HOOFDSTUK 11
Met een klap belandde het gebloemde bord op tafel.
'Voorzichtig,' waarschuwde Sabina. Ze keek bezorgd naar het bord, maar er mankeerde niets aan. Op Maesvreugt hadden ze een duur servies, met bloemen beschilderd. Dat werd als deftig beschouwd. Ze gebruikten het dan ook alleen op hoogtijdagen. Gewoonlijk hadden ze een eenvoudiger wit servies.
'Ik zal zelf wel uitmaken, wanneer ik voorzichtig ben of niet,' snauwde Hendrik. Hij was in een opmerkelijk slecht humeur, hoewel de vlaspluk voor de deur stond en het gewas er prachtig bij stond, zeker tien hand hoog.
Zou hij spijt hebben dat hij zijn grond alleen maar aan de vlasboer had verhuurd? Waarom kon hij zich niet gewoon verheugen over de goede oogst? Sabina zuchtte diep en liet de stortvloed van verwijten over zich heen komen.
'Je kent het mens amper.'
'Ze woont hier aan de kreekkant, en ze doet wel eens wat was of strijkwerk voor me.'
'Nu, dat kan ze blijven doen.'
'Zeker. Maar daarom kunnen we Dit toch wel helpen, nu ze onverwacht weduwe is geworden.'
'Geen denken aan. Ze kan haar sier verkopen, zoals jonge vrouwen gewoonlijk doen in zo'n situatie. Daar kan ze een paar jaar van leven en voor de kinderen zorgen. Tegen die tijd zijn ze oud genoeg om mee te verdienen. Dat komt er nu van, nu we zo'n Kinderwet hebben. Dan kan een vrouw haar grut niet eens meer uit werken sturen.'
'Het is onmenselijk zulke kleine kinderen te laten werken.'
'Nu, de oudste kon gemakkelijk ergens koeienwachter worden. Of kriekenwachter, als hij familie in Oud-Beijerland heeft.'
'Kan hij bij ons op de koeien passen?' probeerde ze nog.
'Nee, wij hebben geen koeienwachter nodig.'
'Zelfs niet om Dit een beetje te helpen?'
'Ik ben boer en geen rijke kwast die het geld voor het opscheppen heeft.'
Sabina deed, wat ze ten slotte altijd deed als ze een meningsverschil had met Hendrik. Ze zweeg. In stilte nam ze zich evenwel voor de arme vrouw te helpen zonder dat haar man het wist. Wat melk, een paar eieren en een zakje meel zou hij ten slotte niet missen. Hendrik mocht zichzelf graag zuinig noemen, zij vond hem gierig. Ze was blij toen hij opstond en de keuken verliet om weer aan het werk te gaan. Want al vierden ze vandaag Catharina's verjaardag, het werk moest doorgaan. De visite werd pas na de avondboterham verwacht, want in deze tijd van het jaar zat iedereen tot over zijn oren in het werk.
Een week geleden hadden ze het laatste koolzaad gedorst. De teelt verloor snel haar betekenis en het oogstfeest, dat steeds meer een folkloristisch gebeuren werd, kostte veel te veel geld. De paarden liepen nog, van hun hoefijzers ontdaan, over het te dorsen koolzaad toen Hendrik al had gezegd dat het de laatste keer was dat ze het oogstfeest op Maesvreugt vierden. Sabina betreurde dat, maar ze wist dat de meeste boeren er zo over dachten. Het volk was in groten getale toegestroomd om van het bier en de melk te genieten, zodat het wel leek of er kermis werd gevierd. Oude Toon was zelfs met zijn harmonica naar het veld gekomen. Gezellig was het wel geweest, maar later had Hendrik zuur opgemerkt dat op die manier de hele opbrengst van het gewas aan het feest opging.
Van het vlas zouden ze heel wat minder last hebben, hoewel Hendrik vaak op het veld te vinden was. Hij had zijn grond aan Jacoba's man verhuurd, om het in de familie te houden, en komend jaar wilde hij met zijn zwager samendoen. Daartoe verbouwde hij dit jaar op het kreekperceel gerst. Dat was een goede voorvrucht voor vlas.
Al het hele voorjaar had Hendrik zijn best gedaan om veel van zijn zwager te leren. In tegenstelling tot de meeste boeren durfde hij wel zo nu en dan een nieuwigheid aan. De meeste boeren van de streek hielden het liefste alles bij het oude en ook Hendrik riep gewoonlijk luidkeels dat men geen oude schoenen moest weggooien voor men nieuwe had. Sabina waardeerde het wel dat hij iets nieuws probeerde. Niet alles aan Hendrik was afkeurenswaardig, hield ze zichzelf voor; moest ze zichzelf wel voorhouden om zich in dit leven staande te kunnen houden. Het was alleen dat hij altijd twee ruggen uit één varken wilde snijden.
Sabina bewoog zich langzaam door de keuken. Ze was nu zeven maanden zwanger en begon het te voelen. Zeker met die hete dagen, waarop je kleren aan je lijf plakten en eigenlijk alles je te veel was. Hoewel Hendrik er steeds opnieuw kwaad over werd, begon ze op zulke dagen haar krullenmuts af te leggen. Zelfs het gehaakte doordeweekse kapje kon ze moeilijk verdragen, maar dat vond Hendrik niet erg. Hij stelde het op prijs haar altijd met een keuvel op te zien. Dat was deftiger. Het gaf een heerlijk bevrijd gevoel als je het oorijzer niet hoefde te dragen.
