HOOFDSTUK 8
Terwijl Dries zijn koffie dronk kreeg hij het hele verhaal te horen. Veel zei hij niet en Sanne durfde hem niet aan te kijken. Ze voelde zich zo vreemd.
Ze verroerde zich niet toen hij even later de keuken verliet. Ze bleef ook stil zitten toen Catharina terugkwam en gemelijk vroeg of ze nu wel binnen mocht komen.
'Natuurlijk, kom er maar bij zitten.' Dit was even hartelijk als altijd en trok zich niets van het meisje aan, zodat deze inbond.
'Ben je ziek?' vroeg ze aan Sanne.
'Nee. Ik was wat van streek omdat mijn zuster Geertje onverwacht gaat trouwen.'
'Tsjonge, dat is nog eens een nieuwtje.' Catharina's gezicht klaarde helemaal op. 'Verheug je je daar niet op?' Sanne vroeg zich af, hoe kort het nog maar was geleden dat ze zelf nog zo onschuldig was geweest.
'Er zit wel het een en ander aan vast, Catharina. Als je het niet erg vindt wil ik er liever niet over praten. Nog niet. Ik heb het gisteravond pas gehoord en ik moet het nog verwerken.'
'Zoals je wilt.'
'Kan ik je ergens mee helpen, Dit?'
'Werken kun je op Poelwijck net zo goed. Blijf gezellig zitten, dan maken we een praatje. Ondertussen doe ik wat verstelwerk. Ik moet toch op het eten letten. Je eet maar mee.' 'Geertje zal er kwaad om worden.'
'Geertje heeft deze dag andere dingen aan het hoofd dan haar zusje. Je blijft de rest van de dag gewoon hier.'
'Laat me je dan helpen met het naaiwerk. Ik kan erg netjes naaien. Vroeger mocht ik naar de naaischool, al moest ik thuiskomen toen Sabina trouwde.'
'Ik heb veel plezier gehad op de bruiloft van mijn vader,' zei Catharina opgetogen. Het maakte Sanne verlegen en onrustig.
'We praten niet over welke bruiloft dan ook,' zei Dit beslist.
Catharina pruilde. 'Dan ga ik maar weer naar de stal.'
'Goed. En hark straks het grind nog even aan. Dan ziet het er weer netjes uit.'
Het meisje verdween en Dit vervolgde: 'Ziezo. Nu kun je weer zeggen wat je denkt, Sanne.'
'Ze blijft echt zo'n kind, hè?'
'Soms kan ik me inderdaad niet goed voorstellen dat ze dit jaar al twintig wordt. Het wordt toch tijd dat Dries eens voor haar gaat rondkijken. Warempel, nu zit ik zelf te koppelen.'
Eindelijk kon Sanne lachen. 'Ik weet dat je het goed bedoelt.'
'En jij, Sanne? Wat zou jij willen? Als ik het goed begrijp wil je liever niet op Poelwijck blijven. Daarover was je nog het meeste van streek, nietwaar?'
'Waar zou ik heen moeten? Die gedachte maakte dat ik in paniek raakte. Ik heb, dat geef ik eerlijk toe, nog aan Sabina gedacht, vannacht toen ik er geen gat meer in zag. Maar nu... ik weet het niet meer.'
'Echt niet?'
'Nu ja, ik heb wel wensen, dat spreekt, maar mijn wens is onvervulbaar.'
'Ik weet het immers, Sanne. Je hebt me verteld wat je voor Dries voelt.'
Weer kreeg Sanne een kleur, ze werd nog roder dan eerst.
Dit moest glimlachen. 'Het is jammer dat de jongen het niet beseft. Jullie zouden allebei gebaat zijn met de oplossing die eigenlijk zo voor de hand ligt.'
'Nee,' antwoordde Sanne zacht. 'Zijn gevoelens voor mij zijn zuiver broederlijk:
'Misschien vergis je je?'
Sanne bleef met de warme maaltijd en 's middags ging ze met Dit naar het dorp om bij de kruidenier enkele boodschappen te halen. Dits warme hartelijkheid
zorgde ervoor dat het meisje haar gewone evenwicht weer min of meer terugvond. Ze liet zich zelfs overhalen om ook voor de avondboterham op Maesvreugt te blijven.
