HOOFDSTUK 16

 

Ze slaagde er wonderwel in te doen alsof hij zomaar een gast was, een kennis die was meegekomen met een dierbaar familielid. Het lukte Sabina zelfs zijn vragende ogen te ontlopen, die haar de hele tijd volgden. Slechts eenmaal lukte het hem haar blik te vangen en toen was zij degene die de ogen moest neerslaan.

Ze diende koffie en koek rond als op alle andere verjaardagen, praatte over de brug die men aan wilde leggen om het eiland een verbinding te geven met de vaste wal, praatte met Susanne over de nieuwerwetse maizena, waarmee je pudding kon koken en die toch voordeliger was dan het aardappelmeel. Ze voorzag de dames van vruchtenwijn en verhaalde van de vreemde vrucht die ze eens in de stad had gekocht en die zo lekker zachtzuur had gesmaakt. Gedurende al die tijd was ze zich intens van Maartens aanwezigheid bewust.

De eersten die opstapten was de familie uit 's-Gravendeel, die nog een flinke rit voor de boeg hadden. Ze zag haar schoonzuster zonder spijt vertrekken en prees zichzelf gelukkig dat ze met Dientje en Susanne heel wat beter overweg kon.

Een paar maal keek ze nicht Saar licht verwijtend aan, maar deze had het lef om naar Sabina te lachen. De jonge vrouw voelde zich steeds onzekerder worden. Toen ze later op de avond een kruik bier wilde halen die om te koelen in de kreek hing, lukte het Maarten eindelijk haar bij een schortenband te grijpen.

'Je hebt toch wel een paar minuten de tijd?'

'Ze wachten binnen op het bier.'

'Gezien de hoeveelheid die ze al op hebben kan het niets geen kwaad als ze nog vijf minuten langer wachten moeten. Ik heb me vanavond al meermalen verbaasd over de verspilling hier.'

'Maesvreugt is een rijke boerderij.'

'Heb je dat zelf bedacht?'

'Nee, dat hield Hendrik me altijd voor. Hij stond er altijd op dat het op hoogtijdagen zo toeging als vandaag. Bovendien hebben de mannen de hele dag in de hete zon gewerkt. Maar ik neem aan dat je me daarvoor niet staande hield.'

'Precies. Ik had gezegd, beloofd, dat ik terug zou komen. Het is tijd dat jij en ik eens samen praten.'

Waarom was ze nu ineens zo zenuwachtig? Ze hield immers van Maarten, al zo lang en tegenwoordig meer dan ooit.

'Het is te vroeg.'

'Voor wat?'

'Die belofte...'

'Ben je daar nog niet klaar mee, Bientje?'

'Noem me niet zo.'

'Omdat het herinnert aan vroeger?'

'Maarten...'

'Ik wil gewoon zo nu en dan langskomen. We hebben elkaar weinig gezien. Laat de mensen wennen aan de gedachte dat we elkaar kennen. Dan vinden ze het over een poosje niet vreemd dat je wilt hertrouwen.'

'Wil ik dat?'

'Dat hoop ik, maar ik zal het je nog eens vragen als ik hier vaker ben geweest. Ik ben van plan zo eens in de twee weken te komen, te beginnen met volgende week zaterdagavond.'

Toe maar.'

'Als je het niet wilt hebben moet je het maar zeggen. Dan kom ik niet meer. Nooit meer.'

'Maarten...'

'Ja, alweer Maarten, maar ik begrijp het wel. Het gaat niet om jou en mij maar om die driedubbel overgehaalde belofte. En om wat de mensen zeggen.'

'Ik wil je niet teleurstellen. Mijn gevoelens zijn niet veranderd.'

'Ik weet dat je me vroeger getrouwd zou hebben, als dat mogelijk was geweest. Ik begrijp het echt wel, Sabina. En het is wel zeker dat er zowel in Ammekerk als in Maasdam genoeg gekletst zal worden over de schoolmeester en de rijke weduwe van Maesvreugt. Ben je daartegen opgewassen?'

'Je laat me weinig keus, hè?'

'Hebben we die dan? Kies, Sabina, kies zelf. Als je gelukkig wilt worden is het je eigen keuze. Word je dat niet, dan heb je ook niemand iets te verwijten dan jezelf.'

'En jij dan? Als ik me goed herinner had jij de meeste bezwaren tegen ons huwelijk.'

