HOOFDSTUK 9

 

'Toch denk ik dat het een goede gewoonte is, om zout te geven aan nuchtere kalveren, zodat het slijm in de mond en keel oplost,' hield Bastiaan Luchtenburg aan. De familie op Poelwijck had zich na de kerkdienst in de mooie kamer gezet om koffie te drinken en eens nader kennis te maken met Geertjes verloofde. Dries was achter hen aangereden, in zijn beste, zwarte pak. Daniël Roodenburg had hem weliswaar een vragende blik toegeworpen, maar hij had niets gezegd. Van een gesprek onder vier ogen was nog niets gekomen.

Sanne was een beetje ongeduldig. Ze had al Geertjes op- en aanmerkingen van de laatste dagen goedmoedig verdragen. Wacht maar, dacht ze bij zichzelf, als het haar moeilijk werd gemaakt. We zullen nog wel eens zien wie van ons tweeën het gelukkigst wordt.

Bas was geen onaardige jongeman. Hij was niet lelijk om te zien, al had hij een terugwijkende kin, wat hem een slap uiterlijk gaf. Zijn haar was erg dun, zeker als je in ogenschouw nam hoe jong hij feitelijk nog was. Hij was ruim een jaar jonger dan Geertje zelf.

'Er zijn geen ongewenste gevolgen van die behandeling bekend. Ik hoorde, Roodenburg, dat je een kalf hebt met worm op de tong,' mengde Dries zich vriendelijk in het gesprek. Hij lachte ondertussen naar Bastiaan, die naar hij hoopte over enkele maanden zijn zwager zou worden.

Maarten de Raet, Sabina's man, staarde verveeld naar het schilderij naast de bedstee. Hij had geen verstand van nuchtere kalveren en wist ook niet dat de zogeheten worm op de tong een ontsteking van de slijmvliezen was, waarbij de kalveren veel te veel slijm afscheiden, net zomin wist hij dat de tong daarbij hoogrood kon zijn en ook wel met blaasjes was bezet. Het interesseerde hem ook niet.

'Dat komt door te veel scherpe bestanddelen in het hooi en de verkeerde melk,' dacht Bastiaan, terwijl hij voorzichtig naar Dries teruglachte. Hij had tot nog toe niet goed begrepen wat Van Bressij deed in de familiekring, maar het kon nooit kwaad om met de jonge boer op goede voet te komen.

'Zou het niet van dat zout kunnen komen?' vroeg Daniël Roodenburg hardop, maar de twee jongemannen dachten van niet.

'Ik weet nog dat wij er één keer last van hadden,' liet Dries weten. 'Mijn vader heeft toen gelijke delen azijn, honing en meel gemengd en dat mengsel dagelijks op de tong van het kalf aangebracht. Sabina zal het zich nog wel kunnen herinneren. Als je dat doet met een stokje waarom je een linnen lap bindt, gaat dat betrekkelijk gemakkelijk. Je moet het niet alleen op de tong, maar ook in de mondholte smeren.' Sabina vond het ondertussen welletjes en maakte resoluut een einde aan het boerengesprek. 'Ik zit ook niet de hele tijd met Maarten te praten over rekensommen, hoor. Hebben jullie al gehoord van dat ongeval dat we op Maasdam hebben gehad? Twee paarden voor een boerenwagen sloegen vlak voor de school op hol, de voerman viel van de wagen en werd een heel stuk meegesleurd. Iedereen schrok zich een ongeluk, maar de dieren gingen in galop naar hun eigen stal en richtten verder geen schade aan. De voerman heeft alleen een voet gekneusd en begrijpt nog niet hoe de paarden zo onverwacht op hol konden slaan.'

'Zeker een kwajongen in de buurt geweest,' dacht vader Roodenburg.

'Laten we maar liever praten over de brug die over de Oude Maas komt,' begon Geertje. 'Stel je voor, dan kun je zomaar met je eigen gerij naar Rotterdam gaan.'