Kort voor etenstijd liep Sanne naar buiten. Ze had een poosje in de stal meegeholpen met melken, maar ineens had ze het binnen die muren benauwd gekregen en moest ze even naar buiten gaan om weer lucht te krijgen. Daar kwam ze Dries tegen.
Hij stond bij de kreek, kennelijk zijn geliefkoosde plekje, en rookte een pijp.
Zijn ogen staarden in de verte. Hier scheen hij rust te zoeken, net als na het overlijden van zijn grootvader. Sanne aarzelde eer ze naar hem toe liep.
'Ik vind water altijd zo rustgevend,' zei ze zacht toen ze naast hem stond.
'Dat is het ook. Ik ben graag bij de kreek. Het is fijn dat die langs mijn boerderij stroomt. Gelukkig wordt het weer snel zomer. Dan kan ik weer gaan zwemmen. Dat vind ik heerlijk, dan glijden alle zorgen en alle vermoeidheid van me af.'
'Ik denk niet dat ik het nog zou kunnen. Het is al zo lang geleden en veel oefening heb ik niet gehad.'
'Inderdaad, een tekort aan oefening, dat is alles.' Dries glimlachte vaag. 'Ik stond net aan die zomeravonden te denken, Sanne. Het lijkt veel langer geleden dan een enkel jaar.'
'Er is in die tijd zoveel gebeurd en zoveel veranderd.'
'Soms heb ik het idee, dat ik in dat ene jaar er minstens tien ouder ben geworden.'
'Kop op, Dries. Je rooit het wel.'
'En dat zeg jij?'
'Nu ja, vanmorgen was ik vreselijk van streek. Ik had mezelf niet meer in de hand. Ik ben nu weer wat rustiger, al ben ik erg moe. Maar ik vertrouw erop dat er op de een of andere manier wel weer een oplossing zal komen.'
'Ik stond juist aan een mogelijke oplossing te denken,' bekende Dries, terwijl hij opnieuw de brand in zijn pijp stak. Zijn diepblauwe ogen keken haar door de rook opmerkzaam aan.
Sanne werd er verlegen van. 'Weet jij een oplossing?' vroeg ze uiterlijk kalm, terwijl haar hart op hol sloeg.
'Misschien, maar we moeten zo eten. Daarna zullen we eens in de pronkkamer gaan zitten, jij en ik, en eens praten.'
'Graag.'
'Laten we nu dan maar naar binnen gaan. Dit zal niet weten waar we blijven. De tafel zal zo langzamerhand wel gedekt zijn.'
Gedurende de hele maaltijd vroeg Sanne zich af wat Dries in gedachten kon hebben. Als ze het nuchter beschouwde, dacht ze dat ze hem rustig aan moest horen. Maar ze was niet rustig, allesbehalve dat. Haar hart klopte heftig en het kostte moeite om het brood te kauwen en door te slikken. Stel, dat Dries bedoelde... Dan weigerden haar gedachten dienst. Nee, dat kon niet. Dat was valse hoop. Hij moest iets heel anders in gedachten hebben. Iets, dat ze nu volkomen over het hoofd zag. Het huis van zijn grootouders stond leeg. Het was van hem, net als de boerderij. Als ze haar op holgeslagen verbeelding tot rust bracht, bleek er misschien niets anders te zijn dan het voorstel dat zij daar kon gaan wonen.
Sanne zuchtte en schoof haar bord van zich af. Ze kon werkelijk geen hap meer door haar keel krijgen.
'Geen trek?' vroeg Dit. 'Wil je nog een kopje thee?'
'Graag. Ik denk maar steeds aan Geertjes huwelijk,' jokte ze. Het was een leugentje om bestwil, maar toch. Nee, Sanne Roodenburg voelde zich allesbehalve op haar gemak, en dat werd nog erger toen Dries kort na het dankgebed opstond. 'Ga je mee, Sanne?' Tegen de anderen zei hij dat hij iets met Sanne moest bespreken en dat ze daarbij niet gestoord wilden worden. Hij dacht dat hij een oplossing wist voor Sannes probleem.