Ze knikte naar Grietje, die de afwas deed. Catharina hielp haar met drogen en de jonge Andries liep achter zijn vader aan, leergierig als altijd. Hij zou later een goede boer worden, een fijn mens ook, want hij leek heel veel op zijn grootvader.
Sabina zuchtte en strekte zich uit in de bedstee. Ze wilde een uurtje rusten nu ze zo'n drukke avond voor de boeg had. Het kindje was druk. Ook nu schopte en bewoog het, ze moest haar handen op haar buik leggen om het te voelen. De bewegingen van het kind maakten haar gelukkig. Als ze aan de baby dacht hoefde ze noch aan Hendrik, noch aan Maarten te denken en dat was goed. Haar ogen vielen dicht en de glimlach bleef om haar lippen hangen.
Toen ze een uurtje later uitgerust wakker werd, scheen de zon de pronkkamer binnen. Sabina geeuwde een paar maal en kwam overeind. Ziezo, nu kon ze er de rest van de dag tegen. Eens kijken wat Grietje en Catharina hadden gedaan. Haar stiefdochter was een best meisje, maar er moest op haar gelet worden, anders geloofde ze het wel en schoot ze niet hard op. Was Andries nog steeds bij Hendrik?
Haar man liep achter de vlasplukkers aan. Zijn zwager uit 's-Gravendeel was er ook en ze praatten druk. Andries hielp de plukkers daadwerkelijk en gelijk had hij. Als hij met de arbeiders meewerkte, leerde hij het meest van de teelt. Hij zou later precies weten waarop hij letten moest. Ze vond het een prijzenswaardige trek in zijn karakter dat hij zich daarvoor niet te goed voelde. Soms was het verbazingwekkend dat Hendrik zo'n fijne zoon kon hebben. In het voorjaar had hij met de arbeiders meegeholpen met zaaien en spelenderwijs had hij geleerd met de zaaiviool om te gaan. Later was het wieden begonnen en ook daarmee had Andries geholpen. Sabina had hem een oud paar sokken van zijn vader gegeven om bij het wieden te dragen, want vlas wieden gebeurde op sokken omdat klompen het gewas te veel zou beschadigen.
Ze hadden goede vlasgrond bij Maesvreugt, niet te zware klei die goed doorliet en toch voldoende water vasthield, zodat de wortels erbij konden. In juni was het te droog geweest en ze hadden last gehad van aardvlooien, die schade veroorzaakten omdat ze de jonge blaadjes aten. Maar gelukkig waren ze voor hagelbuien gespaard gebleven, want die konden eveneens grote schade toebrengen aan het bijna rijpe gewas. Langzamerhand was het vlas geel geworden en had het zijn blad verloren, zodat het rijp was om te worden geplukt.
Ze waren nu net halverwege de hooimaand. Het was een prachtige dinsdag en de vlasplukkers, die lopend naar hun werk kwamen, hadden eerst buiten gezeten om te wachten tot de dauw van het vlas was. Sommigen hadden wat gemopperd, want als je moest wachten verdiende je niets. Ze zouden hard door moeten werken, want de pluk mocht niet langer dan een week of drie duren. Andere vlassers waren nog aan het bijkomen van de maandag en een van hen had Andries die morgen het volgende spotversje geleerd.
Maandag, maandag maken,
Dinsdag 't werk niet raken,
Woensdag ben je ziek,
Donderdag beter je niet,
Vrijdag hart versterken,
Potdorie, wie zal er op zaterdag werken?
Zondag ben je vanzelf weer vrij,
En zo is er weer een week voorbij.
De meeste vlasarbeiders brachten hun vrije maandag in de kroeg door, of ze stonden die dag op de straathoeken met elkaar te praten. Schoenlappers waren ook fervente maandaghouders en daarom werd de maandag wel de schoenlapperszondag genoemd. Hendrik was er niet erg over te spreken dat de vlasarbeiders op zaterdag weinig en op maandag in het geheel niet werkten.
Het was meer dan tijd om met de koffie naar het land te gaan. Ze stond hier maar achter het raam te dromen, ze kon maar beter opschieten. Gelukkig had Grietje hard doorgewerkt en ze deed net de kokende melk en de suiker in de koffieketel, die naar het land ging.
'Ik loop even met je mee,' zei Sabina, terwijl Grietje een theedoek om de ketel knoopte, zodat de koffie langer warm bleef. Misschien, dacht ze in stilte, stelde Hendrik het wel op prijs als ze wat belangstelling toonde voor hetgeen hem momenteel zo bezighield. 'Loop je ook mee, Catharina?' Het meisje knikte. Ze pakte de koffiekommen, terwijl Grietje de ketel nam.
De meeste arbeiders brachten weliswaar een blauw- of grijs geëmailleerde kruik mee van huis met koude thee. Vier liter was een hele normale hoeveelheid, want als het warm was en je moest hard werken, had je veel dorst. De dagen waren lang en zwaar. De mannen waren echter blij met de koffie en ploften neer zodra ze een kop hadden. Ze praatten en dronken met genoegen van het hete vocht. Niet op elke hoeve kregen de arbeiders koffie, en Maesvreugt stond om zijn gierigheid bekend. Sabina had er Hendrik evenwel van weten te overtuigen dat het geld dik terugkwam, want arbeiders die tevreden waren werkten beter.