'En alle stadse mensen komen hierheen rijden om naar ons te kijken. Nee, 't is niets gedaan. Laat ons eiland maar een eiland blijven. Door zo'n verbinding wordt de hele streek overspoeld door slechtigheid.'

'Kom, kom, vader, dat zal wel meevallen,' suste Sabina.

Sanne had de hele tijd gezwegen. Dries leek steeds onrustiger te worden. Misschien hielp het als ze de mannen vast een borrel inschonk.

Vader werd altijd heel toegeeflijk als hij twee borrels ophad. Natuurlijk verwachtte ze niet dat hij moeilijkheden zou maken over haar huwelijk met Dries, maar toch kon ze beter het zekere voor het onzekere nemen.

Nog een eindeloos lang halfuur ging het gesprek verder, eer Dries opstond en tegen Sannes vader zei, dat hij hem graag onder vier ogen wilde spreken.

Het tweetal verdween naar buiten. Door het raam zag Sanne hoe Dries en haar vader een stukje de dijk opliepen en naar het land keken. Het was moeilijk zelf in de kamer te moeten blijven en af te wachten wat de twee mannen over haar leven beslisten.

Nee, maar,' lachte Sabina, die Sannes blik volgde en zich ineens herinnerde hoe het meisje de vorige zomer elke gelegenheid had aangegrepen om naar Maesvreugt te komen. 'Is het wat ik denk dat het is?'

Sanne antwoordde niet, maar kreeg een vuurrode kleur.

'Wat is er?' wilde Geertje weten met een wantrouwige blik in haar ogen. Ze kon geen verwikkelingen gebruiken nu ze alles zo keurig had geregeld.

'Laat je vrijer de hoeve maar eens zien,' drong Sabina goedmoedig aan.

Sinds ze gelukkig met Maarten was getrouwd, viel het haar veel gemakkelijker om Geertje te verdragen.

'Het is goed voor verloofden om eens even alleen te zijn, zeker als het huwelijk al zo snel zal plaatsvinden,' plaagde ze haar zuster. Sabina moest er zelf om glimlachen.

'Als je maar niet denkt...' stoof Geertje op.

'Ik denk niets.' Nu lachte Sabina hardop. 'Kom mee, Sanne, wij gaan de koffieboel afwassen.'

'Nu?' vroeg het meisje verbaasd.

'Ja, nu. Ik moet je wat vertellen.'

'Ik geloof dat ik het al weet.'

Ze liepen naar de keuken, waar Sabina de deur achter hen sloot. 'Hoe kan dat nu? Ik krijg een kindje, Sanne. Ik ben er zo gelukkig mee en Maarten ook.'

Sanne kuste haar zuster hartelijk. 'Ik hoorde het van Dit. Ben je niet bang om ook dit kind weer te moeten verliezen, Sabina?'

'Soms. Ik denk nog vaak aan Daantje. Het was zo'n lief ventje en hij was het enige waar ik van houden kon in een heel moeilijke tijd. Toen hij stierf, wel, het liefste was ik toen zelf ook doodgegaan.'

'Een mens mag de moed niet verliezen. Dat zie je maar. Nu heb je Maarten en over een halfjaar ook je baby.'

'We zullen hopen dat alles goed gaat. Zo, Sanne, nu hebben we het genoeg over mij gehad. Laten we het nu eens over jou hebben. Ik geloof dat mijn kleine zusje ineens een volwassen vrouw is geworden. Als ik het goed heb gezien, zou jij wel eens de volgende boerin op Maesvreugt kunnen worden. Het had niet beter kunnen treffen, hè?'

'Precies,' antwoordde Sanne beheerst. 'Het had niet beter kunnen lopen.' Verder wilde ze er niet over spreken, zelfs met Sabina niet.