Niemand scheen dit vreemd te vinden. En dat was het ook niet, hield Sanne zich dapper voor. Dries leek zoveel op zijn grootvader. Naarmate hij ouder werd, zou die gelijkenis ongetwijfeld nog sterker worden.
Hij schoof een armstoel voor haar aan het tafeltje dat voor het raam stond. De zon scheen nog en het was tamelijk licht in de pronkkamer. Zelf ging hij zitten in de oude stoel naast de haard. Hoeveel generaties zouden al in die stoel hebben gezeten, vroeg Sanne zich af. Dries' vader en zijn grootvader en wie weet hoeveel geslachten voor hen.
Ze wilde maar dat ze wat kalmer was, maar ondanks alle pogingen zichzelf te beheersen bleef ze onrustig. Haar ogen volgden al zijn bewegingen en drukten nieuwsgierigheid uit.
Opnieuw stak Dries een pijp op, hij stopte de tabak omstandig en ze vermoedde dat hij ondertussen goed nadacht. Dries zou zich niet gauw tot een impulsieve daad laten verleiden, hij was niet zoals zij. Ze was in een opwelling naar Maesvreugt gevlucht. Eveneens in een opwelling was ze naar Dries gegaan, toen hij bij de kreek stond. Ze zou nooit zo rustig en bedachtzaam worden als hij. Toch moesten de gedachten die hij nu koesterde, tamelijk spontaan in hem zijn opgekomen, hoewel hij er nu zorgvuldig over nadacht eer hij de kwestie ter tafel bracht.
'Weet je dat ik me erg vaak alleen voel?' begon hij, nadat hij zeker een kwartier zwijgend had zitten roken en Sanne steeds zenuwachtiger was geworden. Ze voelde zich teleurgesteld. Begon hij nu over zichzelf te praten?
Ongedurig stond ze op om de openstaande deur te sluiten. Ze had lak aan het fatsoen, dat verbood dat twee ongehuwde jonge mensen samen in een kamer waren waarvan de deur gesloten was. Dries haalde zijn wenkbrauwen op, maar Sanne wist een glimlach te produceren. 'Dat praat vrijer, Dries. Je zuster en Dit zullen van ons fatsoen wel overtuigd zijn.'
Hij grinnikte even en Sanne kon nu echt haar nieuwsgierigheid niet langer bedwingen.
'Wel Dries?' vroeg ze met nauwelijks verholen verwachting.
Hij klopte zijn pijp uit om tijd te winnen. 'Ik zei al dat ik me vaak alleen voel,' zei hij uiterst bedachtzaam.
Hij staarde door het raam naar de paarden die in de wei ronddraafden en van het avondzonnetje genoten. Dries liet zich niet opjagen, door Sanne niet en ook door een ander niet, besefte het meisje. Ze had het kunnen weten.
'Maesvreugt brengt veel verantwoordelijkheden met zich mee. Toen mijn vader zo plotseling verongelukte, was ik vaak wanhopig, maar iedereen vertelde me hoe kranig ik was en op den duur ging ik het zelf geloven. Ik vroeg niet zo vaak advies aan mijn grootvader, maar alleen al het idee dat hij er was, op de achtergrond, gaf een zekere rust. Nu is hij weg en draag ik de volle verantwoordelijkheid alleen.'
'Je hebt al bewezen dat je een uitstekende boer bent,' zei Sanne zacht. Door naar zijn zorgen te luisteren vergat ze haar zenuwachtigheid.
'Maesvreugt is een grote boerderij, Sanne. Ik kan niet alleen blijven. Iemand moet de verantwoordelijkheid voor de huishouding dragen. Dit doet wat ze kan en mij zul je niet horen klagen, maar je kunt merken dat ze geen boerendochter is. Ze heeft geen verstand van zieke kalveren en zo zijn er duizend andere dingen. Gisteren,' hij glimlachte opnieuw en keek Sanne voor het eerst even aan, 'keek ze Catharina stomverbaasd aan toen deze vroeg waarom ze geen notenbladeren verzamelde. Ze had er zelfs nog nooit van gehoord dat je daar een aftreksel van kon koken om de rozenstruiken mee te bespuiten tegen de luis. Zo zijn er regelmatig dingen en dan denk ik: Dries, je hebt een goede vrouw nodig.'