Sabina kreeg ook trek en schonk zich een halve kop van het warme vocht in. Ze praatte vriendelijk met deze of gene. De laatste boterhammen werden opgegeten, ook Andries had zijn mond vol. Nu hij zo hard werkte draaide hij er zijn hand niet voor om, om zo'n twintig boterhammen per dag weg te werken. 'Vind je het fijn?' vroeg Sabina en de jongen knikte, omdat hij opnieuw zijn mond vol had. Ze zag Hendrik intussen naar het vlas kijken, dat los in de schrank op het land lag, om verder af te sterven, te drogen en op te stijven.
'Tevreden?' vroeg ze, toen ze ook haar man koffie bracht en vriendelijk naar hun zwager knikte.
'Beslist. Het is een goed jaar.'
'Ik hoop dat het dat volgend jaar ook is, als je voor je zelf teelt. Wat gaat er nu verder gebeuren? Mijn vader heeft op Poelwijck nooit vlas verbouwd. Moet het algauw op schelven worden gezet?'
'Nee. Over een paar dagen zetten we het op hopen, op de zon. Dan kan het vlas drogen. Pas als het goed droog is wordt het op schelven gezet, maar daarvoor laat ik het naar mijn boerderij mennen.'
'Dus daar merken we op Maesvreugt niets van?'
'Nee, dan zou je een dagje naar Jacoba moeten komen. Het hele dorp staat dan vol schelven, voor het vlas de schuren in gaat. Daarna hebben de arbeiders weer de hele winter werk.'
'Ik ben wel blij dat we het vlas voor het roten kwijt zijn,' lachte Hendrik en hij kiepte zijn laatste slok koffie naar binnen. Uit zijn broekzak haalde hij het inmiddels zo bekende flesje en hij nam er een flinke teug uit. 'Hè, zo kan een man er weer tegen.'
Sabina keek afkeurend naar de halflege fles. 'Is toezicht houden zo vermoeiend?'
'Ik doe mijn best het een en ander op te steken.'
'Andries ook.'
'Ja, ik heb plezier van die jongen, dat moet ik toegeven. Hij zou alleen niet zo amicaal moeten doen. De werklui moeten naar hem luisteren, in plaats van grappen met hem maken.'
'Ach, hij is nog jong. Hij denkt op deze manier het meeste van hen te kunnen leren en misschien heeft hij wel gelijk.' 'Ik zou zo denken dat hij van een gesprek met zijn oom meer opsteekt dan van het nazingen van spotversjes.' Nogmaals zette Hendrik de zakflacon aan zijn mond. Zijn humeur leek goed, dus was het zeker niet de eerste keer dat de flacon vandaag werd aangesproken.
'Hij wordt beslist een goede boer. Hij heeft hart voor Maesvreugt.' Sabina nam het voor de jongen op. Als Andries eenmaal boer op Maesvreugt was, zou er zeker het een en ander veranderen. De jongen was verre van gierig en had hart voor de arbeiders.
'Ja, als hij goed trouwt kan hij de rijkste boer van Ammekerk worden,' meende Hendrik echter, onbewust van de geheel verschillende gedachten die zijn vrouw erop nahield. 'Het is jammer dat hij niet met Susannes dochter kan trouwen. Johanna is spijtig genoeg zijn nicht.'
'Hendrik!' schrok Sabina.
'Je moet alles overwegen. Dus dat ook.'
'Was ik ook een goede koop?' kon ze niet nalaten neerbuigend te vragen. De verandering in haar stem was hem kennelijk ontgaan.
'Zeker,' antwoordde hij grinnikend. 'En bovendien in een aantrekkelijke verpakking.'
'Bah!'
'Heb maar geen verbeelding, vrouw. Jij wilde toch zeker ook graag op een mooie boerderij terechtkomen? En ik mag rustig zeggen dat Maesvreugt een van de mooiste hoeven van Ammekerk is. Toe nu, Sabina, word je zo zuur van je zwangerschap?'
Zuur! Ze was boos en teleurgesteld, maar deed haar uiterste best dat niet te laten merken. 'Ik ben niet zuur en een zwangerschap valt heus niet mee, met al die drukte.'
'Als het vlas klaar is begint het maaien van de tarwe. Als het weer maar meezit. De oogst belooft goed te worden. Dat hebben we nodig na het slechte afgelopen jaar.'
'Tegen die tijd zal ik niet meer in staat zijn om veel te doen.'
'Ja, je hebt een ongelukkig tijdstip gekozen om te bevallen.'
Nu was Sabina woedend. 'Gekozen? Dacht je daar destijds ook zo over toen Catharina werd geboren?'
Ze wachtte niet op antwoord, maar draaide zich om en liep naar de boerderij terug, het aan Grietje overlatend om voor alles te zorgen. Ze moest een paar keer slikken om haar tranen de baas te blijven. Zou ze er dan nooit aan wennen om Hendrik en zijn onhebbelijkheden te verdragen? Hoewel ze wist dat hij trots was omdat hij opnieuw een kind kreeg, had hij haar zelden of nooit ergens mee geprezen. Ja, hij vond haar aantrekkelijk, maar dat gold slechts haar lichaam. Had hij dan helemaal geen belangstelling voor haarzelf? Was het alleen haar afkomst en de te verwachten erfenis, die hadden geteld? Het leek erop.