Toen de afwas gedaan was, gingen ze weer naar de pronkkamer en korte tijd later kwamen Geertje en Bastiaan weer binnen. Geertje zei tegen Sanne dat vader buiten op haar wachtte en haar wilde spreken. Sanne haastte zich met kloppend hart naar buiten.

'Zo, daar ben je eindelijk,' bromde vader. 'Weet je waarvoor Dries is gekomen?'

'Ja, vader.'

'Ik vroeg het me al de hele tijd af, maar nu begrijp ik het. Jullie waren het samen al eens geworden.'

'Jawel. Als u uw toestemming wilt geven, natuurlijk.'

'Nu, die kan ik moeilijk weigeren. Ik heb al eens eerder de boer van Maesvreugt goed genoeg bevonden om een van mijn dochters te huwen. Deze keer of de vorige keer, dat maakt niet veel verschil.'

'Dank u, vader. Heeft Dries u al verteld dat we in augustus willen trouwen? Een stille bruiloft, maar ik wil voor de winter op Maesvreugt zijn. Daar hebben ze me nodig, nietwaar?'

'Het is wel haastig. De mensen zullen er wat van te zeggen hebben.'

'Als er al praatjes mochten komen, gaan die vanzelf wel over. Met de tijd zullen de kletskousen wel ontdekken dat Dries en ik niets te verbergen hebben, vader.'

'Hmm. Ja, ja natuurlijk. Daar twijfelde ik niet aan.'

'Ik wil bovendien niet een heel jaar bij Geertje zitten.'

'Je trouwt maar één keer, kind, tenminste dat zullen we hopen.'

'Jawel, vader. Ik hou echter niet van grote feesten. Ik zal een echte bruiloft heus niet missen.'

'Maar de mensen...'

'Op Maesvreugt hebben ze me nodig, vader. Zeg dat maar tegen iedereen die wat te kletsen heeft.'

Goed, kindje, goed. Nu, dan is er niets meer op tegen.'

'Je hebt drie vlekjes op je nagels, dus zul je drie kinderen krijgen,' beweerde Grietje, de meid van Maesvreugt, stellig.

Sanne lachte, verlegen ineens, en frommelde aan haar witte zondagse schort. 'Je moet zulke bakerpraatjes niet geloven,' wees ze haar terecht.

Grietje haalde onbekommerd haar schouders op. 'Zal ik nogmaals naar buiten gaan om de boel bij te vullen?'

'Graag. Ik moet ook weer aan tafel gaan zitten.'

Sanne zag er tegen op. Dries was vriendelijk als altijd, dat wel. Nu ze verloofd waren voelde ze zich vaak verlegen in zijn gezelschap. Zelf voelde hij ook wel dat ze nu anders tegenover elkaar stonden dan vroeger. Ze moesten er beiden nog aan wennen.

Vandaag was het Geertjes grote dag en de meizon straalde aan een strakblauwe hemel. Ammekerk had met verbazing kennisgenomen van het feit dat de jonge dochters van Poelwijck ineens beiden verloofd waren. Vooral het haastige huwelijk van Geertje hield de gemoederen bezig. Sanne was er heimelijk blij om, want ze had het vreselijk gevonden als men zo over Dries en haarzelf had gepraat.

Ze liep naar buiten naar de feestelijke tafels die onder de appelbomen waren opgesteld. Geertje had prachtig weer op haar bruiloft. Deze laatste week van mei bracht het mooiste zomerweer dat je je wensen kon.

Haar zuster zat superieur aan het hoofd van de tafel en haar bruidegom zat stil naast haar. Geertje toonde geen spoor van angst voor haar man en voor hetgeen na deze dag moest komen, zoals dat met bruiden doorgaans het geval was, dacht Sanne, terwijl ze haar plaats naast Dries weer opzocht.

