappe bedstee en Dries had de lamp uitgedaan. Zoals de laatste dagen steeds het geval was geweest, wachtte Sanne op zijn tastende handen. In plaats daarvan klonk zijn stem, met nog steeds een lichte verbazing erin. 'Ik denk, Sanne, dat ik van jou nog heel wat leren kan. Ik ben opgegroeid met een gierige vader. Zuinigheid, heette dat dan. Zoals jij over barmhartigheid denkt, daar kunnen wij op Maesvreugt nog een voorbeeld aan nemen. Ik ben blij dat je nu hier woont. Op Maesvreugt heeft al veel te lang verdriet geheerst.'

'Dries, je maakt me verlegen.' Dat was waar, bedacht ze bevreemd. Ze werd hiervan verlegener dan van alle dingen die na de bruiloft waren gebeurd.

'Ik wilde je alleen maar blij maken. Sanne, je bent zo lief.' Ze voelde hoe hij in het donker haar voorhoofd kuste, eer hij zich uitstrekte om te gaan slapen.

Zelf lag ze nog een tijd te wachten. De tastende handen kwamen vanavond niet, begreep ze even later. Dries' onhandige tederheid had haar wel ontroerd, maar toch bleef dat gevoel van gemis. Zijn kus op haar voorhoofd was zacht geweest. Broederlijk, ja. Waarom kwamen er dan toch tranen in haar ogen? Ze hadden de hele avond al op de loer gelegen, besefte ze. Dries had haar zo bewonderend aangekeken, maar hij wist niet hoe ze werkelijk was. Ontevreden en aldoor verlangend naar dat ene, dat ze niet had. Nee, zij had andere mensen niets te leren over het christendom. Ze was hoogmoedig geweest. Nederigheid zou haar beter passen. Ze was geen haar beter dan degene die een hongerige van zijn erf joeg, zonder die honger te stillen. Bij alles wat het leven haar zo rijkelijk gaf, verlangde ze nog naar dat éne dat haar ontbrak. Ze was al net als de rest. Leer en leven! Ja, ook zij had nog genoeg te leren in dit leven.

De weken regen zich aaneen. De herfst kwam en hoewel de drukte van de oogst voorbij was, bleef er op een grote hoeve als Maesvreugt genoeg te doen. Dries had veel losse krachten in dienst voor het rooien van de aardappelen en de suikerbieten. Nu de teelt van dat laatste gewas zo was toegenomen, mede onder invloed van de landbouwcrisis, veranderden de straten van Ammekerk in één grote modderpoel zodra er een bui regen viel. De bieten werden met paard en wagen naar de haven vervoerd, waar schippers met hun zeilklippers lagen te wachten om de bieten over water naar de suikerfabriek in Brabant te brengen. Veel mannen vonden werk in het vervoer van de bieten en vooralsnog hield men zo in de armste gezinnen de ergste honger buiten de deur.

In diezelfde dagen schonk Sabina in Maasdam het leven aan een kerngezonde dochter, die de naam Emma kreeg. Niemand in de familie heette zo, maar er waren meer mensen die een kind vernoemden naar de koningin of naar de kroonprinses.

Het bericht van de geboorte kwam daags na de voorspoedig verlopen bevalling op Maesvreugt, daar gebracht door neef Olivier. Ja, de bevalling was heel snel verlopen. Zowel Dit als Sanne vonden het jammer dat ze niet bij Sabina waren geweest in die uren, maar direct de zondag daarop reed de hele familie met het rijtuig naar Maasdam om de nieuwe boreling te bewonderen.

Zoals gewoonlijk werd er in november geslacht en daarna moest het vlees worden gepekeld, gerookt en gekookt worden, worst gestopt en een deel van de slacht naar de dominee gebracht worden.

Juist in die dagen ontdekte Dit dat Sanne haar periode kreeg, zoals altijd. Meewarig schudde de oudere vrouw het hoofd. 'Wordt je wens nog steeds niet vervuld, kind?' vroeg ze op een avond, toen Dries naar de bijbelstudie was en Grietje bij Alie koffie dronk. Catharina was al naar bed gegaan, omdat ze wat grieperig was.