Mijn moeder is overleden en mijn zuster kan bij ons blijven. Je zult het niet zo hebben als hier, maar ik heb aldoor gehoord dat je ondanks de weelde ongelukkig was. Aards slijk kan ik je niet geven, Bientje, maar ik hoop dat je een ander soort rijkdom hoger waardeert.'

'O, Maarten.'

'Volgende week zaterdag, denk erom.' Daarop liet hij haar schort los en beende hij naar binnen. Sabina leunde nog een paar minuten tegen een hek. De toekomst was beangstigend en vol beloften tegelijkertijd.

Anderhalve week lang werd Sabina heen en weer geslingerd tussen allerlei gevoelens. Ze hoopte en droomde, ze schaamde zich daar even later weer voor en herinnerde zich de belofte. Ze bad en vroeg raad, maar er kwam geen antwoord. Ze streed met haar geloof, met haar verlangens als vrouw, met haar trouw en met haar angst. Ze werd weer magerder en sliep slecht, zodat ze blauwe kringen onder haar ogen kreeg, ondanks de frisse kleur die haar gezicht had gekregen door de zon. Sinds ze de rouw had afgelegd droeg ze haar keuvel alleen nog op zondag naar de kerk. Sommige mensen spraken daar schande van, maar andere vrouwen deden hetzelfde. De mannen gingen daartegen het hardste tekeer. Hun vrouwen moesten 'in de krulle' blijven, ook al was er aan hun eigen kledij zo langzamerhand niets meer dat nog aan de klederdracht herinnerde.

Ze droeg ook geen keuvel toen Maarten kwam. Sabina zat in de keuken met Catharina, Sanne en Grietje. Dries was nog niet terug van de barbier, maar de koffie was klaar.

Lang had ze geaarzeld of ze het bezoek moest aankondigen of niet, ten slotte dacht ze dat het het beste was als Maarten zogenaamd spontaan langskwam.

Ze dronken hun koffie, hij gedroeg zich uiterst beleefd, bracht de groeten mee van Saar en ook die van zijn zuster. Hij maakte grapjes met Sanne en verwonderde zich openlijk over de mooie blonde slagen in Sabina's haar.

'Je hebt wel gelijk, dat je de keuvel wilt afleggen,' meende hij, tot haar opluchting.

'De meeste mannen denken daar anders over. Van Hendrik mocht er geen plukje haar onder de zwarte ondermuts vandaan komen. Hij vond dat dat een zedige indruk maakte. Maar ik heb hem daarin wel vaak getrotseerd.'

'Zowel mijn moeder als mijn zuster kregen vaak hoofdpijn van het krulijzer.'

'Ja, vooral als het warm is, in de zomertijd,' vond Sanne. 'Mijn vader moppert dat het een lieve lust is, maar Sabina doet het en ik verschuil me achter haar.'

'Jouw haar is net zo mooi als dat van je zuster en op jouw leeftijd vind je het gewoonlijk wel leuk als alle jongens van Ammekerk dat mooie haar bewonderen.'

'Eéntje maar,' gniffelde Sanne ondeugend.

'Zie je wel?' Maarten lachte hartelijk.

'Jij vindt het ook leuk om Sabina te bewonderen,' antwoordde het meisje brutaal, zodat haar oudere zuster verschrikt opkeek. Lieve help, begon het nu al?

'Zeker, dat doe ik al een hele tijd.'

'Dat dacht ik al. Maar je zult er een harde kluif aan hebben eer ze die ongelukkige belofte vergeet,' zei Sanne zo openhartig dat Sabina met stomheid geslagen was.

'Zeg, Sanne...'

'Stil maar. Ik weet het. Ik ben het zwarte schaap van de familie, Maarten. Ik leer zwemmen en ik zeg wat ik denk. Bovendien fluisteren boze tongen dat ik kan toveren.'

'Echt waar?'

'De mensen kletsen graag. Gaat het niet over iets dat ze weten, dan kletsen ze over iets dat ze denken te weten.'

'Met jou zal ik goed overweg kunnen, Sanne.'

'Gelukkig maar. Het wordt tijd dat ik eens een aardige zwager krijg.' Lachend verliet het meisje de keuken, terwijl Sabina haar vuurrood nastaarde. Zelfs Grietje kon nauwelijks een glimlach verbergen en mompelde ineens dat ze nog iets in de stal had te doen.