'Waar was je?' vroeg haar verloofde vriendelijk. De feestelijkheden, het prachtige weer en het feit dat zijn eigen bruiloft nu ook geregeld was, hadden Dries opgemonterd. Zo te zien was hij weer helemaal in zijn gewone doen, ondanks het feit dat hij nog maanden in de rouw zou zijn. Sanne was, als zijn verloofde, ook rouwkleding gaan dragen. Ze vond dat niet erg. Ze had zijn grootouders goed gekend en had van hen gehouden. Ze voelde zich niet in het minst jaloers op Geertje, die er werkelijk schitterend uitzag. De volgende dag zou het kersverse echtpaar naar Dordrecht reizen om zich in hun trouwkleding te laten fotograferen.

'Ik was even in de keuken om de meiden te zeggen wat ze moesten doen. Het is aardig dat je Grietje hebt meegenomen.'

'Jullie konden een beetje extra hulp wel gebruiken. Bovendien kan ze nu vast oefenen voor onze eigen bruiloft,' lachte hij.

Sanne lachte terug. 'Ik wilde maar, dat het vast zover was. De zomer op Poelwijck zal me lang vallen, Dries.'

'Gelukkig heeft je vader in een snel huwelijk toegestemd. Dat viel me reuze mee. Ik had eigenlijk verwacht dat hij moeilijkheden zou maken en tot volgend jaar wilde wachten.'

'Ik geloof eigenlijk, dat Geertje opgelucht is dat ik zo snel wegga. Ze wil niets liever dan helemaal de baas zijn, hier, zonder dat ik haar voor de voeten loop.'

'De boer met rokken aan,' meesmuilde Dries. 'Ik zou niet graag in de schoenen van de bruidegom staan.'

'Hij weet waar hij aan begint. Bastiaan is niet al te wilskrachtig, dat kun je aan zijn gezicht al zien. Ik ben zo blij dat ik hem geweigerd heb, echt waar.'

Dries grinnikte. 'Denk je niet dat je zwager heel wat gemakkelijker in de omgang zal zijn dan je verloofde, Sanne?'

'Ik wil geen echtgenoot die met iedereen meepraat. Wil je nog wat bowl voor me halen, Dries? Met die warmte heeft een mens constant dorst. Ik heb vruchtenwijn in de bowl gedaan. De dames zullen wel wat lacherig worden als ze net zo'n dorst hebben als ik.'

Dries stond op om het gevraagde te halen en Sanne liet haar blik over de mensen glijden, die nu aan het bruiloftsmaal zaten en plezier maakten na de plechtige uren op het gemeentehuis en in de kerk. Geertjes bruiloft was een echt, groot feest. Sanne dacht in stilte dat Dries het misschien toch jammer vond, dat hun eigen huwelijksfeest zo bescheiden moest verlopen. In tegenstelling tot haarzelf genoot Dries wel van grote feesten. Een enkel moment probeerde het meisje zich voor te stellen hoe ze zich zou voelen als zij de bruid was. Gelukkig? Bang? Allebei een beetje misschien? Of toch teleurgesteld? Waarschijnlijk van alles wat, want Dries had de afgelopen weken geen enkele maal gefluisterd dat hij van haar hield en ook was hij nooit onstuimig in zijn liefkozingen. Ze wist dat ze al die dingen ook niet verwachten moest, maar een mens was een dwaas zodra er gevoelens in het geding kwamen.

Eindelijk liep het feestmaal ten einde. Na het dankgebed, dat de dominee zelf uitsprak en dat hij eindeloos rekte, wilde men zich een beetje gaan vertreden. De mannen liepen al pratend langs de dijk of langs de velden om de oogst te bekijken. Een enkeling bekeek het vee eens wat nauwkeuriger, nu ze daar de kans voor hadden. Boeren vergeleken altijd andermans land en vee met hetgeen ze zelf hadden. Dries, vastbesloten als hij was op goede voet te komen met zijn toekomstige zwager, liep met de bruidegom zelf naar de stallen. Bastiaan had drie koeien meegenomen naar zijn nieuwe thuis.

