HOOFDSTUK 8

 

Alles was hier vreemd, dacht Suus de volgende morgen, toen ze verschrikt overeind gekomen was. Ze lag alleen in het mahoniehouten ledikant en keek met zware ogen de vreemde kamer rond. Vanwaar ze lag, kon ze aan de linkerkant het venster zien, waarvoor de blinden nog gesloten waren, maar door het hartje in de luiken kon ze toch een sprankje daglicht zien. Lieve help, hoe laat zou het al zijn? Het was helemaal niets voor haar om zo lang te slapen. Zou dat door de wijn komen en alle drukte van gisteren?

Dirks plaats was al koud, die was dus al een poos geleden aan het werk gegaan. Ze hadden haar, de bruid, echter laten uitslapen. Zou haar schoonmoeder nu niet denken dat ze ontzettend lui was? Het moest zeker al een uur of zeven zijn.

Haar hoofd voelde zwaar aan toen ze uit het bed stapte en haar onderrokken bij elkaar griste. Suus rilde even, hoewel het niet zo koud was in de kamer. Haastig begon ze een paar kousen aan te trekken. Haar goede goed borg ze zorgvuldig weg en ze schoot haastig in gewoon daags goed. Zo, nu had ze het niet langer koud. Nog een plens water uit de lampetkan over haar gezicht, dat friste op. Haar ogen waren nu minder zwaar. Nu kon ze nog even de kamer rondkijken. Naast het raam stond een ladenkastje, eveneens van mahoniehout, waarin ze haar lijfgoed bewaarde. Op het kastje lag een plaat marmer en erboven hing een mooie ovale spiegel. Op het kastje stond de lampetkan, een huwelijksgeschenk van tante Sabina. Suus keek eens even in de spiegel. Lieve help, ze zag wel bleek en onder haar ogen tekenden zich donkere kringen af. Het was duidelijk te zien dat ze de halve nacht had wakker gelegen. Maar misschien was dat met alle bruiden het geval?

Even wenste Suus dat ze over een beetje rijstepoeder en wangenrood beschikte, zoals stadse dames dat gebruikten om zich te verfraaien. Nu wreef ze stevig met haar handen over haar wangen, tot die gloeiden en beet ze een paar maal op haar lippen. Nu zag ze niet langer zo bleek, al had ze geen kunstmiddeltjes. Ze kon ermee door. Snel draaide ze haar lange vlecht op een knotje en stak dat met een paar spelden in de nek vast. Ziezo, dat was beter. Ze mocht niet vergeten dat ze nu een getrouwde vrouw was. De boerin van Mastland. Suus van Bressij rechtte haar rug. Ze zou ervoor zorgen dat vader en moeder zich niet voor haar behoefden te schamen. Er kwam zelfs een lachje om haar lippen. Deze dag zou prettiger zijn dan die van gisteren, ondanks de bruiloft. Nu wachtte haar geen moeilijk afscheid van het dierbare Maesvreugt. Er was zelfs geen vrees meer voor het onbekende van de huwelijksnacht. Nu wist ze wat het betekende en vandaag was ze alles wat ze altijd had willen zijn: boerin. Boerin van een deftige hoeve als Mastland. Nee, ze had werkelijk niets te klagen. Kom, nu moest ze eens naar de keuken gaan. Het was hoog tijd om met het werk te beginnen. Ze moest meteen laten zien dat ze beslist niet lui was. Integendeel, dat ze van goede wil was om iets moois te maken van het leven dat ze zojuist begonnen was.

Ze was nog maar twee passen van de deur af, toen deze ineens openvloog. Verbouwereerd zei Suus haar kersverse schoonmoeder goedemorgen. De oude dame snelde echter slechts met een kort knikje langs haar heen en trok ongegeneerd de lakens van het bed opzij. Suus werd vuurrood van schaamte, maar wat de andere vrouw daar zag stemde haar kennelijk tot tevredenheid.

