HOOFDSTUK 14

 

'Het was een verschrikkelijk sterfbed, naar ik heb gehoord. Arm schaap.' Nicht Saar drukte Sabina even tegen zich aan. De jonge vrouw knikte flauw en even legde ze haar wang tegen die van Saar. Ze was zo ontzettend moe.

De afgelopen dagen waren vreselijk geweest. Ze hadden de knecht erop uit gestuurd om in het hele dorp te gaan aanzeggen, daarna moest hij naar familie in andere dorpen. Sabina had er ondanks alles aan gedacht om hem ook naar nicht Saar te sturen.

Toen was Geertje gekomen, die voor een keer niet op haar had gevit, maar haar naar bed had gestuurd. In Catharina's bed was ze ten slotte uitgeput in slaap gevallen en had niet eens gemerkt dat de buurvrouwen waren gekomen om Hendrik af te leggen.

Om drie uur in de middag was ze weer wakker geworden. Weer beneden zag ze hoe Dries er voor had gezorgd dat al het gebruikelijke was gedaan. De ramen waren geblindeerd, de spiegels omgekeerd, de klok stilgezet en de schoorsteen leeggeruimd. Hendrik lag in de bedstee die ze zo vaak hadden gedeeld en de andere was voor haar opgemaakt. Met bevende vingers had Sabina haar zwarte rouwjapon aangetrokken en een batisten muts opgezet. Alles herinnerde haar zo sterk aan de dagen dat Daantje was gestorven, dat ze het moeilijk vond om kalm te blijven. Eens had ze een gezin gehad, nu was ze weer alleen. Nee, niet echt. Ze moest voor haar stiefkinderen zorgen en al te goed herinnerde ze zich de belofte die Hendrik haar had laten doen.

De dagen waren lang en somber geweest. Heel Ammekerk was die middag uitgelopen, toen ze Hendrik ten grave hadden gedragen. De klokken hadden gebeierd toen ze een schepje aarde op de kist gooiden. Sabina had tussen haar stiefkinderen ingestaan. Daarna waren ze naar Maesvreugt teruggegaan voor het begrafenismaal. Dat was nu in volle gang, maar Sabina had moeite om te eten. Ze was de afgelopen dagen merkbaar magerder geworden.

'Ik ben zo blij dat je gekomen bent, Saar.'

'Dat spreekt toch vanzelf. Ik heb niet zoveel familie. Je moet beter op jezelf letten, kind.'

'Ik kan niet slapen 's nachts.'

'Dat komt wel weer. Slaap je hier?'

'Nee, niet zo lang Hendrik er lag. Dat kon ik niet.'

'Begrijpelijk. Kom, neem een sneetje krentenbrood. Je moet op krachten blijven.'

'Ik zou wel dagenlang willen slapen, maar zodra ik in bed lig, ben ik klaarwakker.'

'Alles komt wel weer in orde. Ik hoor dat de jonge Dries een flinke kerel is, die de zaken kordaat aanpakt.'

'Ja, Hendrik zou trots op hem zijn geweest. Zelfs de arbeiders op het land werken door, hoewel ze al in geen dagen behoorlijk toezicht hebben gehad.'

'Dat is uit respect voor wat er hier is gebeurd. Hoe oud is de jongen nu?'

'Twintig.'

'Dan zou het het beste zijn als hij snel trouwt.'

'Saar!'

'Ja, toch?'

'En ik dan?'

'Dan kun je eindelijk eens aan jezelf denken. Lieve, laten we het daar niet over hebben. Daar is later nog tijd genoeg voor. Je schoonvader heeft een flinke knauw gehad, hè?'

'Hendrik was zijn enige zoon.'

Saar schudde het hoofd. 'Het leven zit vol onbegrijpelijke dingen. De mannen lijken zich weer best te amuseren.'