De oudere vrouwen bleven aan de tafels zitten om de laatste nieuwtjes uit te wisselen, iets waarvan ze nooit genoeg leken te krijgen. Anderen hielpen in de keuken om de boel weer aan kant te maken, blij een beetje bezig te kunnen zijn na het langdurige stilzitten. Een enkeling haalde zelfs op deze feestdag het onafscheidelijke breiwerk uit het karbies.

Sanne wilde het liefst een poosje rust hebben om wat na te kunnen denken. Ze liep de dijk op, niet om de mannen achterna te gaan, maar om rustig in het gras te gaan zitten. Als er een feest was, werd er altijd zoveel gepraat dat je hoofd er na een tijdje van ging zoemen.

Wat kabbelde het water in de Binnenmaas rustig voorbij. De stilte werd hier slechts verstoord door het gesnater van de eenden, een meerkoet scharrelde ginds tussen het riet bij zijn nest en aan alle kanten hoorde je de vogels hun uitbundige vreugde uitzingen over het prachtige weer.

Sanne haalde een paar maal diep adem. Langzamerhand werd alles vredig vanbinnen. Ze zou de dagen tellen tot aan haar eigen bruiloft, maar de tijd zou best snel voorbijgaan nu de gebruikelijke zomerse drukte aanbrak. Het zou te dragen zijn nog een poosje op Poelwijck te wonen, waar Geertje de baas was, omdat ze wist dat het niet lang meer zou duren. Vreemd, dat je zo'n hekel kon krijgen aan je ouderlijk huis, hoewel je daar toch vele onbezorgde en gelukkige uren had gekend, peinsde Sanne. Maar die zorgeloze dagen waren opgehouden toen eerst Dana en niet lang daarna haar moeder waren gestorven. Toen was alles anders geworden.

Ondanks alle dingen waar het meisje zich zorgen om maakte, voelde ze toch een grote dankbaarheid voor Dries, om de oplossing die haar huwelijk voor alle problemen bood. Waarom zou ze eigenlijk nog piekeren over wat had kunnen zijn? Ze zou de boerin van Maesvreugt worden, ze zou met Dries trouwen, de liefde kwam later wel, daar moest ze op vertrouwen. Waarom bleef dan dat knagende gevoel van twijfel? De lichte teleurstelling, elke keer als Dries en zij elkaar zagen? Eiste ze niet te veel van het leven? Een mens moest toch ééns tevreden zijn, hoeveel mensen waren er volmaakt gelukkig? Zelfs Sanne, zo jong als ze was, dacht niet dat dat er zoveel waren.

Ze hoorde een licht hijgen achter zich. Sanne draaide zich fronsend om. Dit kwam door het gras naar haar toelopen.

'Waarom zit je hier in je eentje?' vroeg Dit hartelijk.

'Ik wilde een beetje nadenken.' Sanne glimlachte. Ze was langzamerhand van Dit gaan houden. Dries had haar gevraagd om voorlopig bij hen op Maesvreugt te blijven en Dit had beloofd daarover te zullen nadenken.

'Op een dag als deze? Hè, hè. Ik wilde even aan het geroddel ontsnappen en ik zag jou deze kant opgaan.'

'Waar kletsen ze dan over?' vroeg Sanne goedmoedig, omdat Dit vaak mopperde over het geklets dat je in een dorp als Ammekerk nu eenmaal altijd aantrof, maar ze deed er altijd aan mee. Sanne glimlachte stilletjes.

'O, over domme Dirk en over boer Tonisse, die zijn meid schijnt te dwingen tot onbehoorlijke handelingen en haar met ontslag dreigt als ze weigert, over de bronchitis van Reindert Moerkerken, die steeds erger wordt, zodat Susanne bang is dat hij er nog eens aan sterven zal, over de schande om een gekostumeerde zwemwedstrijd te houden in een ander dorp, waar weet ik niet meer, wat inderdaad tegen alle fatsoen indruist.' Sanne lachte luid en liet zich achterover in het gras rollen.