'Goed zo, meisje,' prees ze en haar donkere ogen keken Suus doordringend aan, zodat deze weer moest rillen, al was het deze keer niet vanwege de kilte. Er was iets in die ogen, maar ze wist niet precies wat. Het maakte echter dat ze zich een indringster voelde op de boerderij waarvan ze nu de boerin was.

'Hoe... hoe laat is het?' hakkelde ze ontdaan door de verwarrende gevoelens die haar bestormden.

'Bijna zeven uur. Ik dacht dat het het beste was om je te laten slapen.'

'En Dirk?'

'Die is al druk bezig. Hij moest de knecht opdragen met mest rijden te beginnen. Zelf kijkt hij de ploeg na. Als het weer goed blijft, gaat hij na de koffie met ploegen beginnen.'

'Ja.' Eigenlijk had ze een ontzettende honger, maar ze wist niet goed of ze om thee en brood moest vragen of dat ze dat gewoon zelf moest pakken. Ze was de boerin uiteindelijk

'Je hebt zeker dorst?' vroeg moeder Leeuwestein. 'De theepot staat nog op het fornuis, maar de thee zal intussen wel bijna zwart zijn. Wij eten 's zomers altijd om half zes, het personeel kan komen als het klaar is in de stal. In de winterdag staan we om half zes op en eten we om zes uur.' De oudere vrouw keek de jongere stekelig aan.

Wel alle mensen nog aan toe, dacht Suus verbaasd. Opeens werd ze een beetje boos. Ze behandelt me alsof ik de jongste dochter in huis ben. Of de meid! Dat mocht ze niet zomaar laten gebeuren. Vader zou dat niet willen. Zij was de boerin van Mastland.

'Ik zet zelf wel een beetje verse thee, moeder,' zei ze strak. Dat moeder kwam nog heel onwennig over haar lippen. De mond van de oudere vrouw trok samen, maar gelukkig, ze ging weer weg, terug naar de keuken. Zo'n honger had ze niet, of Suus haastte zich terug naar het bed om het op te schudden. Niemand zou er meer in gluren!

Er zat een beetje bloed op het laken. Ze schrok ervan. Het was haar tijd immers niet? Enfin, ze dorst toch niet meteen schone lakens te vragen. Ze zou het er de rest van de week nog mee moeten doen en dan maar hopen dat de vlekken er op de bleek toch nog uit zouden gaan.

Stelde ze zich nu niet aan? Het waren immers lakens uit haar eigen uitzet? Had ze niet twaalf stel en evenzoveel stel slopen meegebracht? Nee, niet piekeren nu. Eerst wat eten, dan voelde ze zich beslist beter. Ze had een ontzettende honger, ondanks het zware hoofd en de norse schoonmoeder.

In de keuken was Pieternel, de stille verlegen meid van Mastland, met de afwas bezig. Ze knikte rustig naar Suus, die glimlachte. 'Goedemorgen, Pieternel. Is er nog warm water over?'

Ze zag de ketel op het fornuis staan, net als op Maesvreugt op een hoekje, met water erin dat stond te zingen, zodat er altijd warm water was zo lang het fornuis brandde. Suus spoelde in de bijkeuken de theepot om, gooide de oude theeblaren op de mestvaalt en ging weer terug naar de keuken. Ze deed een schepje verse theebladeren in de pot en goot er wat water op. Omdat er nergens meer iets eetbaars te bekennen was, ging ze in de kelder op inspectie uit. Ze sneed drie boterhammen af, nam een klein stukje spek van het volle bord dat er stond en een klein beetje boter voor de andere twee boterhammen. Haar schoonmoeder was nergens te bekennen, dus die kon haar ook niet afkeurend bekijken. Ze was toch echt niet van plan om honger te lijden. Ziezo.