Zoals altijd steeg de stemming door de drank en sprak men over allerhande gebeurtenissen. Hendriks naam werd wel een enkele keer genoemd en er werd niet hardop gelachen, maar verder leek het of niet veel mensen nog over de overledene treurden, dacht Sabina. Nee, dat was niet waar. Zijn vader en zijn kinderen hadden oprecht verdriet. Zijn zusters misschien ook wel, maar dat lieten ze niet merken. En zij zelf? Ze wist het niet. Ze had zich de afgelopen dagen vele malen afgevraagd wat ze nu voelde, maar ze was alleen maar verward. Het was nog zo onwezenlijk dat Hendrik er niet was. Het was allemaal te snel gegaan om het direct te kunnen vatten. Ze was er zich niet van bewust dat ze elke gedachte aan Maarten vermeed. Saar wel. Ze had aldoor gewacht op Sabina's vraag of hij er al van wist, maar die vraag was niet gekomen. Ze voelde zich zorgelijk gestemd toen ze Maesvreugt verliet.

Langzaamaan waren alle gasten weer opgestapt en daalde de stilte over Maesvreugt. Sabina en de kinderen zaten in de keuken, waarvan de deur openstond omdat de ramen geblindeerd waren en het buiten zo warm was. Grietje was in de stal. Het meisje was een wonder gebleken in de afgelopen dagen. Ze had Sabina zo min mogelijk lastig gevallen en regelde zoveel ze kon op eigen houtje. Sabina vond dat prettig.

Nelleke spoorde haar man aan om ook naar huis te gaan, maar deze zat nog steeds aan de tafel en kon er maar niet toe komen om op te staan.

'Wilt u nog een borrel, vader?' Sabina maakte zich bezorgd om de oude man.

'Nee.'

'Iets anders?'

'Ook niet. Dries...' De jongen keek zijn grootvader rustig aan. Eens te meer viel het op hoe die twee op elkaar leken.

'Ja, grootvader? Maakt u zich zorgen om de boerderij?'

'Denk je, dat je het aankunt om zo'n grote verantwoording te dragen?Je bent nog zo jong. Wat vind je er zelf van?'

'Ik weet het niet. Soms denk ik dat het wel zal lukken, want ik wil graag voor de hoeve zorgen en was het vaak niet eens met dingen die mijn vader deed. Maar op andere momenten ben ik wel eens bang.'

'Het is geen gemakkelijke tijd om te beginnen, nu met de malaise.'*

'Dat weet ik, maar het is niet anders.'

'Als je met iets zit, wil ik je altijd helpen.'

'Dank u, grootvader. Weet u wat ik vaak heb gedacht?' Even leek de jongen te twijfelen, maar hij schepte moed en ging verder. 'Al te veel boerenzoons doen alles maar zoals dat vanouds is gebeurd, zoals hun vaders en voorvaderen het altijd gewend waren. Dat is niet goed. Ik wil nieuwe dingen proberen.'

Andries vertrok zijn mond, al kon je het geen glimlach noemen. 'Ik was de eerste in Ammekerk die het braken van de grond afschafte. Nu braakt niemand meer. Ook je vader probeerde wel eens wat. Denk maar aan het vlas.'

Dat was om de centen,' mokte de jongen. 'Zoveel drinken kost een hoop.'

'Foei, Dries.'

De jongen haalde de schouders op. 'Het spijt me. Maar vindt u het niet erg?'

De grote landbouwcrisis duurde de hele jaren tachtig van de negentiende eeuw.

'Die nieuwigheden? Welnee, jongen. Toen ik jong was, dacht ik net zo. Met sommige nieuwigheden, als die kunstmest, ben ik het niet eens, maar ik weet best dat we niet alles bij het oude kunnen laten.'

Wat keek de jonge Dries opgelucht. Had hij daar de laatste dagen over lopen piekeren?

'Vader wilde nooit met mij over die dingen praten,' hakkelde hij. 'Hij was de baas en daarmee basta.'

'Je vader was als mijn eerste vrouw, Dries. En jij, jongen, jij lijkt op mij.'

Sabina voelde haar hart warm worden toen ze zag hoe blij de jongen nu keek. Nee, over de toekomst van de boerderij hoefden ze zich niet bezorgd te maken. Eens, ééns, zou de malaise voorbij zijn en zou Maesvreugt weer even welvarend worden als vroeger.