'Domme Dirk is een onnozele knaap die niemand kwaad doet, maar schapen en koeien hoedt.'

'Onnozelheid is een teer onderwerp, schijnt het.'

'Ja, zeker hier op Poelwijck. Je hebt toch wel eens gehoord dat mijn jongste zusje, Dana, ook niet helemaal was zoals anderen? Ze is gestorven, helaas. En die zwemwedstrijd: ik denk dat iedereen gaat kijken, vanaf de kant foei roept maar zich intussen ondersteboven lacht. Zwemmen is heus niet onfatsoenlijk, het is heerlijk. Weet je dat Dries het me geleerd heeft, vorig jaar?'

'Echt? Een vrouw die leert zwemmen? En vond Sabina dat zomaar goed?'

'Ze was er niet voor, maar heeft het ook nooit verboden. Ik zwom in de kreek als niemand keek en er lag een deken op de grond die ik omsloeg zodra ik op de kant stond. Er was echt niets te zien, hoor.'

'Nu, ik weet het niet,' aarzelde Dit.

'Is het met oom Reindert echt zo slecht?' viel Sanne haar in de rede. Ze wilde niet praten over de zwempartijen met Dries.

Susanne zei dat de dokter hem gewaarschuwd heeft te stoppen met het roken van sigaren. Hij hoest te veel en hijgt al als hij de trap oploopt. Het schijnt dat hij zich niets van de waarschuwing aantrekt.'

Oom Reindert is veel te dik, hij houdt te veel van de goede dingen in het leven. Hij gaat zich te buiten, eet te veel, rookt te veel en Dries zegt dat zijn hart overbelast is.'

'Waarom zou iemand zo onvoorzichtig met zijn leven omspringen, denk je?'

'Geen idee. Hij heeft er veel verdriet van gehad dat zijn zoons zijn gestorven. Dat zegt tante tenminste.'

'Ja, maar er zijn zoveel mensen met verdriet. Een verdriet waar iedereen van weet of een verborgen verdriet.'

'Zoals bij jou, Dit?'

'Doet het ertoe?'

Sanne legde haar arm op Dits arm. 'Voor jou wel. Je bent erg lief. Ik denk dat ik wel weet waar jij om treurt.'

'Ik ben niet zo anders dan andere vrouwen. Ik had graag kinderen gehad van mezelf, getrouwd willen zijn, dat ook, zodat ik iemand had om op te steunen. Het leven kan ontzettend eenzaam zijn, Sanne.'

'Je hebt altijd aan je plicht gedacht. Voor je moeder en je broer gezorgd. Dat moet je zwaar gevallen zijn.'

'Ik heb het met liefde gedaan, echt, maar één keer...'

'Had je die ene keer de stem van je hart willen volgen, Dit?'

'Ja, precies, zo was het. Maar het kon niet, hè? Bovendien was hij van een andere kerk. Toch heb ik later vaak gewenst dat we alles hadden getrotseerd en toch waren getrouwd.'

'Er zijn verschillende soorten moed,' peinsde Sanne, volkomen ernstig nu. 'Niemand merkt iets van het soort moed dat voor anderen verborgen blijft door de omstandigheden. De moed die maakt dat je je verdriet geduldig draagt en die moed is vaak groter dan de andere soort moed, waar mensen zo graag de mond van vol hebben.'

Dit zweeg en Sanne zag hoe ze een traan wegpinkte. 'Hoe oud ben je precies, Dit?' vervolgde Sanne.

'Eenendertig.'

'En die man... zie je die nog wel eens?'

'Hij woont in Maasdam, maar is intussen met een ander getrouwd en hij heeft kinderen. Sinds ik daar weg ben is het me eindelijk gelukt hem te vergeten.'

'Je bent nog jong genoeg om kinderen te krijgen.'