Sanne voorvoelde wat er komen ging. Een lichte opwinding vermengde zich met een zekere teleurstelling.
'Vorige zomer ben ik verliefd geworden,' bekende Dries verder en Sanne was blij dat hij ook in dat opzicht eerlijk was. 'Maar het betreffende meisje zal ik nooit kunnen trouwen. Ze komt niet in aanmerking, begrijp je?'
Sanne knikte, hoewel ze betwijfelde of hij het opmerkte. Hij staarde weer door het raam.
'Eerst was ik ontzettend boos dat Sabina wilde hertrouwen. Dat was echter zelfzuchtig en toen ik de dingen op een rijtje zette, begreep ik dat ze het wilde doen. Ik weet hoe ongelukkig ze was met mijn vader, maar we hadden haar hier op Maesvreugt meer nodig dan ze ooit heeft beseft. Om kort te gaan, Sanne, ik heb iemand nodig die geschikt is, die mijn huishouding kan leiden en die Maesvreugt kent. Ik wil een zoon hebben, die na mij op de hoeve woont. En ik dacht zo, toen ik bij de kreek stond, dat jij je net zo moest voelen als ik. Jij zoekt een doel in je leven en een plaats waar je thuishoort. Je bent altijd graag op Maesvreugt geweest...'
Dries wachtte even en keek het meisje onderzoekend aan.
Sanne kneep haar handen samen in haar schoot tot haar knokkels wit waren. Ze durfde Dries niet aan te kijken.
'Het zou wellicht een goede oplossing zijn als wij met elkaar trouwden, Sanne. Je bent een lief en aardig meisje. Ik mag je graag en ik dacht te weten dat dat wederzijds was.'
Ze knikte, maar durfde nog steeds niet op te kijken, bang als ze was dat hij zou beseffen wat een innerlijke strijd ze met zichzelf voerde. Zo vaak had ze ervan gedroomd om Dries' vrouw te worden. Waarom kreeg ze het dan nu zo koud? De stilte die viel was niet harmonieus, maar geladen met spanning.
'Wil je erover nadenken?'
'Je voorstel overvalt me, Dries.'
'Dat begrijp ik. De gedachte kwam spontaan in me op en hoe meer ik erover nadacht hoe beter het idee me leek. Je zei dat Geertje jullie erfdeel uitbetaalt als ze trouwt. We zouden op Maesvreugt de veestapel kunnen uitbreiden met dat geld.' Hij zou nooit weten, hoeveel pijn hij haar op dat moment deed. Sanne voelde hoe de tranen achter haar ogen brandden, hoe ze ineens vele jaren ouder werd. Dus dat was het gevoel dat hijzelf had bedoeld, omdat hij niet met die ander trouwen kon. Of toch niet? Was zij nog meer gekwetst?
Sanne rechtte haar rug. Eén gedachte begon alle andere te overheersen: Dries zocht een vrouw en als zij nee zei, omdat ze zo graag wilde dat hij haar om een andere reden vroeg, zou hij een ander zoeken en nooit, nooit meer een gedachte aan haar wijden.
Dat was onverdraaglijk. Misschien was haar liefde voor hem groot genoeg? Het liep allemaal zo anders dan ze had gehoopt en gebeden. Maar was het niet vele malen beter zelf de boerin van Maesvreugt te worden dan iemand anders aan Dries' zijde te moeten zien? Ze had gedroomd, zoals alle jonge meisjes droomden. De werkelijkheid was echter wel even anders. Huwelijken werden zelden gesloten uit liefde, dat had ze immers altijd geweten? Men trouwde om geld en goed zeker te stellen. Als je dat niet had, trouwde je een andere armoedzaaier uit je eigen kring. Zo ging het altijd. Waarom zou ze zich dan nu teleurgesteld voelen? Moest ze niet liever dankbaar zijn dat ze ten minste een partij was, die Maesvreugt waardig was?
'Denk er maar rustig over na, Sanne. Praat er met je vader over, als je wilt.'