En jij dan? fluisterde een innerlijke stem. Zo ben jij toch ook? Ze moest ineens aan Hendriks eerste vrouw denken en vroeg zich af of die net zo ongelukkig was geweest. Eigenlijk wist ze heel weinig van haar af en tot nog toe had ze zich ook niet veel afgevraagd. Zij was eveneens jong gestorven, misschien had ze dat ook niet erg gevonden?
Gelukkig, ze was thuis. In de keuken leek het schemerig, na het felle zonlicht op het land. Ze nam een beker van het vers geputte water om haar dorst te lessen. Langzaam kwam ze weer tot zichzelf. Had ze zich nu nog niet vaak genoeg voorgehouden dat het geen zin had zich door Hendrik pijn te laten doen? Hij betreurde het niet, integendeel.
Soms leek hij er juist een zeker genoegen in te scheppen. Ze moest zich beter wapenen om de strijd vol te kunnen houden. Er was niets aan de situatie te veranderen. Ze was met Hendrik getrouwd en slechts de dood kon daar een einde aan maken.
Misschien hoefde ze toch niet meer al te lang te leven?
De weken gleden langzaam voorbij. Sabina, door het kind zwaar belemmerd bij alles wat ze deed, bewoog zich langzaam en gebruikte een deel van haar tijd om veel na te denken. Ze wist intussen, dat ze toch niet wilde sterven. Het was niet langer haar eigen leven, waar ze zich druk om maakte, maar juist dat van haar ongeboren kindje. Het was hartverscheurend te bedenken dat het kind zou leven zonder dat zij het op zag groeien. Nee, zelfs alle ellende met Hendrik kon daar niets aan veranderen.
Heel vaak legde ze haar handen op haar gezwollen buik. Als het kind zich bewoog voelde ze zich heel nauw met dat nieuwe leven verbonden. Er was een nieuw soort liefde, heel anders dan ze voor Maarten voelde, die ze nu leerde kennen. Zelfs nog voor het kindje geboren was, wist ze dat ze deze liefde niet hoefde te verbergen en te verdringen. Hieraan mocht ze vrijelijk toegeven. Ze begon naar de geboorte te verlangen.
De dagen kropen voorbij. Sabina deed wat ze kon, maar naarmate de dagen verstreken voelde ze zich steeds vermoeider. Het kind was zeer druk en bewoog zich vaak zo heftig, dat ze moest gaan zitten tot het weer een beetje overging. Hendrik bekommerde zich in het geheel niet om haar toestand. Voor hem was het alleen maar vanzelfsprekend dat alles zijn normale gang ging.
Grietje sloofde zich ontzettend uit. De oude Bets, Maesvreugts vroegere meid die nu in een klein huisje langs de kreekkant woonde, kwam vaker dan vroeger om nog wat mee te helpen. Zelfs Catharina werkte voor wat ze waard was.
Het meisje verheugde zich op de nieuwe baby en met haar kreeg Sabina een nieuwe verbondenheid door over de komende gebeurtenissen te praten. Het drong langzamerhand tot haar door dat Catharina zich eenzaam voelde en haar moeder miste. Nu ze zelf moeder werd, was het gemakkelijker iets van die moederlijke gevoelens op het meisje over te dragen.
Susanne en Dientje kwamen regelmatig op Maesvreugt kijken en steeds weer brachten ze dan hun meid mee, die Grietje kon helpen met wassen of boenen, zodat het huishouden inderdaad niets te lijden had onder het feit dat de boerin tot minder dan gewoonlijk in staat was. Het maaien van de tarwe begon en bracht opnieuw drukte met zich mee.
Hendrik, toch wel vermoeid door de lange dagen op het land, was prikkelbaar en moest dagelijks de zakfles bijvullen die steevast meeging naar de akker.
Het was intussen half augustus geworden en het mooie weer hield aan. Hoewel de oogst alle reden tot tevredenheid gaf, waren de boeren toch bezorgd. De prijzen van hun producten bleven laag, veel te laag. Op dat moment twijfelden ze er echter nog niet aan dat dit van voorbijgaande aard was. Er was één voordeel aan de zwangerschap, dacht Sabina. Ze hoefde de zaterdagavonden in de bedstee niet langer te vrezen en dat was een grote opluchting. Ze hoopte dat ze ook na de bevalling nog lang daarvan verschoond zou blijven.
Op een ochtend kwam Sanne met de boodschap van Poelwijck dat nicht Saar op bezoek was geweest en verdrietig vroeg Sabina zich af waarom nicht niet even op Maesvreugt was langsgekomen. Ze had zo verschrikkelijk graag iets van Maarten gehoord. Vaak vrat het aan haar dat ze in het geheel niet wist wanneer
ze hem weer eens zou zien. Misschien zou Saar komen als het kindje was geboren? Het was in ieder geval iets om zich aan vast te klampen, om op te hopen.