'Van wie?' 'Nu, er zijn heus wel mannen die een oudere vrouw trouwen. Een weduwnaar of zo.'

'Je ziet alles te rooskleurig, omdat je zelf verloofd bent, Sanne. Dat soort geluk is niet meer voor mij weggelegd. Soms steekt het verlangen ernaar weliswaar de kop nog op, maar dat is al minder dan vroeger. Meestal ben ik me er heel goed van bewust dat ik ondanks alles geen reden tot klagen heb.'

'O, zijn jullie hier?' Nu kwam Dries naar hen toe en Sanne dacht dat hij juist op tijd kwam. Ze had zo'n vreemd gesprek gehad met Dit. Ze had eigenlijk niet goed meer geweten wat ze had moeten zeggen om haar te troosten.

'Kom er maar bij zitten, Dries. Het is hier zo heerlijk rustig na alle drukte.'

Hij zette zich naast Sanne in het gras. 'En Dit, al uitgeroddeld?' plaagde hij goedmoedig.

'Sanne en ik hebben niet geroddeld, blaaskaak. Ik zal maar eens gaan kijken of mijn hulp nog ergens gewenst is. Dan kun jij een poosje alleen zijn met je verloofde. Zoveel kans krijgen jullie daarvoor ook niet.'

Dries grinnikte en stak een grasspriet in zijn mond, terwijl hij zich languit achterover in het gras uitstrekte. Na even te hebben gezwegen draaide hij zich om op zijn ellebogen en keek hij Sanne aan. 'Die Dit. Altijd zo vol begrip.' Sannes hart begon sneller te kloppen. Betekende dit, dat Dries werkelijk een poosje met haar alleen wilde zijn? Sinds hun verloving waren ze nog nauwelijks samen geweest. Ze wendde haar hoofd om en keek hem aan. 'Ik ben blij dat ze op Maesvreugt blijft als wij getrouwd zijn. Ik zal gezelligheid aan haar hebben.'

'Ik heb vandaag vaak gewenst dat dit onze bruiloft zou zijn,' bekende Dries nadenkend.

'Ik ook.' Sanne voelde hoe ze helemaal warm werd.

'De huishouding van Maesvreugt heeft een zorgende hand hard nodig.'

Haar hoop, zo kortstondig opgevlamd, doofde weer, als een vuurtje dat geen voeding krijgt. Maesvreugt had haar nodig, Dries niet. Ze verlangde ernaar dat hij haar kussen zou, haar zou zeggen dat hij niet wachten kon. Ze wilde zo graag een beetje bemind worden. Haar leven lang was ze al liefde tekort gekomen.

Om haar teleurstelling te verbergen wilde ze overeind komen. 'We moeten terug. De mensen zullen kletsen als wij beiden te lang wegblijven.'

Laat ze. Het is hier inderdaad heerlijk rustig, Sanne. Laten we hier nog een paar minuten blijven.'

'Goed dan.' Ze ging weer liggen. Op haar rug staarde ze omhoog naar de blauwe lucht, waarin een paar zwaluwen te zien waren.

'Waar denk je aan?' wilde Dries na een paar tellen weten.

'Aan jou,' zei ze overmoedig. 'Ik heb altijd gehoord dat verloofde paren graag wat kussen als ze alleen zijn. Weet je wel zeker dat je met mij wilt trouwen, Dries?'

'Wat zijn dat nu voor zotte gedachten? Het is alleen... je bent bijna mijn zusje,' verontschuldigde Dries zich vuurrood.

'Nee, dat ben ik niet. Ik ben je aanstaande vrouw.' Sanne wendde haar hoofd van hem af om de pijn in haar ogen niet te laten zien. Haar stem had toch al veel te heftig geklonken.

'Ik heb aldoor gedacht dat jij het zo gemakkelijker vond,' bekende Dries timide, zodat ze hem toch weer aan durfde kijken. 'Je hebt nog nooit een vrijer gehad, niet?'