Hij keek haar aan, dat voelde ze. Eindelijk durfde ze hem in de ogen te zien. Hij keek, zoals hij soms naar Catharina keek. Met een zekere welwillende tederheid in zijn ogen. Sanne voelde de ijzige kou verdwijnen en plaatsmaken voor een nieuw soort kalmte, een soort berusting. Het leven mocht haar dan niet bieden waar ze op gehoopt had, maar dit aanbod was in ieder geval nog iets. Ze zou met Dries samen zijn, met hem op Maesvreugt wonen en een thuis hebben. Ja, ze werd nu heel kalm.
'Dat hoeft niet, Dries. Ik accepteer je huwelijksaanzoek met graagte. Je hebt gelijk. Mijn erfdeel zal Maesvreugt ten goede komen. Je hoeft je over je huishouding geen zorgen meer te maken. Ik zal een thuis hebben en niet als een soort veredelde meid bij Geertje hoeven blijven. Ik wil niet langer op Poelwijck blijven dan absoluut noodzakelijk is. Er is geen plaats waar ik liever zou wonen dan Maesvreugt. Ik zal je vrouw worden, Dries. Wanneer je maar wilt.'
Hij stond op, een beetje bruusk, en deed een stap in haar richting. 'Mag ik je nu een kus geven, Sanne?'
Ze hief haar gezicht naar hem op en in een flits was de hoop terug, haar lippen trilden licht toen ze zijn kus verwachtte. Een kus, die haar lippen echter nauwelijks raakte, een kus zoals je van een broer kon verwachten. Sanne hield zichzelf dapper voor dat er nog vele andere kussen zouden volgen.
'Wel,' zuchtte Dries, die zichtbaar ontspande en voor het eerst weer lachen kon, zoals ze van hem gewend was. 'Dan zal ik meteen de komende zondag na de kerkdienst naar Poelwijck komen en met je vader spreken. Je wilde immers niet al te lang wachten?'
'Het duurt nog een hele tijd eer je uit de rouw bent.'
'Denk er eens over na wat je het liefste wilt. Een stille huwelijksvoltrekking aan het einde van de zomer of een echte bruiloft over een jaar.'
Hij liep al naar de deur, maar Sanne haastte zich om hem tegen te houden.
'Daar hoef ik absoluut niet over na te denken,' antwoordde ze gejaagd. 'Ik hou niet zo van grote, drukke feesten, zeker niet als ik zelf het middelpunt ben. En een jaar is lang. Dries. We zijn er allebei mee gebaat als ik voor de winter op Maesvreugt kom.'
Ze stond er zelf verbaasd over, hoe gemakkelijk ze de juiste argumenten vond om hem te overtuigen.
Waarom? Was ze bang dat hij zich alsnog zou bedenken? Dat andere meisje?Hoe groot was haar macht over Dries? Een verloving was weliswaar bijna net zo definitief als een huwelijk, maar soms, in een enkel geval, kon een verloving toch nog verbroken worden. Dat flitste allemaal in luttele seconden door Sannes brein.
'Nu je het zegt, moet ik je bekennen dat ik me wel eens heb afgevraagd hoe Dit het redden moet, met het inmaken en de slacht. Vorig jaar heeft Sabina haar geholpen met de slacht. Als ik het haar vraag wil ze het misschien nog wel een keer doen, hoewel... in haar toestand... Ze krijgt een baby, weet je.' Sanne werd vuurrood.
Als wij getrouwd zijn is daarmee ook dat probleem van de baan. Goed, zullen we zeggen: de laatste week van de oogstmaand, Sanne?'
'Ja, Dries, dat is goed.' Ze probeerde rustig en zakelijk te blijven, maar haar hart begon weer te bonzen.
'Ik hoop dat je vader geen bezwaar maakt om twee bruiloften te moeten bekostigen, zo kort na elkaar.'
'De onze hoeft niet duur te zijn.'
Dries lachte. 'Ik heb er best iets voor over om met jou te trouwen. Het hoeft echt niet op een koopje.'
Sanne voelde dat ze weer warm werd. Verlegen tikte ze even met een vinger tegen zijn wang. 'Nee, gierigheid is niet een van je ondeugden.'