'Nou, ja!' was alles wat Sabina uit kon brengen. Pas daarna had ze erg in Catharina, die met grote ogen het hele gebeuren had gevolgd. 'Gelukkig heb jij je hersens nog op een rij,' prees Sabina haar, maar haar stiefdochter keek haar wantrouwend aan. Dat wantrouwen was kort na haar huwelijk met de vader van het meisje verdwenen. Het was pijnlijk voor Sabina dat het nu weer terugkwam.

Catharina...'

'Is het waar?'

Wat?' probeerde Sabina te rekken, maar Maarten viel haar in de reden.

Ik wil dat ze met mij hertrouwt, maar je moeder stribbelt tegen. Zou jij er

bezwaar tegen hebben?'

'Ik ken u nauwelijks en wie zal er dan voor ons zorgen?'

'Je kunt met ons mee.'

'Maarten!' kreet Sabina. 'Dat was niet de afspraak.'

'Dat vermaledijde zusje van jou stuurt alles in de war, voorzover ik het kan beoordelen. Maak je niet ongerust. Ik zal haar straks het een en ander zeggen. Daarna zul je van haar geen last meer hebben.'

'Ik ga nooit van Maesvreugt weg,' haalde Catharina ongekend fel uit.

'Als je hier wilt blijven is dat ook goed,' stelde Maarten haar gerust. 'Probeer me een beetje te vertrouwen, meisje. Ik wil alleen je moeder gelukkig maken. Dat wilde ik vroeger al, maar ze trouwde met je vader.'

Wonderwel gemakkelijk won Maarten het vertrouwen van het meisje. Na een poosje ging hij naar buiten en daarna maakte Sanne inderdaad geen aanmerkingen meer van welke aard dan ook.

De volgende zaterdag kwam Maarten opnieuw en dat bleef in Ammekerk niet onopgemerkt. Ditmaal speelde hij rustig een spelletje schaak met Dries en gebeurden er geen schokkende dingen. Het werd een simpele, gezellige avond. Hij ging al vroeg naar huis en beloofde de volgende keer, over twee weken, zijn zuster mee te brengen.

Vier dagen later zat Sabina bij haar schoonouders om haar hart te luchten. De lieve Nelleke zag onmiddellijk dat Sabina met iets zat.

'Er is toch niets mis met Dries, hè?' vroeg de oude Andries ongerust.

'O, nee. Het is gewoon geweldig hoe die zich redt. Ik wilde dat Hendrik hem eens kon zien.'

'Hij is de laatste Van Bressij. Het zou een pak van mijn hart zijn als hij trouwde en zelf kinderen kreeg. Dan kan ik rustig doodgaan.'

'Maar, vader...'

Andries lachte al zijn resterende, bruine tanden bloot. 'Ik ga nog lang niet dood. Mij ben je zo gauw nog niet kwijt. Zeg eens, kind, waarover gaat het dan wel?'

'Over mezelf.'

'Wil je hertrouwen?' vroeg de pientere Nelleke, die dit allang had zien aankomen.

'Ja, eigenlijk wel. Ik zit zo met die belofte in mijn maag.' 'Wie zal het zijn?' vroeg Andries.

'Maarten de Raet. Hij is schoolmeester in Maasdam.'

'De meester? Ik wist niet dat je hem zo goed kende.'

'We kennen elkaar nog van vroeger.' Ze werd vuurrood.

'O, zit dat zo? En je had hem heel wat liever gehad dan onze Hendrik, als ik het goed begrijp.'

Nog roder en ietwat beschaamd knikte ze van ja.

'Waarom is dat niet gebeurd? Ik bedoel het niet kwaad, mijn kind. Als iemand weet waarom een mens iets anders doet dan zijn hart hem ingeeft, ben ik dat wel.'

'Heus?'

'Als je maar half zo ongelukkig bent geweest als ik vroeger, heb ik medelijden met je. Vertel het dus maar en houd op je te schamen. Hendrik was mijn zoon en ik hield van hem, maar ik ben nooit blind geweest voor de fouten die hij had.'

'Mijn ouders wilden voor mij al zo lang een huwelijk met Hendrik,' herinnerde Sabina zich. 'Moeder ook. Ze stierf en we hadden zo'n nare periode op Poelwijck. Al die tijd drongen zowel mijn vader als Hendrik op dat huwelijk aan. Hoewel ik de leeftijd had, was ik er nog helemaal niet aan toe. Onverwacht ontmoette ik Maarten, hij luisterde naar me, dat deed niemand anders. Hij dacht om mij, in plaats van aan erfenissen en boerderijen. We ontmoetten elkaar maar enkele keren en konden er niets aan doen dat we van elkaar gingen houden. Het gebeurde gewoon.'