Aan Sanne liet ze niets merken van de gedachten die haar bij die boodschap bestormden. Ze maakte grapjes met haar zusje en later gingen ze samen de moestuin in om een maaltje wortelen te trekken.
Ze waren bijna klaar, toen Sabina zich verstapte. Een verbaasde kreet ontsnapte aan haar lippen toen ze viel en onverwacht hard op haar buik terechtkwam.
Even bleef Sabina verdwaasd liggen en ze hoorde amper de kreet van schrik die Sanne slaakte.
Haar zusje was in een mum van tijd bij haar. 'Heb je je pijn gedaan?'
Grietje en Catharina kwamen aanrennen en hadden de karnton in de steek gelaten. Catharina wrong zich in de handen van nervositeit, maar Grietje bleef kalm en hielp Sabina overeind.
'Heeft u pijn?' vroeg de meid.
'Nee, ik geloof van niet,' zei Sabina. Ze leek eerder vreemd gevoelloos. Misschien kwam dat van de schrik.
'Ik zal u naar binnen helpen. U moet voor alle zekerheid vandaag in bed blijven liggen. Zo'n val vlak voor de bevalling is altijd gevaarlijk.'
Ze voelde zich zwak in de benen, zo erg dat ze het niet op kon brengen te protesteren. Tussen Sanne en Grietje in liep Sabina naar binnen. Grietje zei nog tegen Catharina dat ze haar vader moest gaan halen en daarna hielpen ze de zwangere vrouw in haar nachtpon. Gewillig kroop Sabina in de bedstee en omdat ze zich nog steeds zwak voelde vanwege de doorstane schrik dronk ze zelfs het halve glaasje jenever dat Grietje aan haar lippen hield. Hoe de meid er zo gauw aan kwam wist ze niet en op dat moment vroeg ze zich dat ook niet af.
Hendrik kwam, maar was niet al te bezorgd. Geen pijn en niets gebroken? Nu, dan hoefde ze toch ook niet zo'n drukte te maken? Hij had warempel genoeg aan zijn hoofd, met een land vol schoven en bindsters, terwijl hij er ook voor moest zorgen dat de lezers van de aren de werkmensen niet ophielden, door in de weg te lopen. Ineens moest Sabina denken aan het gerucht dat haar onlangs ter ore was gekomen, terwijl hij fluitend weer naar buiten ging. Hendrik zou wel eens naar andere vrouwen gaan. Hè, waarom dacht ze daar nu aan?
Gekwetst keerde Sabina zich om, zodat haar zusje haar gezicht niet meer kon zien. En eindelijk kwamen de tranen. Haar gevoelloosheid verdween en de pijn kwam terug. Hendrik mocht vinden dat ze zich alleen maar aanstelde en eigenlijk wist ze niet eens of hij misschien gelijk had. Ze was alleen zo moe van alle verdriet, zo ontzettend moe.
Ongemerkt moest ze toch in slaap gevallen zijn en ze werd wakker door allerlei vertrouwde geluiden uit de keuken. Een blik op de klok leerde haar dat men daar zeker aan het eten was. Ze voelde zich weer bijna gewoon. Als ze zich snel aankleedde, kon ze misschien nog meeëten, hoewel ze nauwelijks trek had.
Gek. Ze was nat. Had ze zo gezweten? Nee, ze was niet overal nat. Ongerust sloeg Sabina de dekens weg. Het hele onderlaken, haar nachtpon ook, waren nat en er was ook een spoortje van bloed. Haar kreet van ontzetting deed de mensen uit de keuken naar de pronkkamer vliegen. 'Ik zie het al. Het kind komt,' hakkelde Grietje. 'O, wat moet ik nu toch? Er moet onmiddellijk iemand naar Kreekestein.'
Sabina voelde hoe de eerste schrik verdween en een grote kalmte over haar kwam, terwijl ze haastig de dekens terugtrok. Alles ging vandaag anders dan normaal. Het was zover en ze leek een beetje verdoofd door de wetenschap dat ze nu heel gauw moeder zou zijn. Ze voelde zich nu net zo gevoelloos als kort na de val.
'Ja, dat is goed. Laat Susanne en Dientje maar komen.'
'Die hebben al genoeg aan hun hoofd,' bromde Hendrik. Hij was zichtbaar uit zijn humeur, omdat zijn vrouw nu midden in de drukte ook nog eens ging bevallen. Maar hoe kon zij daar nu iets aan doen?
'Moet ik dan alleen bevallen?' vroeg ze hatelijk.
Hij nam een slok uit de kruik die hij op de plank in de bedstee bewaarde. 'Ik zal de vroedvrouw wel laten halen.'
'Susanne of moeder moet komen,' hield ze aan.
'Goed, goed, ik zal er wel iemand heen sturen met de vraag of ze tijd hebben.'
Sabina zakte in de kussens terug, gerustgesteld. Natuurlijk zouden ze komen. Als ze hoorden wat er was gebeurd, zouden ze tijd maken om haar bij te staan, hoe druk ze het ook hadden.
Gek, ze voelde helemaal geen pijn. Ze was blij dat iedereen de kamer weer verliet, want ze wilde graag alleen zijn om even na te denken over hetgeen haar nu te wachten stond. Wat aarzelde Sanne nog?
'Wat is er?' vroeg Sabina.