Niet-begrijpend keek de jongere boerin de andere vrouw aan. 'Wens? Welke wens, Dit?' Sanne dacht bij die woorden aan iets dat ze altijd diep in zichzelf verborg. Haar grote geheim, haar innerlijke teleurstelling die ze tegenover bijna iedereen verborg. Toen Dit over een kind begon moest Sanne even diep ademhalen.

'O, dat? Hoe weet je eigenlijk, dat je een kind krijgt?'

'Heeft niemand je dat ooit verteld?' Dit leek oprecht verbaasd te zijn.

Sanne boog het hoofd. 'Mijn moeder is immers gestorven toen ik nog heel jong was. Hoe weet je dan of je een kind krijgt, Dit?'

'Dan komen je periodes niet meer,' legde de oudere vrouw hoofdschuddend uit. 'Daardoor weet je ook ongeveer wanneer het komt.'

'O.' Zie je, je was nooit te oud om iets te leren. Langzaam maar zeker werden alle geheimen van het leven haar geopenbaard. Maar deze wetenschap bracht ook een nieuwe onrust mee. Ze zou toch niet onvruchtbaar zijn? Ze moest een zoon krijgen, een opvolger voor Maesvreugt. Dat was ze aan Dries verplicht. Als ze niet zwanger werd schoot ze tekort. Opnieuw kreeg Sanne een periode waarin ze door schaamte werd geplaagd. Ze was een vrouw van niets. Al wekenlang speelden Dries en zij hun schaamteloos spel in de donkere bedstee en toch was ze er niet zwanger van geworden. Het was geen wonder dat Dries ontstemd was als ze haar dagen had, en zij had er niets van begrepen. Ze had alleen gedacht dat hij teleurgesteld was, doordat ze de tastende handen had weggeduwd met de mededeling dat het een paar dagen niet kon. Natuurlijk had ze sinds haar huwelijk wel begrepen dat mannen vreselijk genoten van het gebeuren in het donker. Ze had ook begrepen dat dat met alle mannen zo was, dat ze er bijkans verslaafd aan waren als ze het eenmaal hadden leren kennen, net als dat soms met drank gebeurde. Hoewel dat genot voor vrouwen onbetamelijk was, leek dat voor mannen niet te geven. Het leven bleef op sommige punten onbegrijpelijk, wat ze er ook bijleerde.

December bracht de eerste vorst en tevens rust na alle drukte. Dries ging een dag naar de stad en kocht een hondenkarn. Sanne haalde de hond vaak in huis, al mopperde Dries dat je een hond niet moest verwennen. Maar het was een lief beest en Sanne hield van dieren. Soms haalde ze de stokoude moederpoes ook binnen, die dan snorrend naast het fornuis lag te slapen.

In die dagen kwam de schoolmeester voor het eerst naar Maesvreugt, op een zaterdagavond halverwege de maand, en Dit bloosde als het eerste het beste jonge meisje. Sanne amuseerde zich kostelijk en 's avonds voor het slapen gaan vertelde ze Dries wat ze vermoedde.

'Dit is verliefd, Dries. Ik geloof warempel dat ze toch nog trouwt over enige tijd.'

Ze is al jarenlang een oude vrijster,' antwoordde Dries met de onverschilligheid die veel mannen eigen is als het zaken van romantiek betrof.

Dit is eenendertig en dat is heus nog jong genoeg om kinderen te krijgen.'

'En die vrijer?'

Hij heet Machiel en is een aardige man, een vriend van Maarten. Ik hoop dat ze gelukkig worden.'

'Net als wij?'

'Ja, net als wij.' Nu was ze blij dat het donker was in de bedstee, want anders zou Dries aan haar gezicht kunnen zien dat ze heus zo gelukkig niet was. En dat was iets wat ze verborgen moest houden, altijd en voor iedereen. Een dergelijke pijn mocht ze dan in haar hart voelen, maar niemand, niemand zou er ooit van weten. Zelfs Sabina mocht het niet weten, want het moest bitter voor haar zijn te weten dat er wat dat betreft sinds de dag van haar huwelijk nog niets veranderd was. Ook Sabina moest maar denken dat alles toch nog goed gekomen was. Ze was jong. En sterk. Ze kon haar last wel dragen.