 

De eerste weken regen zich ongemerkt aaneen. Sabina huilde niet, want Hendriks dood had haar weliswaar geschokt, maar ze hield niet van hem en als ze eerlijk was moest ze toegeven dat ze hem evenmin miste. Ze stond zichzelf nog steeds niet toe om over de toekomst te denken, net zo min als over het verleden. Ze leefde nu en daaraan had ze de handen vol. De oogst begon en Dries wierp met de dag meer onzekerheid van zich af. Grootvader Van Bressij kwam elke dag even poolshoogte nemen, maar hij kon alleen maar trots zijn op de jongen, die zich zo goed kweet van de taak die onverwacht op zijn schouders was gelegd.

Slechts Nelleke merkte hoezeer de oude man geknakt was door het verlies. Hij had niet, zoals Dries, het werk om vergetelheid te vinden. Door zijn leeftijd en tanende gezondheid restte hem alleen het verleden, hij dacht erover na en haalde het steeds opnieuw voor zijn geestesoog tevoorschijn.

Aan het einde van dezelfde maand ging er een schok door het hele land, toen ook de kroonprins overleed. De hoogbejaarde koning had alle drie zijn zonen ten grave moeten dragen en nu restte hem slechts het kleine prinsesje Wilhelmina.

Juli kwam en bracht warme, lange dagen. Zo nu en dan merkte Sabina dat ze langzamerhand uit de verdoving ontwaakte. Soms voelde ze zich ineens angstig, zonder dat ze daar een reden voor had. Een enkele maal huilde ze 's nachts in de bedstee. Ze sliep nu weer in de pronkkamer, maar niet in de bedstee die ze

altijd met Hendrik had gedeeld en waarin hij gestorven was. Een enkele maal bezocht ze het graf en langzamerhand werd ze zich ervan bewust dat ze zich schuldig voelde. Waarom wist ze zelf niet goed, want gedurende hun huwelijk had ze nooit iets gedaan dat verkeerd was. Het enige wat ze kon bedenken was, dat ze van een ander gehouden had. Goed, ze hadden dingen gedaan die niet hoorden. Ach, hoe meer ze erover piekerde, hoe minder ze het wist. Ze wilde niet aldoor met dat verleden bezig blijven. Maar hoe ze ook probeerde in het nu te blijven leven, steeds vaker moest ze denken aan wat er de laatste jaren allemaal was gebeurd. Ze begon zich zelfs af te vragen of Hendrik misschien toch gemerkt had dat ze van een ander hield en dat hij haar daarom misschien op zijn sterfbed had laten beloven dat ze nooit zou hertrouwen. Zou dat de reden zijn en niet gewone jaloersheid? Ze wist het niet meer en ze kon er ook met niemand over praten, zodat het haar allemaal steeds meer ging benauwen. Eens zou ze aan Maarten moeten zeggen, wat er was gebeurd, want een belofte gedaan aan een stervende kon je niet verbreken.

De verjaardag van de kleine Wilhelmina viel op de laatste dag van augustus, die vanaf dat jaar de Prinsessendag werd genoemd, maar omdat het Oranjehuis in rouw gedompeld was, werd dat niet gevierd. Sabina dacht de hele dag aan de dingen die er in haar eigen leven waren gebeurd.

Begin september kwam nicht Saar op een mooie woensdagmiddag aanrijden. Ze had geen boodschap gestuurd en Sabina herkende het rijtuigje dat ze in dringende gevallen leende van de boer voor wie Olivier werkte. Ze was juist in de hof om naar de mispels te kijken.

Eerst vond ze het vreemd, dat Saar zomaar op een doordeweekse dag kwam, maar ze was volkomen ontdaan toen ze de gestalte herkende die naast nicht op de bok zat en het paard mende. Ze liet haar werkzaamheden in de steek en liep het rijtuigje tegemoet.