'Komt alles wel goed?' vroeg haar zusje met bibberende stem.
'Ik denk van wel. Pijn heb ik niet.'
'Zal ik blijven?'
'Graag. Wat denk je, zou jij de leiding van het huishouden voor de rest van de dag van me over kunnen nemen? Mijn schoonzusters zullen wel in de kraamkamer willen blijven.'
Sanne werd rood en keek haar zuster smekend aan. 'Ik ook.'
'Ik ben bang dat je daarvoor ook nog wat te jong bent.'
'Ik help vader ook wel eens als er een koe moet kalven.'
'Dat is wat anders.'
'Vind je het niet prettig?'
'Waarom? Voor zover ik weet blijft het laken over me heen liggen en daar steekt de vroedvrouw haar handen onder. Ik wil alleen niet, dat je me ziet lijden. Daardoor zou je mogelijkerwijs bang worden voor de toekomst.'
'Ik denk het niet.'
'Misschien wordt het moeilijk, Sanne. Ik beloof dat je binnen mag komen zodra het kind er is. Afgesproken?'
'Ja. Ben je bang?'
'Nee, dat niet.' Ineens schoot haar iets te binnen. 'Je moet me wat beloven, Sanne.'
'Alles wat je maar wilt.'
'Hendrik denkt niet altijd aan alles. Laat jij aan nicht Saar weten hoe het is gegaan?'
'Nicht uit Maasdam?' Bevreemding stond in Sannes ogen te lezen, zodat Sabina haar hoofd moest afwenden.
'Ja, ik zou het fijn vinden als je daarvoor wilt zorgen. Ik hou erg veel van nicht Saar. Ik weet dat ze me wil komen opzoeken, als alles achter de rug is.'
'Ik zal ervoor zorgen.'
'Dank je.' Sabina sloot de ogen en wachtte tot ook Sanne de pronkkamer had verlaten. Maarten zou ervan horen, hoe het ook afliep. Nu ze dat wist en erop vertrouwen kon, zou ze alles kunnen verdragen. Het kind bewoog niet, het had niet meer bewogen sinds ze gevallen was. Opnieuw voelde ze hoe de angst op kwam zetten. Haar trillende handen vouwde ze onder de deken en bad ze om kracht voor de komende bevalling. Geef me moed, Heer, laat me sterk zijn en niet schreeuwen. Laat Hendrik voor één keer trots op me zijn, zodat ik het misschien wat gemakkelijker krijg en mijn kruis lichter wordt om te dragen. Laat me leven en het kind ook. Amen.
Het was een kort gebedje en misschien niet erg mooi. Maar de angst zakte weer weg en Sabina staarde in de schemerige bedstee omhoog. Nu kon ze kalm aanvaarden wat er komen ging.
Al na korte tijd werd Sabina's tijdelijke rust verstoord. Grietje kwam binnen om haar een kop krachtige bouillon te brengen.
'Drinkt u dit op. U heeft uw krachten nodig. De vroedvrouw zal zo wel komen.'
'Dank je wel.'
Ze kwam overeind en dronk van de bouillon. Nu ze zat, merkte ze een zeurend, trekkend gevoel op. Ja, de geboorte was onherroepelijk op gang gekomen. Echt pijn deed het nog niet. Kijk, nu bewoog het kind ineens heftig. Zelfs Grietje zag de bewegingen onder de nachtpon, die tamelijk strak om haar dikke buik gespannen zat. Het meisje bloosde van verlegenheid.
'Helpt Sanne je in de keuken?' vroeg Sabina om de aandacht van de meid af te leiden.
'Ja, ze is flink. Catharina is helemaal van de kook.'
'O ja? Geef haar gewoon wat te doen. Als je van slag af bent moet je bezig blijven. Dat helpt het beste.'
'Ik heb haar gevraagd de boter af te maken, maar ik weet niet wat daar in deze omstandigheden van terechtkomt. Zelf heb ik het fornuis aangestoken en vast water opgezet.'
'Ik zou graag een schone pon willen hebben. Ik voel me zo vies in deze.'
Grietje pakte het gevraagde, maar bleef er aarzelend mee in haar handen staan. Net op dat moment werd de deur opnieuw geopend en kwamen Susanne en Dientje binnen. Op slag voelde Sabina zich een stuk geruster. Haar schoonzusters hadden zelf kinderen gebaard. Ze zouden goed voor haar zorgen. Ze kreeg haar schone nachtpon aan en ook een droog laken op bed. Toen ze overeind kwam kreeg Sabina ineens een hevige pijnscheut. Half beduusd zat ze op de rand van de bedstee.
'De vroedvrouw moest maar liever snel komen,' meende Susanne. 'Doordat je gevallen bent, weet je nooit wat er kan gebeuren. Hoeveel te vroeg is het?'
'Bijna drie weken.'
'En dan pal op je buik vallen,' merkte Dientje hoofdschuddend op.
'Het kind beweegt zo nu en dan.' Moest de kraamvrouw de anderen geruststellen? 'Zou ik misschien een kop koffie kunnen krijgen? Daar heb ik toch zo'n trek in,' zei Sabina.
Aan Grietje werd opgedragen om voor verse koffie te zorgen. Een nieuwe pijnscheut diende zich aan, fel en heftig. Sabina kreeg er het zweet van op haar voorhoofd. 'Het gaat nu echt doorzetten, geloof ik.'