Suus schonk een kopje thee in en hield de pot omhoog naar Pieternel, die verlegen van niet schudde en een schichtige blik op de gangdeur wierp. Aha, lagen de verhoudingen hier zo? Het zou op Mastland zeker niet allemaal zo gemakkelijk worden als Suus tot die tijd had gedacht. Maar voorlopig zou ze zwijgen. Het zou verkeerd zijn om haar schoonmoeder al direct tegen zich in het harnas te jagen. Ze vulde haar theekopje voor de tweede maal en begon juist aan de laatste boterham toen vrouw Leeuwestein de keuken weer in kwam. Weer die samengeknepen mond en die afkeurende blik in de donkere ogen. Waar had ze dat toch aan verdiend? Suus ging onwillekeurig rechter zitten. Ze zou zich toch niet laten kennen! Ze wist zeker, dat Dirks moeder achter het huwelijk had gestaan, dus het moest aan haarzelf liggen. Maar wat deed ze dan fout?

'Vandaag is het vrijdag, dus we gaan zeker de boel doen?' vroeg ze uiterlijk echter volkomen kalm.

'Ik ben al in de mooie kamer bezig. Pieternel moet zo de meubels in de was zetten en daarna kan ze de buitenboel doen. Mijn slaapkamer is al klaar.'

'Zal ik dan de opkamer voor mijn rekening nemen?' vroeg Suus opgewekt, alsof er niets aan de hand was.

'Ja, doe dat.'

Suus zou niet weten wat ze in de opkamer moest doen, want voor de bruiloft had alles daar geblonken van properheid, maar ze zou er geen woorden over vuil maken. Ze waste haar bord en het theekopje om, deed een werkschort voor en maakte een emmer sop waarmee ze rustig aan de slag ging.

Leek het maar zo, of keken die akelige ogen nu toch een ietsje vriendelijker? Was moeder alleen ontstemd geweest omdat ze dacht dat Suus lui was?

De blinden waren nu geopend en Suus schoof het raam wijd open om de frisse lucht naar binnen te laten. Ze zou straks nog eens het hele huis doorlopen.

Natuurlijk had Dirk haar al voor de bruiloft het hele huis laten zien, maar nu was het toch allemaal anders. Nu woonde ze erin.

Mastland was gebouwd van gele baksteen en had een groengeverfde deur in het midden. Dwars door het hele huis liep een brede gang. Naast de voordeur was aan de rechterkant de grote pronkkamer en daar tegenover, aan de linkerkant, was de voorkamer waar vader en moeder Leeuwestein sliepen, maar die nu eigenlijk de kamer van Dirk en haar had moeten zijn, vond Suus. Als je verder door de gang liep, eindigde die in de keuken, achter de pronkkamer. Tussen de voorkamer en de opkamer had je de trap naar boven, waar nog meer slaapkamers waren, onverwarmde kamers die slechts zelden werden gebruikt. Later misschien, als er kinderen kwamen. Kinderen die de wieg ontgroeid waren. Nee, zover wilde ze nog niet denken. De twee kamers zouden vanzelf een bestemming krijgen. De rest van de bovenverdieping was een kale zolder, zoals overal. Er stond een grote dekenkist en er waren een paar gedeelten afgescheiden met gordijnen, waarachter keurig van alles werd bewaard. Kom, nu moest ze weer naar beneden gaan. Het was de hoogste tijd om verder te gaan met het werk. Ze boende de vloer van de opkamer alsof die werkelijk smerig was. Ze wreef haar mooie mahoniehouten meubeltjes alsof ze nog niet genoeg blonken. Ze zou binnenkort haakgaren kopen en een paar kleedjes haken, nu de wintertijd toch voor de deur stond, besloot ze. Dirk en zij hadden twee roodpluchen stoelen op de opkamer, waar ze 's avonds in konden zitten als ze eens samen wilden zijn. Dat was haar idee geweest. Ertussen stond een mooi rond tafeltje. Daarop moest eigenlijk een vaas met bloemen staan. Een vaas had ze, ook een huwelijkscadeau. Ze zou straks wat asters uit de tuin halen. Daartegen zou moeder toch geen bezwaar hebben? Dirk vond alles goed, waar het de inrichting van de opkamer betrof, dacht ze glimlachend. Hij had zelfs dat mooie hoge bloementafeltje voor haar gekocht, waarop nu een clivia stond die ze van haar moeder had gekregen. Als zij maar gelukkig was, zei hij telkens. Het enige wat hij gezegd had, was dat hij niet in de bedstee wilde slapen. Ze hadden daarin een stang laten maken, daarin hing nu hun goed. De tweede bedstee stond voorlopig nog leeg.