'Waarom ben je dan niet met hem getrouwd?'

'Vader wilde er niet van weten en bovendien was hij niet vrij.'

'Was hij al getrouwd?'

'Hij is heel kort getrouwd geweest, want al na een paar maanden kreeg zijn vrouw een miskraam waar ze aan stierf. Dat was echter allang gebeurd voor wij elkaar ontmoetten. Toen was hij verantwoordelijk voor zijn moeder en zijn zuster. Met mij erbij hadden we armoe geleden en dat wilde hij me niet aandoen. Hij wist dat mijn vader me met Hendrik wilde laten trouwen. Als Maarten echter vrij was geweest van zijn verplichtingen, zou ik geen seconde hebben geaarzeld. En al die tijd bleef vader aandringen.'

Dat weet ik nog wel. We praatten een keer bij je tante, weet je nog?' zei Nelleke peinzend.

'Vroeger hielp ik graag in de winkel, maar toen moeder er niet meer was moest ik thuiskomen.'

'Dat is toch gebruikelijk?' dacht Andries.

'Jawel, maar in dit geval was Geertje er nog. Vader wist dat ik me op Poelwijck ongelukkig en overbodig zou voelen. Dat gebruikte hij schaamteloos, zodat ik op den duur maar toegaf, omdat ik het niet meer uithield.'

'En het huwelijk was niet gemakkelijker dan je had gedacht.'

Sabina keek opnieuw ongemakkelijk. 'Vlak voor ik met Hendrik in ondertrouw ging, ontmoette ik Maarten opnieuw. Ik... we... hadden elkaar lief en ik kon alleen al daarom nooit meer met Hendrik gelukkig worden. Hij dwong me weliswaar een verschrikkelijke belofte af, maar ik had ook een grote schuld aan hem.'

Andries zweeg en Nelleke wist dat hij het moeilijk had met de dingen die Sabina hun vertelde. Ze begrepen het wel, daarvoor leek dit verhaal te veel op dat van hun eigen jeugd, maar Hendrik bleef zijn zoon. Het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan. Zou God er een bedoeling mee hebben, vroeg de oude vrouw zich af, om hen op deze manier nogmaals met hun vroegere zonden te confronteren? Moesten ze bewijzen dat ze het geluk, dat ze toch nog gevonden hadden, waard waren geweest? Zou Andries dat kunnen?

De twee oude mensen wisselden een blik en hadden geen woorden nodig om elkaar te kunnen begrijpen. Ze lazen elkaars gedachten als een open boek.

Andries zuchtte een paar maal. 'Ik geef me eraan over,' zei hij en slechts Nelleke begreep dat. Hij keek haar ook aan, niet Sabina. Ten slotte was het Nelleke die knikte en zei: 'We waren erbij en kennen dus de omstandigheden als geen ander. Bovendien weten we' - heel even haperde ze - 'dat Hendrik egoïstisch genoeg was om je een dergelijke belofte te laten doen. Helpt het als we zeggen dat we jou niets kwalijk zullen nemen? Je belofte werd onder druk gedaan en moet wel een deel van haar waarde verliezen. Het zou onmenselijk zijn te verwachten dat je je eraan hield, een leven lang. Je bent nog geen dertig. Hendrik moet na die klap op zijn hoofd niet hebben beseft wat hij precies van je vroeg.'

Sabina begon te huilen. 'Jullie zijn zo lief. Ik verlang er zo naar nog eens een kind te krijgen. Ik heb er al met de dominee over gepraat, maar die kon niet meer zeggen dan dat ik de beslissing zelf moest nemen en die met mijn geweten in het reine brengen.'

Ten slotte is dat zo, mijn kind,' meende Andries. 'Denk er goed over na.'

'Ik heb er al over gepiekerd vanaf het moment dat Hendrik stierf.'

'Nu, onze zegen heb je.'

'Dank u. Ik zal voor de kinderen zorgen zo lang dat nodig is, maar het is een opluchting te weten dat ik daarna de weg van mijn hart kan volgen.'