Haar benen trilden nog, toen ze achter hem aanliep naar de keuken. De goedhartige Dit had Catharina naar buiten gestuurd om onkruid te wieden in de moestuin. Wat was Dit toch een fijngevoelige vrouw. Ze konden haar niet zomaar aan de kant schuiven als ze trouwden. Ze moest niet vergeten daar met Dries over te spreken, al wist ze niet wat er met Dit zou moeten gebeuren na het huwelijk. Ze had hen geholpen toen ze op Maesvreugt in nood zaten, het zou niet passen haar gewoon te bedanken als haar hulp niet langer nodig was. Ook Dit had haar thuis opgegeven om naar Maesvreugt te komen.
'Willen jullie koffie?'
'Heb je die al klaar? Graag dan, Dit. Luister eens, ik heb Sanne gevraagd om met mij te trouwen, zodat haar problemen in één klap zijn opgelost en bovendien die van mij ook.'
'O, wat heerlijk.' Dit klapte blij in haar handen en Sanne dwong zich tot een welgemeende lach. De oudere vrouw hoefde niet te weten wat er allemaal door haar heen was gegaan, daarnet in de pronkkamer. Niemand zou enigszins kunnen bevroeden wat deze bruid allemaal doorvoelde, besloot Sanne in zichzelf. Ze rechtte haar rug en keek Dit fier in de ogen, terwijl ze haar welgemeende felicitaties in ontvangst nam.
'Niet zo voorbarig,' probeerde Sanne haar schoonzuster te kalmeren. 'Dries moet mijn vader nog om mijn hand vragen. Dat zal de komende zondag gebeuren.'
'Van die kant hoef je echt geen problemen te verwachten, hoor.'
Na de koffie reed Dries Sanne keurig in het rijtuig van Maesvreugt naar huis. 'Laat de mensen maar vast een beetje gaan kletsen,' grinnikte hij, toen ze door het dorp reden. 'Dat kan geen kwaad.'
Voor de boerderij hielp hij haar uitstappen. 'Nog geen bedenkingen, Sanne?'
'Nee, Dries. Die komen er niet ook.'
'Mooi zo. Tot zondag, Sanne.'
'Ja, Dries. Tot zondag.'
Hij kuste haar vluchtig op de wang. Sanne bleef buiten staan, terwijl hij weer wegreed. Ze volgde het rijtuig met haar ogen, zoals het ginds over de dijk langs de Binnenmaas terugreed naar Ammekerk.
Maesvreugt. Dries. Al haar dromen zouden in vervulling gaan. Ze ging naar Maesvreugt op dezelfde manier als haar zuster Sabina dat enkele jaren geleden had gedaan. Een dochter van Poelwijck was een goede partij voor de boer van Maesvreugt.
Nee, dacht ze, toen ze zich eindelijk omkeerde om naar binnen te gaan, waar Geertje zeker al nieuwsgierig op haar zou wachten. Nu, Geertje zou die nieuwsgierigheid tot komende zondag moeten bewaren. Ze zou niets zeggen en slechts met een fier, opgeheven hoofd rondlopen, terwijl haar zuster triomfantelijke toespelingen op haar huwelijk zou maken. Ze zou de enige niet zijn, dacht Sanne trots. Ook haar huwelijk zou de nodige indruk maken. Ze kon verder lak aan Geertje hebben en die paar maanden tot haar eigen huwelijk zouden best te verdragen zijn. Wat er ook gebeurde.
Nee, er was toch een heel belangrijk verschil tussen de manier waarop zij naar Maesvreugt zou gaan en de manier waarop Sabina was weggegaan. Zij zou niet gaan vol weerzin en slechts na een lange strijd. Ze zou graag gaan. Ondanks alles zou ze graag Dries' vrouw worden. Ze zou van hem houden, ook al hield hij niet van haar. Ze zou hem leren wat ware, onbaatzuchtige liefde was. Nog eenmaal wendde het meisje haar blik om naar de inmiddels verlaten dijk.
'Laat me het waarmaken,' bad ze. 'Laat me hem liefhebben en hem de zoon baren waar hij zo naar verlangt. Vader in de hemel, U predikt onbaatzuchtige liefde. Laat mij die liefde op Maesvreugt brengen, met Uw hulp.'
Het Amen schoot nog door haar hoofd, toen ze de keukendeur opende om de rest van de avond Geertjes getreiter gelaten te ondergaan.