Voorlopig. Als ze later kinderen kregen, konden die daarin liggen. Voor het eerst vroeg Suus zich serieus af hoe dat moest gaan, twee families onder één dak. Er was helemaal geen sprake van geweest dat Dirks ouders een huisje in het dorp zouden kopen, zoals gebruikelijk was als de jongste zoon de hoeve overnam. Dirk had geen broers of zusters, misschien hadden ze gedacht dat Mastland groot genoeg was? Dat was natuurlijk wel zo, maar toch... Suus had ineens haar twijfels en ze was nog maar nauwelijks twee uur uit bed! Ze zuchtte licht. Soms dacht je dat alle zorgen voorbij waren als je een nieuw leven begon, maar het tegendeel bleek vaak waar. Onmiddellijk waren daar nieuwe zorgen. Hoe zou het worden, over een paar jaar, als er kinderen kwamen, wat ze van harte hoopte. Als haar schoonouders later ouder en wellicht ziekelijk werden? Hoe zou de sfeer op Mastland dan wel zijn? Zou moeder wel aanvaarden dat Suus nu de boerin was? Nee, dacht ze ineens een beetje bang. Daar wrong de schoen juist.

'De koffie is klaar,' waarschuwde Pieternel nog onverwacht.

'Dank je, ik kom eraan.'

In de keuken rook het heerlijk. Suus kreeg een plaatsje toegewezen aan de zijkant van de tafel. Schoonmoeder zat aan het hoofdeinde en had een schaal koek voor zich staan. Pieternel was druk bezig de koffïekommen te vullen. De mannen stommelden bij de deur, ze lieten daar de klompen achter, hingen hun petten op een spijker en kwamen de een na de ander de kamer in. Dirk, groot en blozend en met een opgewekte uitdrukking op zijn gezicht, het eerst. Zijn ogen lichtten op toen hij zijn jonge vrouw daar zag zitten. Hij knikte, maar gaf haar geen kus. Dat zou niet gepast zijn met andere mensen erbij. Daarachter kwam zijn vader, die al even welwillend keek.

'Lekker geslapen, kind?'

'Ja, vader,' antwoordde ze blozend en ze sloeg verlegen haar ogen neer.

'Mooi zo, mooi zo. Is de koffie al ingeschonken, vrouw?'

Zij had daarvoor moeten zorgen, peinsde Suus verder. Zij was de boerin. Haar schoonmoeder zou nu mogen uitrusten van een leven lang hard werken. Ze moest haar, Suus, helpen, in plaats van andersom. O, wat zou alles gemakkelijk zijn als haar schoonouders in een huisje in het dorp waren gaan wonen. Maar ze zou zwijgen. Niemand zou kunnen denken dat ze een brutaal nest was! Zou Dirk niets merken van die stille machtsstrijd die zijn moeder kennelijk voerde?

Er waren twee knechten op Mastland. Driekus, de vaste knecht, die met zijn vrouw in het arbeidershuisje ginds naast de hoeve woonde, en Arie, ofwel Aai, de tweede knecht, die gewoon in het dorp woonde waar hij een kot vol kinders had. Zijn oudste jongens hielpen mee als het druk was, had Dirk eens verteld. Als er geen werk was, gingen de jongens nog naar school. Beide knechten gaven Suus onderdanig een hand, begroetten de jonge vrouw Leeuwestein verlegen. Voor het eerst die dag voelde Suus zich wat ze nu was. De boerin. Ze knikte de mannen vriendelijk toe, pakte de schaal koek op en presenteerde die bij de koffie. Haar schoonmoeder zweeg, maar de opnieuw samengeknepen lippen deden Suus vrezen dat de machtsstrijd op een onontkoombare manier voortgezet zou worden.