Ze hijgde, toen Maarten het paard stil liet staan. Aankijken durfde ze hem niet. 'Nicht, is er iets mis?'

Nee, bij ons niet. Maar bij de begrafenis van je man zag je er zo slecht uit, dat ik me zorgen over je bleef maken. Ik wilde met eigen ogen zien, of je na drie maanden de slag weer een beetje te boven bent. Welnu' - Saar was intussen uit bet rijtuig gekomen - 'zwart staat je niet, maar verder zie je er uit als altijd. Alleen nog wat magertjes.'

 

'Dank je. Ik ben er nu aan gewend. Dag, Maarten.' Ze legde haar hand in de zijne. Dat voelde vreemd aan. Eindelijk vond ze de moed haar ogen op te slaan en hem aan te kijken.

'Toen ik vanmiddag bij je nicht kwam om een boek te brengen, vroeg ze of ik tijd had haar ergens heen te rijden. Ik besefte pas later dat ze hierheen ging.'

Hij keek Sabina verontschuldigend aan, maar nichts gezicht vertoonde een glimlach van oor tot oor. 'Ik dacht bij mezelf dat je wel eens zou willen zien hoe het er op Maesvreugt uitziet.'

Sabina keek de dikke vrouw verbijsterd aan. 'Hendrik is pas drie maanden weg.'

'Je hoeft niet boos op me te worden. Ik wilde je alleen maar een opsteker geven. Daarom komen we eens langs en probeer nu niet er iets slechts van te denken. Dat was echt niet de bedoeling, Bientje. Wat denk je, zou er een kop koffie af kunnen?' Saar schommelde al in de richting van het huis.

'O, neem me niet kwalijk. Ik vergeet alles.'

Ze ging haar visite voor naar de keuken, waar Grietje al druk in de weer was en Catharina in en uit liep. 'Willen jullie in de pronkkamer zitten?' vroeg ze aan Saar.

'Nee, hoor. Ik ben zoveel deftigheid niet gewoon en Maarten ook niet. Laat hem straks de boerderij maar eens zien.'

Ongemerkt nam Sabina Maarten op. Ook hij leek magerder dan gewoonlijk. O, ze was zo blij hem weer eens te zien. Het was al te lang geleden en er was in die maanden zoveel gebeurd. Toch voelde Sabina zich niet op haar gemak. Ze zou Maarten moeten vertellen van de belofte die ze Hendrik op zijn sterfbed had gedaan en dat was moeilijk. Trouwens, hij moest nog steeds voor zijn zuster zorgen. Eigenlijk was er niets veranderd, vergeleken bij vier jaar geleden. Haar hand trilde toen ze de koffieketel boven de koppen hield. Zou hij dat zien?

Maarten zei niet veel, maar ze wist dat hij alles in zich opnam, haarzelf in het bijzonder. Ze was niet zenuwachtig om zijn scherpe blik, maar om hetgeen ze hem vertellen moest. Een halfuurtje later wandelde ze met haar visite rond de boerderij. Ze hadden de stallen bekeken en liepen daarna langs de kreek. Nicht was achtergebleven en maakte een praatje met Grietje op de boenstoep. Was dat toeval?

'Je nicht stond erop dat ik meeging, toen ik eenmaal doorhad waar ze heenging was het al te laat om om te keren,' verontschuldigde Maarten zich nogmaals.

'Ik ben blij dat je er bent. Het is goed om eens met je te praten. Ik heb zoveel na moeten denken, de laatste tijd.'

'Ik ook. Mijn moeder is er niet meer, dat weet je.'

'Je hebt nog een zuster.'

'Ik kon het niet geloven toen ik hoorde dat je plotseling weduwe was geworden.'

'Hebben ze je dan niet verteld wat Hendrik me op zijn sterfbed heeft laten beloven?'

'Dat je nooit mag hertrouwen?'

'Ja, dat.' Ze boog beschaamd het hoofd.

'Iedereen praatte erover.'

'Dan besef je dus, dat ik die belofte niet kan breken. Hij is aan een stervende gedaan.'