 

Ze wachtte niet tot Maarten opnieuw zou komen. Na haar gesprek met haar schoonouders en nogmaals een doorwaakte nacht waarin ze alles uittentreuren overwoog, liet Sabina de volgende middag de sjees inspannen.

Sanne wilde mee, toen ze hoorde dat Sabina naar nicht Saar zou rijden, maar haar zuster maakte haar duidelijk dat dat voor deze keer onmogelijk was.

Ze droeg die dag een mooie, blauwe jurk, geen grijze, en had voor de gelegenheid haar op een na mooiste krullenmuts opgezet. Ze was zenuwachtig en ook moe door het slaapgebrek. De spanningen begonnen zich te wreken. Het werd tijd dat ze rust kreeg, vooral rust in haar hart. Tegelijkertijd brandde de vlam van de hoop fel als nooit tevoren. Het was jaren geleden dat ze gevoelens van hoop had gehad.

De weg leek deze keer langer dan normaal. De zon scheen en weerkaatste op het water. Halverwege voer de stoomboot haar voorbij op zijn weg van Ammekerk en vandaar naar Mijnsherenland en Westmaas. Ze wuifde naar de passagiers op het dek. Al rijdende merkte Sabina dat ze zich weer jong kon voelen. Hoelang was dat niet geleden? Het was niet helemaal zoals vroeger, maar het leek erop. Misschien was er toch nog wat geluk voor haar weggelegd? Gedurende de jaren met Hendrik was alle hoop uit haar leven verdwenen. Ze was ouder geworden, wijzer ook, want ze had veel meegemaakt. Ze beleefde nu alles dieper dan toen. Catharina was inmiddels negentien. Ze hoefden misschien niet zo heel lang meer te wachten. Ze dronk koffie bij Saar, die haar hartelijk verwelkomde en een paar tranen van ontroering vergoot toen Sabina haar vertelde dat het haar eindelijk was gelukt haar tweestrijd te overwinnen. Zelfs haar schoonouders hadden haar van de belofte ontslagen. Zij waren erbij geweest en kenden Hendrik. Nu moest ze met Maarten praten.

Zal ik hem laten halen?' bood Saar aan.

Nee, ik wil hem opzoeken.'

'Goed. Als jullie een rustig plekje zoeken om te praten kun je hier terecht. Ik heb nog wel wat in de tuin te doen.'

'Saar, je bent een lieverd. Soms wilde ik wel dat je mijn zuster was.'

'Ik ben de jongste nicht van je moeder en bovendien beneden mijn stand getrouwd.'

'Iedereen moet altijd maar boven zijn stand trouwen. Dat gaat toch niet?'

'Zo is dat. Je weet nu zelf dat geluk belangrijker is. Althans voor de meeste mensen en zeker voor het grootste deel van de vrouwen.'

Gesterkt door de bemoedigende woorden van haar nicht reed Sabina het laatste stukje, zodra ze wist dat de school uitging. Veel kinderen waren het niet die het kleine schooltje verlieten, want de meesten gingen alleen in de wintermaanden naar school, zodat ze in de drukke perioden op het land konden meehelpen. Er was sinds enkele jaren wel het kinderwetje van Van Houten, maar dat stelde nog niet zoveel voor. Bovendien was men ervan overtuigd dat het meer dan genoeg was als de kinderen een beetje konden lezen en rekenen. Slechts een enkeling bezocht de school trouw en dat waren vanzelfsprekend de kinderen uit de betere kringen.

Het schoolplein was bijna leeg. Er waren nog drie jongens die petjebal speelden. Daartoe lagen hun petten met de opening naar boven tegen de muur. Om beurten wierpen de jongens met een balletje naar de petten. Terwijl Sabina op het gebouwtje toeliep, bleef de bal in een van de petten liggen. Deze jongen was dus af en moest toekijken hoe de anderen verder speelden tot er één overbleef. In het gebouw was alles rustig.