Ze zou het er met Dirk over moeten hebben. Ze kon niet als een soort veredelde meid op Mastland wonen. Dat wilde ze niet. Ze was de boerin. Goed, ze was nog jong en moest nog veel leren, maar ze zou zich toch niet zonder meer opzij laten zetten. Ze was niet voor niets een Van Bressij. Maesvreugt mocht er wezen en haar erfdeel ook. Ze hadden hier geen enkele reden om min over haar te denken. Werken kon ze, dat was zeker. Nee, ze was niet bang.

De mannen scheen het volkomen te ontgaan dat er zoveel spanning was tussen de beide vrouwen. Zoals altijd praatten ze over belangrijke en onbelangrijke zaken, Dirk en de knechten aten ondertussen ook nog een boterham. Dirk een die dik met spek was belegd, de knechten van hun meegebrachte brood waarop niet meer zat dan stroopjesvet. Even had ze meelij met de knechten, maar dat zette ze toch weer van zich af. Voortaan zou ze zelf voor het brood zorgen dat Dirk met koffietijd wilde hebben. Ze zou zorgen dat alles in orde zou zijn. Misschien dat moeder Leeuwestein dan wat minder afkeurend zou gaan kijken.

'Het is een slechte zaak, dat de mensen tegenwoordig steeds meer margarine gaan gebruiken,' bromde vader Leeuwestein. Suus had haar eigen vader meermalen op hetzelfde feit horen mopperen. Het klonk zo vertrouwd, dat ze het gepieker eindelijk voor een poos van zich af kon zetten.

'En wat dan te denken van al die tarwe en maïs uit Amerika,' deed Dirk een duit in het zakje. 'Een boer moet zich wel aan nieuwigheden wagen om de boel rendabel te houden.'

Suus wist dat Dirk was als alle andere boeren die ze kende. Altijd was er wel wat te mopperen, maar over het geheel genomen waren dit, na de grote landbouwcrisis in de tijd dat ze was geboren, beste en rustige jaren voor de boeren. Veel boeren en dan met name de ouderen, hadden moeilijkheden met alle nieuwigheid, maar dat was altijd al zo geweest, nietwaar? Vader zei altijd dat nieuwigheden nooit werden ingevoerd, zonder dat vooraf werd verkondigd dat het tot mislukken was gedoemd, of dat het overtollige luxe was. Vader had altijd een scherp oog voor die dingen en ze wist dat hij een hoge pet op had van haar jonge echtgenoot. Dirk dacht over veel dingen net als vader, maar het was wel waarschijnlijk dat zijn eigen vader veel behoudender was en dat gaf natuurlijk spanningen op Mastland. Misschien was ze niet de enige die moeilijkheden had?

'Vroeger werd de grond gebraakt, zodat ze kon herstellenTegenwoordig moet er ieder jaar weer kunstmest op,' mopperde vader Leeuwestein verder, maar Dirk deed wijselijk of zijn neus bloedde.

'We hebben veel mest van onszelf, baas,' merkte Driekus op, met een oog op Dirk gericht. Ja, Driekus was ook nog een jonge kerel, dacht Suus geamuseerd. Ze schatte hem ongeveer van Dirks eigen leeftijd, misschien iets ouder. Het was wel zo aardig om zwijgzaam toe te horen. Zo leerde ze deze mensen een beetje kennen en dat was nodig, want voortaan maakten ze deel uit van haar leven. Dan was het belangrijk om te weten wat je aan iedereen had. Ze zou Driekus vragen zijn vrouw na het eten even langs te sturen om kennis te maken. Nee, wacht, het was beter er zelf heen te gaan. Dan kon ze meteen zien hoe de knecht woonde en of zijn vrouw proper was. Het was belangrijk om van het leven van je personeel op de hoogte te zijn.