'Nu ja, pijn is niet erg,' suste Susanne. 'Dat hoort erbij.'
De vroedvrouw kwam, hoorde het hele verhaal aan en schudde het hoofd. Ze tastte onder het laken, dat vanwege de zedelijkheid over de kraamvrouw moest blijven liggen, aan Sabina's buik. 'Alles gaat zoals het moet,' mompelde ze.
Sabina kreeg haar koffie en kikkerde op van het warme vocht. Maar de pijnscheuten kwamen al vaker en heftiger. Naarmate de tijd verstreek begon ze moe te worden en ze verloor alle begrip van tijd. De ene wee bleef de andere opvolgen, na een poosje zo snel dat ze geen tijd meer had om bij te komen tussen de weeën door. Ze voelde zich uitgeput en vroeg zich af hoe lang het zo nog door moest gaan.
Toen ze daarover een opmerking maakte, zei de vroedvrouw schouderophalend: 'Het is de eerste. We moeten geduld hebben.'
Susanne bette Sabina's voorhoofd met een koude waslap. Zo nu en dan mocht ze even op de lap zuigen, omdat ze zo'n dorst had. Van nog een kop koffie wilde de vroedvrouw niet horen, omdat dan de kans bestond dat Sabina misselijk zou worden. Geluiden van buiten hoorde Sabina allang niet meer. Ze was zo ontzettend moe, maar toch had ze nog de kracht om eraan te denken hoe ze zich op haar trouwdag had voorgenomen trots te zijn. Hendrik mocht niet opnieuw reden hebben om aanmerkingen op haar te maken. Ze kneep haar lippen op elkaar, opdat geen enkel geluid eraan ontsnappen zou.
Het viel toch niet mee om een kind te baren. Ze lag nu onderuitgezakt in de kussens en de pijnen sneden door haar lijf, de ene wee na de andere, bijna zonder ophouden. Vaag besefte ze dat het nacht geworden was. Susanne en Dientje probeerden zo nu en dan wat te dutten, maar het lukte hun niet.
Sabina wist niet hoe lang het had geduurd, toen de pijn eindelijk veranderde. Een enorme druk voelde ze nu en bezorgd opende ze de ogen. Ze keek recht in de ogen van de vroedvrouw.
'Mooi. Dat zijn persweeën. Je houdt je prachtig, kind.' Sabina probeerde te doen wat haar werd gezegd, al schemerde het soms voor haar ogen en kon ze zich nauwelijks inhouden om het niet uit te schreeuwen.
'Het is dan wel te vroeg, maar voor de rest gaat het allemaal zoals het moet,' troostte Susanne haar, toen ze voor de zoveelste maal Sabina's gezicht verfriste.
De grote druk ging over in een ontzettende pijn, zodat Sabina dacht dat ze in tweeën werd gescheurd. Ze opende haar lippen al, maar nee, niet schreeuwen, niet tekeergaan. Hendrik zou er later mee spotten. Trots zijn! O, hoe kon je dat, als je zo'n pijn had? Maarten. Maarten, denk je aan me? Was het jouw kind maar, dat ik nu baren moet.
Zodra ze aan Maarten dacht, werd ze rustiger. Ze hoefde niet langer op haar lippen te bijten, tot bloedens toe, om het schreeuwen in te houden, zelfs niet toen er weer zo'n verschrikkelijke wee kwam. Dwars door alle pijn heen zag ze het geliefde gezicht voor zich en dat hielp haar die ogenblikken door.
Toen de pijn afnam was ze ineens vreemd bevrijd. Er kwam niet onmiddellijk een nieuwe wee en de vroedvrouw trok iets onder het laken vandaan. Sabina opende de ogen.
'Het is een jongen,' lachte Susanne opgelucht. Was ze in stilte ook bang geweest dat Hendrik ontevreden zou zijn als ze hem een dochter geschonken had?
Sabina lachte niet. Ze sloot de ogen om de plotseling opkomende tranen te verbergen. O, Maarten, weet je, dat je me zo geholpen hebt? Zelfs in dit uur van pijn?
De ontroering zakte even snel weg als die was opgekomen en maakte plaats voor een geheel nieuw gevoel. Ze had een kind. Een zoon nog wel! Sabina opende opnieuw de ogen en eindelijk lachte ze. 'Is hij gezond?'
'Ja, hoor. U heeft zich kranig gehouden. Dat maak ik niet vaak mee,' prees de vroedvrouw.
Uitgeput leunde Sabina achterover. Ze had het volbracht. Geen klacht, geen enkel gekreun was over haar lippen gekomen. En een zoon nog wel! Nu zou Hendrik toch eindelijk wel eens tevreden over haar zijn?
Het ging een beetje langs haar heen wat er nu verder gebeurde. Het kind werd gewassen en ingebakerd. De nageboorte kwam en voor even kwam de pijn terug, maar dat duurde niet lang. Toen werd ze zelf gewassen en kreeg ze schoon goed aan. Ze was moe, zo ontzettend moe. Iemand gaf haar een beker koude karnemelk te drinken. Dat was lekker. Nee, maar, dat was Sanne.
'Sanne, ik wil mijn kindje vasthouden.'