Ze merkte hoe haar hart in haar keel klopte toen ze naar binnen ging, net als die eerste keer, lang, lang geleden. Maarten stond over de lessenaar gebogen en doopte juist een pen in de inktpot. Sabina bleef staan en keek naar hem. Hij had haar nog niet opgemerkt en het was prettig hem zo onbespied eens goed op te nemen. Er was gelukkig niemand anders binnen. Maarten zag tamelijk bleek. Het was hem aan te zien dat hij voor zijn werk meestal binnen zat. Maar nu zou het niet lang meer duren eer de schooldeuren gesloten werden voor de vakantie en daarna zou hij net zo bruin zijn als alle andere dorpelingen. Zijn donkere haar viel in zijn ogen, met een ongeduldige knik van zijn hoofd wierp hij het weer naar achteren. Lieve Maarten. Wat had hij smalle handen met lange vingers, zo heel anders dan de vierkante werkhanden die de boeren hadden. Alles aan hem was lang en smal, een beetje breekbaar om te zien, maar ze wist dat dat slechts schijn was. Hij was taai en sterk als alle anderen.

Op de een of andere manier had ze toch een geluid gemaakt, want plotseling keek hij op en zag hij Sabina staan. Er kwam een verbaasde blik in zijn ogen.

'Wat doe jij hier?' Hij veegde zijn pen af aan de inktlap en was in twee stappen bij Sabina.

'Ik wilde je spreken.'

'Kon dat niet tot overmorgen wachten?'

'Ik wilde alleen met je praten. Op Maesvreugt zijn overal mensen.'

'Dan hadden we langs de kreek kunnen lopen.'

'En boze tongen in beweging brengen?' vroeg ze zacht.

'Lieve kind, die hebben allang wat te vertellen. Dat begon al na de verjaardag van je stiefdochter.'

Lichtelijk verbijsterd schudde Sabina haar hoofd. 'Ik woon al mijn leven lang in Ammekerk, maar daar wen ik nooit aan.'

Van buiten klonk het rumoer van de spelende jongens tot hen door. Maarten liep naar de deur van het klaslokaal en sloot dat. Daarna liep hij op Sabina toe en nam haar handen in de zijne.

'Vertel het me maar.'

'Ik heb aldoor gepiekerd over mijn belofte aan Hendrik.'

'Dat weet ik.'

'Dominee zei dat ik zelf met mijn geweten in het reine moest komen. Ik kon er maar niet uitkomen. Gisteren heb ik er met mijn schoonouders over gepraat. Ze waren erbij en weten nu alles, ook van jou en mij.' Even keek Sabina van Maarten weg. 'Dientje, je weet wel, mijn schoonzuster, is ook de dochter van mijn schoonvader, dat is een familiegeheim. Ze begrepen me zo goed en dat is een hele opluchting. Ondanks alles houden ze nog van me.' Ze bloosde. Maarten zweeg. Het was niet gemakkelijk, ook voor hem niet, om daar zo ineens over te praten. Na een tijdje bekende hij dat hij vaak spijt had gehad over hetgeen er was gebeurd.

'Ik niet,' bekende Sabina. 'De herinnering was zo mooi, dat het me hielp om Hendrik te verdragen.'

Hij pakte haar vast bij de schouders. 'Hoeveel avonden heb ik daar niet aan moeten denken.'

'Ik heb een paar moeilijke jaren gehad,' fluisterde ze, 'maar ik weet dat het voor jou ook erg was.'

'Ik had het niet moeilijk gevonden om je gelukkig te maken, als ik de mogelijkheid maar had gehad. En zelfs nu heb ik je nog niet veel te bieden. Zo weinig, dat ik je eigenlijk niet eens mocht vragen je rijke leven voor mij op te geven.'

'Ik heb mijn deel van Poelwijck. Dat zal genoeg zijn. Natuurlijk heb ik ook rechten op Maesvreugt, maar daar zal ik nooit gebruik van maken. Al kort na Hendriks dood ben ik naar de notaris geweest om dat te laten vastleggen. Ik heb het niet nodig en Maesvreugt hoort aan de familie Van Bressij.'

'Weten ze dat?'

'Niemand.'

'Je bent goed voor ze.'

'Van de kinderen en mijn schoonouders heb ik nooit anders dan liefde ondervonden. Zo is de rekening weer vereffend. Het is het minste dat ik kon doen. Ik wil helemaal loskomen van Maesvreugt.'

'Dus je hebt je schuld afgekocht?'

'Het klinkt heel akelig als je dat zo zegt, maar het is wat de mensen zullen zeggen. Als Daantje had geleefd, was het anders geweest, maar nu wil ik het zo.'

'Je bent een schat. Ik hou van je omdat je zo onzelfzuchtig bent, Bientje.'

'Er is voor mij nooit een ander geweest dan jij, Maarten.'