Na een paar minuten stommelden de kerels de keuken weer uit, maar Dirk draaide in de deur zijn hoofd nog even om en lachte naar Suus. Ze lachte terug en putte er moed uit. Dirk zou haar steunen, dat kon niet anders. Zijn moeder zou al snel inzien dat er door zijn huwelijk het een en ander veranderd was. Dat Suus nu de boerin was. Ze had zich beslist onnodig ongerust gemaakt. De akelige blikken zouden ongetwijfeld snel tot het verleden behoren.

Na de koffie begon het werk weer. Suus moest de meubels in de mooie kamer uitwrijven, terwijl Pieternel de kleden uitklopte. Moeder hield zich in de keuken op om het eten te bereiden. Suus kreeg het ondanks haar goede voornemens opnieuw te kwaad. Dat was immers haar taak? Ze zou het er vanavond meteen met Dirk over hebben, want als deze situatie langer duurde, werd het steeds moeilijker om er verandering in te brengen. Was het werkelijk pas een dag geleden, dat ze op Maesvreugt langs de kreek had gelopen en afscheid had genomen van haar jeugd?

De maaltijd verliep grotendeels stilzwijgend. De knechten waren naar huis gegaan om bij moeder de vrouw een warme hap te halen. Dirk leek niets bijzonders op te merken. Nee, dacht Suus teleurgesteld, de dagelijkse pot smaakte immers net als altijd, geen wonder dat hem niets bijzonders opviel. Ja, zodra ze vanavond samen waren, zou ze erover praten. Dirks vader prakte zijn eten langdurig, want hij had geen eigen tanden meer. Hij had wel een kunstgebit, wat op zich al een teken van welstand was, maar dat droeg hij alleen op zon- en feestdagen, net als de vrouwen hun sier. Voor de rest deed vader het zonder tanden. Ze hoopte maar dat Dirk sterkere tanden zou hebben. Het was akelig om een man zonder tanden te zien eten als een baby.

Ze moest er in zichzelf toch ook een beetje om lachen en nog meer omdat ze ook bij haar schoonmoeder een onverwachte ijdelheid had ontdekt, tussen alle ergernissen door. Tegenwoordig lieten de vrouwen bij het dragen van de krullenmuts een stukje haar vrij - in de streek werd dat toertie genoemd - en Suus had tot vandaag altijd gedacht dat moeder net zulk donker haar had als Dirk, maar nu ze een doordeweekse muts droeg, had Suus ontdekt dat moeder al behoorlijk grijs was. Wat je van onder haar zondagse muts tevoorschijn zag komen, moest een lok haar van Dirk zijn, dat daar op een bandje was vastgenaaid en vastgezet. Natuurlijk wist ze dat er meer vrouwen waren die zoiets deden, maar zoveel ijdelheid had ze toch bij haar schoonmoeder niet vermoed. Zou moeder zich erover ergeren dat ze doordeweeks geen muts droeg?

Al kort na de maaltijd waren Dirk en zijn vader weer verdwenen. Het werd Suus algauw duidelijk dat de oudere vrouw gewoon was om een dutje te doen na het eten en opgelucht besloot ze die onverwachte vrijheid te gebruiken om eens nader kennis te maken met Pieternel. Pieternel had juist warm sop gemaakt voor de afwas. Dan ging ze straks nog even langs bij Driekus' vrouw.

'Ik was wel af, Pieternel, dan kun jij drogen en maken we ondertussen een gezellig praatje.'