Ze kreeg het warme pakje in de armen. Een paar maal moest ze met de ogen knipperen, toen er toch een paar tranen kwamen en alles in een waas hulden. Toen kreeg het gezichtje vorm.
Het was of ze haar vader zag. Ze voelde zich ineens ontzettend blij, zo opgelucht, want gedurende heel de zwangerschap was ze bang geweest dat het kind op Hendrik zou lijken en dat ze er daarom niet van zou kunnen houden. Nu hoefde ze niet langer bang te zijn. Dit rode toetje, het kale hoofdje, het leek in niets op Hendrik. God zij gedankt.
'Hoe gaan jullie het noemen?'
Vreemd, zelfs daar hadden ze het nooit over gehad. Hendrik had al een stamhouder, dus Andries hoefde het niet te heten.
'Daniël,' stamelde ze. 'Naar mijn vader.'
Ze hoorde in de verte de vertrouwde geluiden van de melkknechts, die in de stal hun werkzaamheden verrichtten. Het was nog steeds donker en in de kamer brandden lampen. Het kindje werd haar weer afgepakt en in zijn kribje gelegd.
'Is Hendrik blij?' vroeg ze ten slotte.
'Hij is in de stal,' antwoordde Sanne. 'Ik zal hem halen.'
Het duurde nog even eer zijn gestalte in de deur verscheen. 'Een jongen, hè?'
Zijn adem stonk en Sabina slaakte onwillekeurig een zucht. 'Ja, gezond en wel.'
'Mooi.'
Was dat alles wat hij zei?
'Ik wil hem Daniël noemen, naar mijn vader.'
'Moet hij niet eerst naar mijn kant van de familie vernoemd worden?'
'Het is mijn vader zijn eerste kleinkind. Het zou hem gelukkig maken.' Ze kon het niet verdragen, als hij vernoemd werd naar een van de Van Bressijs.
'Nu, vooruit dan maar. De vroedvrouw zei dat je je kranig hebt gehouden.' 'Ik heb niet gegild. Dat was niet nodig.'
'Goed zo. Ik neem nog een borrel en ga dan weer aan het werk. Van slapen komt toch niets meer.'
Eindelijk was hij weer weg. Dientje en Susanne waren naar huis gereden, want ook op Kreekestein brak een nieuwe, drukke dag aan. Alleen Sanne was er nog.
'Kruip jij maar in de andere bedstee. Hendrik gaat direct weer aan het werk.' 'En jij dan?'
'Ik ben zo moe. Ik wil alleen maar slapen.' 'Over een uurtje sta ik weer op. Dan rijd ik naar Poelwijck.' 'Ja. Zeg aan vader, dat het kind naar hem heet. En denk om nicht Saar. Geef me de jongen nog eens even.' 'Nu nog?'
'Ik heb er heel wat werk voor verricht en hem amper vast mogen houden.' Het pakje voelde zo lief aan. Ze streelde het wangetje en het kleine neusje. De baby opende de oogjes en keek donker om zich heen. Het was bij het licht van de petroleumlamp niet te zeggen wat voor kleur ze hadden. Sabina slikte eens, nu was ze eindelijk toch nog gelukkig. Aan dit kind kon ze haar liefde kwijt en niemand, niemand zou dat kunnen beletten. Heel zachtjes zong ze een liedje, dat ze zich nog herinnerde toen ze het als kind voor haar zusje Dana had gezongen.
Suja, suja, kindje,
Wat ben je toch bitter stout,
heb je pijn in je buikje?
Of zijn je voetjes koud?
Vuurtje zullen we stoken,
pap voor Daantje koken,
't wiegje gaat van krikkrak,
voor mijn kleine dikzak.
Haar ogen zakten toe. Nauwelijks nog bewust van Sanne, die de kleine weer in de krib legde, viel Sabina in slaap. Een glimlach om haar lippen verjoeg eindelijk de smartelijke trek die er al te vaak om had gelegen.
Op haar tenen sloop Sanne de kamer door, om een uurtje in de andere bedstee te kruipen. Daar mijmerde ze nog een hele tijd over Sabina's vreemde aandringen om nicht Saar. Het piekeren belette haar om de slaap te vatten. Ook elders in het huis klonken gedempte tekenen van leven. Later op de dag zou Susanne weer terugkomen en ze had Sanne beloofd haar te leren hoe ze kandeel moest koken.
Opeens schoot Sanne overeind en herinnerde zich iets vreemds. Sabina had met die man gepraat, toen ze boodschappen deed voor Saar. Toen was ze nog te jong geweest om iets te beseffen, maar plotseling wist ze dat Sabina die man moest kennen. Haar hart bonkte zwaar en in het opkomende morgenlicht streed ze de eerste strijd van haar leven. In de andere bedstee mompelde de kraamvrouw in haar slaap en uit de krib klonken een paar huilgeluidjes. Na een poosje werd Sanne weer rustiger. Ze besefte dat haar oudere zuster een veel moeilijker leven leidde dan ze ooit had vermoed.
Ze moest proberen haar te helpen. Helpen zoveel ze kon en dus zou ze ervoor zorgen dat nicht Saar binnenkort naar Maesvreugt zou komen. Toen slaakte ze een diepe zucht en gooide de dekens van zich af. Van slapen zou toch niets meer komen.