'Nee, nooit.'

'Vind je het dan niet erg als ik je kus, Sanne?'

'Je hebt me nog nooit anders gekust dan heel vluchtig, of op mijn wang zoals Sabina dat doet.'

'Ben je daarover dan teleurgesteld?' vroeg hij, met een stem die ineens veel zachter werd.

'Over enkele maanden zijn we getrouwd, Dries. Ik weet niet veel van het huwelijk af, maar wel dat... dat je op die manier geen kindertjes krijgt.'

'Nee,' zei hij lijzig. 'Daar komt nog wel iets anders voor kijken.'

'Ik zie er niet tegen op,' bekende Sanne met haar gebruikelijke openhartigheid. 'Ik ben alleen nieuwsgierig.'

'Let op de beesten, daar leer je genoeg van,' grinnikte Dries. Hij was duidelijk met de situatie verlegen. Over die dingen praatte je nu eenmaal niet, en zeker niet met je eigen verloofde. Gek, dat hij ineens moest denken aan Marieke, die helemaal niet verlegen of onwetend was geweest. Toen was hij de onwetende. Hij schaamde zich nu een beetje voor hetgeen er de vorige zomer was gebeurd. Gelukkig wist niemand ervan af. En nu... nu hoefde hij zich niet als een bedremmelde schooljongen te voelen, als hij na de bruiloft voor de bedstee stond. Hij dacht ineens aan Sanne, in de kreek, en nogmaals lachte Dries. Ditmaal kwam het geluid diep uit zijn keel.

'Kijk niet zo verlegen, Sanne. Het is niet goed, dat mensen nooit ergens over praten. Je hebt gelijk. Waarom ga je niet met je vragen naar Sabina? Zij zal je helpen. Zij heeft ervaring hoe het is om onwetend een huwelijk aan te gaan en ze zal je genoeg vertellen om te voorkomen dat je... dat je schrikt of zo.' Hij durfde haar niet langer aan te kijken. Nog nooit in zijn leven had Dries van Bressij zich zo ongemakkelijk gevoeld.

'Dat is een verstandige raad, Dries. Ik zal je advies zeker opvolgen. Ik denk dat het nu de hoogste tijd is om naar de bruiloft terug te gaan.'

Waarom klonk haar stem zo vlak? Waarom staarden haar ogen naar de blauwe verte hoog boven hen? Zag hij niet een traan in haar ooghoek?

Ineens voelde Dries een nieuwe tederheid voor Sanne. Heel zacht legde hij zijn lippen op de ooghoek met de traan.

'Je moet niet huilen, Sanne. We hadden er niet over moeten praten.'

Toch wel,' antwoordde het meisje strak. 'Het maakt een heleboel duidelijk.'

'Wil je niet meer dat ik je kus?'

'Je praat te veel, Dries van Bressij.' Sanne wilde overeind komen, maar in een opwelling hield Dries haar tegen.

'Daar valt wel iets aan te doen.' Zijn hoofd boog zich opnieuw over haar heen en Sanne sloot de ogen, ten prooi aan hevige emoties, die deels voortvloeiden uit haar teleurstelling, maar er was ook iets van triomf. Dries kuste haar. Eindelijk lag ze in zijn armen. Waarom zou ze niet een beetje hoop mogen koesteren over hetgeen de toekomst haar nog te bieden had? Het was beslist prettig om door Dries te worden gekust. Toen hij haar even later losliet was ze in staat om te glimlachen en uiterlijk onbekommerd te zeggen: 'Nu voel ik me tenminste echt verloofd.'

'Ik dacht al dat ik me zo netjes gedroeg,' mopperde Dries goedmoedig, blij met het feit dat Sanne zo reageerde, want de hele kwestie zat hem toch wel dwars. Hij was zich in deze momenten heel duidelijk bewust geworden van het feit dat hij een huwelijk zonder liefde aanging.