'Maar...' Het meisje keek verlegen op. Ze aarzelde of ze de boerin wel durfde tegenspreken. Het was een verlegen kind en Suus glimlachte hartelijk om haar op haar gemak te stellen. 'We zouden het samen kunnen doen en dat doen we voortaan dan elke dag. Wat moet je op vrijdagmiddag gewoonlijk doen?'

'De keuken, mevrouw.'

'Je kunt rustig juffrouw zeggen.'

'Maar deftige boerinnen laten zich steeds vaker mevrouw noemen, net als de vrouw van de dokter en de dominese.'

'Op Maesvreugt zijn wij dat niet gewoon en ik wil er ook niet mee beginnen. Vertel me eens, Pieternel, werk je al lang hier?'

'Vanaf mijn veertiende, juffrouw. Dat is nu tien jaar geleden.'

'Woon je hier ook?'

'Nee, juffrouw, ik woon bij mijn ouders in het dorp.'

'Bevalt het je wel, op Mastland?'

Ze werd vuurrood, het arme kind. 'Ja, juffrouw, zeker wel.'

'Mooi. Je moet me beloven, Pieternel, het te zeggen als er iets is dat je dwarszit,' drong Suus aan, maar het meisje wierp slechts een schichtige blik op de gangdeur en zweeg, hoewel ze nauwelijks merkbaar knikte.

'Je begint dadelijk zeker met het fornuis?' ging Suus onverdroten verder, vastbesloten het vertrouwen te winnen van de meid. Ze dacht aan Grietje, die bijna bij hun gezin had behoord op Maesvreugt. Een dienstbode die je zo vertrouwd was, had veel voor op meisjes die elk jaar met mei een andere dienst zochten. Dienstboden zagen veel in de huizen waar ze werkten.

'Ja, juffrouw, ik doe mijn werk altijd goed, al zeg ik het zelf.'

'Ik heb inderdaad al gezien hoe ijverig je bent.'

'Dank u, juffrouw.'

Suus werd gewoon kriegelig van al dat gejuffrouw, maar ze zei er niets van. Pieternel was zeker een beetje bang voor haar. Dat zou, naar ze hoopte, later vanzelf wel overgaan. Na de afwas ging Suus op onderzoek uit bij de vrouw van Driekus. Daar trof ze hetzelfde beeld. Een proper en verlegen vrouwtje. Ze hielp regelmatig op Mastland met het grove werk, zei ze. Ze hadden twee kinderen, beiden meisjes, die nu achter het huisje aan het knikkeren waren.

Een kwartiertje later ging Suus tevreden naar Mastland terug. Ze keek onderweg eens goed naar die trotse hoeve, die nu ook haar thuis was. Het was ontegenzeglijk de grootste boerderij uit de omgeving. In het midden zat de deftige groene voordeur, met smeedijzer voor de ruiten en een mooie koperen bel, waar Dirk haar vannacht door naar binnen had gevoerd. Voordeuren werden

alleen gebruikt als er een doop of een huwelijk te vieren was en als ze later was gestorven, zou ze door die voordeur weggedragen worden op weg naar haar laatste rustplaats. Hè, van zulke gedachten kreeg je het koud. Ze keek snel naar de tuin. Die was groot en had aan de voorkant een groot gazon. Een bruine berk stond aan de rechterzijkant en daaronder stond een witgeverfde bank. Daar zou het zeker prettig toeven zijn op warme zomeravonden. Jammer, dat de zomer nu voorbij was.

De hoge en smalle ramen in het huis gaven veel licht binnen. Dat was prettig aan Mastland. Het was ontegenzeglijk een mooi huis om te zien en er was ook veel ruimte binnen. In tegenstelling tot Maesvreugt hadden ze ook boven een paar slaapkamers en daarboven was pas de zolder voor de opslag van voorraden bruine bonen en aardappelen. Het huis was beslist ruim genoeg voor de mensen die er woonden. Waarom had ze dan al de hele dag het gevoel alsof het tegendeel het geval was?