'De belofte is je afgedwongen door een zelfzuchtig persoon.'

'Dat zeg jij.'

'Nee, dat zegt iedereen.'

'Maarten...' Iets van de gewetensnood die ze voelde was in haar ogen te lezen. Hij legde kalmerend, slechts een enkel ogenblik, zijn hand op haar schouder.

'Rustig blijven, Sabina. Het is nu nog te vroeg. Dat wist ik en dat heb ik ook tegen Saar gezegd, maar ze stond erop om door te rijden. Laat alles bezinken. Volgend jaar kom ik echt met je praten. Ik heb altijd van je gehouden, wat er ook gebeurde, vanaf die keer dat je op het ijs viel en je bij mij je nood klaagde. Arm, dapper ding. Je hebt genoeg ellende gekend en ook jij hebt recht op een beetje geluk. Laten we er verder over zwijgen. De tijd is onze vriend, dat is altijd zo geweest. Je zit nu midden in het rouwjaar. Gebruik dat om tot rust te komen en de dingen op een rijtje te zetten.'

'Maar de belofte...'

'Die belofte is je door omstandigheden afgedwongen en dat maakt veel verschil. Hendriks dood heeft je geschokt omdat die zo plotseling kwam en zo onnodig leek. Het zal je gemakkelijker vallen de zaak nuchter te bekijken als er meer tijd verstreken is.'

'En de kinderen...'

'Als je er niet uit komt, moet je eens openhartig met je schoonouders praten. Ik heb altijd gehoord dat dat wijze mensen zijn.'

'Ja, ik hou erg veel van ze en schat hen beiden hoog.'

'Des te beter. Kom, nu gaan we terug naar Saar. Ik wil vertrekken.'

'Nu ik van de schok bekomen ben, ben ik blij dat je bent geweest, zodat ik even met je heb kunnen praten. Het is allemaal zo moeilijk geweest.'

'Volgend jaar kom ik terug, Sabina.'

'Mijn gevoelens voor jou zijn nooit veranderd, Maarten.'

Een gevoel van opluchting deed een glimp van een lach in zijn ogen komen. 'Na zoveel tijd kan er nog wel een jaartje bij.'

Hij wist nicht te overreden onmiddellijk op te stappen. De vrouw keek van de een naar de ander en stelde teleurgesteld vast dat haar bezoekje kennelijk niet was geworden wat ze er zelf van had gehoopt. Misschien had Maarten toch gelijk gehad en was het inderdaad nog veel te vroeg.

 

De herfst kwam met regen en storm. De prijzen in de landbouw bleven slecht en Dries vond het moeilijk om de volle verantwoording voor Maesvreugt alleen te dragen. De zomer had een langdurige droogte gebracht, waar de gewassen zwaar onder hadden geleden en daardoor ontstond er ook een overlast aan muizen. Zijn grootvader troostte hem dat dat voor alle boeren gold, niet alleen voor hem.

Nog voor de suikerbieten van het land waren, kreeg de oude Andries echter een lichte beroerte en stond de jongen er helemaal alleen voor. Sabina was intens met hem begaan. Ze voelde zich tot diep in haar ziel verantwoordelijk voor Hendriks kinderen. Door deze taak was haar verdriet om Daantje uiteindelijk helemaal gesleten.

Met Hendriks dood had ze ook geen moeite meer. Soms was het zelfs min of meer een bevrijding, als ze de belofte even kon vergeten.

De feestdagen gingen rustig voorbij. Het moeilijkste was de oudejaarsavond en zelfs Sabina treurde die avond om de te jong gestorven boer. Maar onwillekeurig gingen haar gedachten ook naar de toekomst en daarmee staken zorgen en twijfels toch weer de kop op.

Die belofte, die kon en mocht ze niet vergeten. De laatste wens van een stervende kon je niet negeren, omdat dat jou beter uit kwam. Die woog zo ontzettend zwaar.