'Dus je trouwt ten slotte toch met me?'

'Als jouw geweten ook kan aanvaarden dat ik mijn belofte aan Hendrik verbreek?'

'Gezien de omstandigheden heb ik daar geen moeite mee. Daar ben ik al maanden geleden mee in het reine gekomen.'

'Kwam je daarom naar Maesvreugt?'

'We hebben elkaar erg weinig gezien. Ik wilde je de kans geven me beter te leren kennen.'

'Jou heb ik altijd gekend. Je zit me in mijn bloed, Maarten.'

'Het is gewoon een wonder,' zuchtte hij, 'dat ik je toch nog krijg.' Eindelijk trok hij haar tegen zich aan. Zijn mond kwam dichterbij en Sabina hief de hare verlangend naar hem op. Hoelang was dat geleden. Kon je je werkelijk voelen zoals ze nu deed? Haar bloed begon sneller door de aderen te stromen en als vanzelf drong ze zich dichter tegen Maarten aan. De nare herinnering aan Hendrik week verder terug, de strijd om haar gemoedsrust ook. Hier hoorde ze thuis. Ze verwachtte heus geen hemel op aarde meer, maar ze wist dat ze samen met Maarten in staat was om alle levensstormen te doorstaan.

Gebons tegen de ramen maakte een onverwacht einde aan de omhelzing. De jochies speelden niet langer petjebal, maar genoten grinnikend van het ongewone tafereel in de klas. Maarten moest er ook om lachen, maar stak toch de vinger omhoog en joelend verdwenen de jongens naar huis.

'Wordt het september?' vroeg Maarten eenvoudig.

'Zo snel al?'

'We hebben jaren gewacht.'

'Dat kan niet, liefste. Ik moet voor de kinderen zorgen. Die belofte zal ik in geen geval breken. Pas als Catharina trouwt kan ik van Maesvreugt weg.'

'Ik kan, ik wil niet eens een paar jaar wachten, Sabina.'

'Er is geen andere mogelijkheid.'

'Dat zullen we nog wel zien. Kom, ik breng je bij mijn zuster.'

'Is ze thuis? Wat zal ze wel niet zeggen?' Maarten lachte. 'Ze is een geweldige zuster en ze zegt niets als ze ziet hoe ik me nu voel. Ze weet alles, Bientje.'

Hij mende de sjees het kleine stukje naar zijn huis. Het was niet groot, maar de tuin stond vol bloemen, er was een moestuin en alles zag er zo vriendelijk uit.

'Ik zal me hier meer op mijn plaats voelen dan op Maesvreugt,' riep Sabina spontaan. 'O, Maarten, is het echt allemaal waar?'

Het was waar. En Maarten kreeg zijn zin. In september luidden de huwelijksklokken voor de boerin en de schoolmeester. Het was Dit de Raet die de oplossing had aangedragen. Zij ging naar Maesvreugt om voor de kinderen te zorgen en deed dat met blijdschap omdat ze zich al te lang nutteloos had gevoeld. Andries en Catharina mochten hun nieuwe 'tante' onmiddellijk en de kinderen genoten van Sabina's nieuwe geluk. Dominee zegende het bruidspaar in met een goedkeurende blik in zijn ogen, hoewel hij zich Sabina's belofte herinnerde. En voor in de kerk, op de ereplaatsen, zaten de oude Andries met zijn Nelleke, beiden waren ze van harte blij voor de jonge vrouw. Hun aanwezigheid snoerde tevens de roddelaars de mond.

Uren en uren later werd Sabina over de drempel van het meestershuis gedragen. Nog voor de deur in het slot was gevallen, had Maarten zijn arm al stevig om haar heen.

'Eindelijk,' zuchtte hij. 'Na vijf jaar hebben we eindelijk het recht om elkaar werkelijk lief te hebben. Ik hou zoveel van je, Sabina.'

Ze kreeg een paar tranen in haar ogen. De nare herinneringen waren weg, ze hadden plaatsgemaakt voor de rijpheid na doorstaan verdriet. En nu mocht ze voor het eerst werkelijk gelukkig zijn. De tere blik in haar ogen ontroerde hem tot in het diepste van zijn ziel.

'Kom,' zei ze verlokkend, 'deze keer geen stiekem gedoe in een hoop hooi, maar een eerlijke, echtelijke bedstee. Kom, Maarten, we hoeven nu niet meer te wachten.'