Die middag verliep verder net als de ochtend. Suus kreeg werk opgedragen van haar schoonmoeder, die steeds duidelijker van plan was om zelf de touwtjes in handen te houden. Ze zweeg omwille van de lieve vrede, maar toen ze die avond eindelijk samen in de opkamer waren, zat de hele situatie Suus heel hoog.

'Eindelijk,' zuchtte Dirk vermoeid. Hij had de hele dag geploegd en rook naar de aarde en ook een beetje naar mest. 'Ik ben moe. Ik kan vandaag goed voelen dat het gisteren bruiloft was, Suus.'

Ze glimlachte en kleedde zich uit, toch wel een beetje verlegen nog. Ze was nog niet helemaal aan hem gewend. Wel was ze blij dat hij de petroleumlamp zo laag mogelijk had gedraaid. Ze glipte zo snel mogelijk tussen de lakens en moest tegelijkertijd weer denken aan het voorval waarmee de dag was begonnen. 'Dirk?'

'Lieverd, je eerste dag op Mastland is bijna voorbij.'

Ze bloosde omdat ze wist wat hij bedoelde met dat bijna.

'Dirk,' hield ze echter aan. 'Ik moet je iets vertellen.'

Hij grinnikte opgewekt. 'Zeker dat de uren voorbijkropen toen ik weg was?'

Wat een zelfvertrouwen, dacht ze ineens een beetje geïrriteerd. Wat was Dirk toch overtuigd van zichzelf. Hij sloeg nu zijn armen om haar heen en zijn ogen keken haar verwachtingsvol aan.

Ze wist nog net een zucht binnen te houden. Nu ja, dat eerst maar, misschien had hij daarna meer geduld. 'De lamp,' fluisterde ze nog.

'O ja, natuurlijk.' Hij blies de lamp uit.

Suus was niet bang meer, zoals ze dat de vorige avond toch een beetje was geweest vanwege het onbekende. Nu wist ze immers wat er komen ging en daarna... daarna zou ze hem vertellen van de stille machtsstrijd tussen zijn moeder en haarzelf. Ze zou hem vertellen van alle kleine hatelijkheden en vernederingen die ze vandaag had ondergaan.

O, het was zeker geen boze opzet van moeder, dat kon toch niet? Niettemin moest zijn moeder eraan wennen dat er nu een nieuwe boerin was.

'Dirk,' begon ze weer, na een poosje. 'Je moeder...'

'Is dolgelukkig met jou, lieve Suus. We moeten nu echt gaan slapen. Ik ben doodmoe.'

Zo, dus er was alle tijd voor dat, wat hij belangrijk vond. Ze werd boos. Met een schok zat ze rechtop in bed, zodat hij verbaasd opzij rolde. 'Wat heb jij nu, zo opeens?'

'Je moet naar me luisteren als ik je wat wil vertellen. Je moeder wil me hier niet, Dirk. Ze kleineert me en draagt me werk op alsof ik slechts een nieuwe meid ben. Ze heeft de hele dag geprobeerd me dwars te zitten.'

'Welnee. Dat verbeeld je je maar.'

'Dat doe ik niet. Dirk, je moet er wat van zeggen.'

'Kom, Suus, stel je nu niet aan. Het komt alleen maar omdat je ook moe bent. Kom, we gaan slapen. Morgen ziet alles er heel anders uit.'

Hij draaide zich op zijn zij. Terwijl Suus nog aarzelde of ze door zou gaan en daarmee al op de eerste dag een echtelijke ruzie zou riskeren, of dat ze toch maar zou gaan slapen, hoorde ze hoe zijn ademhaling langzamer en regelmatiger werd.

Hij sliep. Er rolden tranen over haar wang, bijna tegen wil en dank. Zo ging het dus. Verliefd tot en met, maar na de bruiloft was de buit binnen. Dan kon een man over zijn vrouw beschikken en de rest deed er zeker niet meer toe. Ze had nooit van Dirk gehouden, maar op dat moment haatte ze hem bijna.