Had Maarten gelijk? Was die belofte afgedwongen door een zelfzuchtige man, die haar geen nieuw geluk gunde omdat hij zelf niet bij machte was geweest haar gelukkig te maken? Nee, dat kon Sabina niet geloven, hoewel ze altijd Hendriks fouten scherp had gezien. Was de belofte dan afgedwongen door een wanhopige vader, die zich zorgen maakte om zijn kinderen? Dat zou Sabina kunnen begrijpen en dat was ook iets wat ze kon aanvaarden, maar ze had Hendrik te goed gekend. Hendrik overbezorgd? Onmogelijk. Hij was een egoïst geweest, zijn leven lang.

Van de doden echter niets dan goeds. Hoe je het ook bekeek, ze had hem iets beloofd. Buiten dat was ze de boerin van Maesvreugt. Tenzij de jonge Andries trouwde, kon ze zich niet zomaar aan haar verplichtingen onttrekken. Hoewel ze maar een paar jaar ouder was dan Dries had ze toch haar verantwoordelijkheden voor het tweetal, dat zo jong zonder ouders was komen te staan. Het was bitter dat Hendrik, die haar om haar erfenis had getrouwd, was gestorven voor haar vader, zodat hij er niets aan had gehad. Ze hadden zelfs geen kinderen, die hun rechten hadden en zo Maesvreugt zouden verrijken. Zou Hendrik hier in de dood nog weet van hebben en zich zorgen maken of Dries wel een goede partij deed? Zou hij eigenlijk wel in de hemel zijn?

Zo goed als het kon concentreerde Sabina zich op het dagelijkse leven om niet door alle twijfels te worden overspoeld.

Eind januari werd de streek opgeschrikt door een ramp met een stoomboot die op Rotterdam voer. De kranten stonden er vol van en iedereen sprak erover. Op Maesvreugt schrok men dubbel, omdat de jonge Dries zich op het rampschip bevond na een bezoek aan Rotterdam, maar de jongen kwam met de schrik vrij. Daardoor wist men in Ammekerk al snel wat er precies was gebeurd. Het schip had een aanvaring gehad en daar waren doden bij gevallen. Dries was een week lang wat stilletjes geweest, maar opnieuw bracht het werk vergetelheid.

Ook Sabina werd door het voorval even van haar eigen zorgen afgeleid en ze besteedde dubbele aandacht aan de jongen. Maar de tijd ging verder en er kwam een nieuw voorjaar. Sabina begon zich toch af te vragen of Maarten niet een beetje gelijk had. Was de belofte onder dergelijke omstandigheden gedaan dat ze hem vergeten mocht? Al die vragen en zorgen maakten dat Sabina er bleek uit bleef zien en nog magerder werd. Soms verwonderde ze zich in stilte om Andries, die in dat voorjaar zo vreemd volwassen leek te worden.

Zo nu en dan was hij weg zonder dat ze wist waar hij heen ging. In de loop van mei begon ze zich af te vragen of hij soms een meisje zou hebben, en dat deed de hoop in haar hart opnieuw oplaaien. Want als Andries getrouwd zou zijn, was zij werkelijk vrij. Als het haar tenminste gelukte om die ongelukkige belofte te vergeten. Aan dat getob zou vroeg of laat toch wel een einde komen?

Op Hendriks sterfdag bezocht ze het graf in gezelschap van haar stiefkinderen en haar schoonouders. De oude Andries was weer opgeknapt na de beroerte, maar zijn ene mondhoek was slap gebleven en ook kon hij zijn linkerhand nauwelijks meer gebruiken. Dit afgelopen jaar had hem zichtbaar ouder gemaakt. Gelukkig was Nelleke nog flink, ondanks de reumatiek. Ze hadden een meid die voor hen zorgde en Sabina haalde hen vaak naar Maesvreugt.

De dag erop legde Sabina haar rouw af. Om de tongen van Ammekerk niet nodeloos in beweging te brengen droeg ze voorlopig grijs of donkerblauw. De zomer kwam eindelijk en Sabina begon er zelf ook weer in te geloven dat het leven misschien toch nog zijn beloftes had.