HOOFDSTUK 5

 

Hij kwam inderdaad. Bovendien werd het zelfs een gezellige avond, waarvan Suus zeker genoten zou hebben als er niet allerlei gedachten door haar hoofd hadden gespookt. Vader had niets gezegd, maar ze wist dat hij alsnog aan een mogelijk huwelijk dacht. Moeder zweeg eveneens. Suus moest helemaal alleen met zichzelf in het reine komen.

Het waren moeilijke weken. Dirk kwam nog tweemaal terug, bij welke gelegenheden hij dan om beurten met vader aardige verhalen zat te vertellen. Onderhoudend was hij zonder meer. O, het leven zou zo eenvoudig zijn als ze op hem verliefd was geworden en niet op Barend. Deze laatste kwam ook regelmatig de avonden korten, bijna altijd zonder zijn vrouw. Een enkele maal gingen Suus' ouders ook naar de buren, maar altijd samen, zonder de kinderen, zodat het niet te druk zou worden voor Bep Hagoort.

Suus ontliep Barend zo veel mogelijk, omdat dat de enige manier was om aan die verwarrende gevoelens te ontkomen die hij nog altijd in haar wist op te roepen. Barend zinspeelde gelukkig nergens meer op, maar zo nu en dan ving hij haar blik en dan wist hij die vast te houden en te zeggen wat zijn lippen verzwegen. Dan wist Suus dat ze nog altijd hopeloos verliefd op hem was, al deed ze nog zo haar best om dat te negeren.

Maart kwam en ging en in het hele land ontstond er een zekere spanning, nu de jonge koningin na acht jaar huwelijk eindelijk een kind zou krijgen. Vooral de vrouwen die zelf een of meer miskramen hadden gehad, leefden nu met Wilhelmina mee. Oranjecomités bogen zich druk over de vraag, hoe de geboorte van de Oranjetelg zou worden gevierd en ook in Ammekerk werd veelvuldig overlegd door de notabelen over de te verwachten feestelijkheden. Op Maesvreugt werden oranje rozetten gemaakt om tijdens het feest te kunnen dragen. Alle drie de kinderen verheugden zich erop, want nu het voorjaar aanbrak begon de drukke tijd weer en dan was een verzetje altijd welkom.

April bracht de eerste lentedagen en de paarden werden zo veel mogelijk buiten gelaten, zodat ze rustig zouden zijn als ze straks voor de eg moesten lopen. Paarden werden altijd dartel als ze in de lente voor het eerst de wei in mochten. Suus stond een poosje naar de dieren te kijken en ze moest lachen toen ze zag, hoe zelfs de zware werkpaarden zich gedroegen als kwajongens.

De maand vorderde en iedereen richtte met spanning zijn ogen op de hofstad. Aan het eind van de maand bevatte elke krant een kort communiqué over Hare Majesteits gezondheidstoestand. Toen de laatste dagen van die aprilmaand aanbraken, begonnen de mensen te hoop te lopen om voor het paleis te wachten op de komende gebeurtenissen.

Eindelijk, op de laatste dag van de maand, toen de spanning naar een hoogtepunt was gekropen, begon men om half acht 's morgens te fluisteren dat er een kind was geboren. In de loop van de dag brachten alle kranten in het hele land een extra uitgave met de mededeling: Prinses geboren. Onmiddellijk daarop brak het enorme enthousiasme los.

In steden en dorpen begonnen de klokken te luiden om de geboorte van de prinses bekend te maken en al snel verscheen er op de gemeentehuizen een oranjekleurig bulletin, waarin werd gemeld dat de geboorte voorspoedig was verlopen en die morgen om zeven uur had plaatsgevonden. Bijna alle huizen waren die dag getooid met de vaderlandse vlag en een oranje wimpel. Het koningshuis, dat al tientallen jaren had bestaan uit de jonge koningin en haar moeder en later ook de jonge echtgenoot, had een nieuwe telg. Het voortbestaan van de dynastie had aan een zijden draad gehangen, maar was nu gered.

De kerk in Ammekerk puilde net als overal uit van de mensen die naar het dorp kwamen om er de dankdienst bij te wonen. Zelfs dominee droeg een oranje strikje en na de dienst kon iedereen bij de herbergier een gratis glas oranjebitter gaan halen.

Suus voelde zich een beetje opgewonden, toen ze in de kerk zat. Eigenlijk was het een hoop drukte voor zoiets gewoons als het krijgen van een kind, dacht ze. Maar een kleine prinses was natuurlijk niet zomaar een kind. Haar moeder was als tienjarig meidje koningin geworden en ze was de laatste van haar geslacht geweest. Velen hadden eraan getwijfeld of deze dag wel ooit zou aanbreken, toen de jaren na het koninklijk huwelijk waren verstreken zonder gezinsuitbreiding.

En nu was het dan zover. Zelfs dominee straalde en zijn glimlachende mond liet gloedvolle woorden van de kansel rollen.

'De blijde verwachting, die geruime tijd het Nederlandse volk heeft vervuld, angstvallig eerst, in volle zekerheid later en ten slotte in zenuwachtige spanning, is hedenmorgen vervuld. Neerlands hoop is verwezenlijkt. Een koningskind is ons volk geboren.

Historische dagen maakt ons land door. Het is vandaag een dag van algemene dankbaarheid, die in feeststemming haar uiting vindt.'

Aan het eind van de dienst werd staande, heel plechtig, het Wilhelmus gezongen en vele vrouwen lukte het niet om de ogen droog te houden.

Reeds de volgende dag maakte de Ammekerkse fanfare, die nu tien jaar bestond, een vrolijke rondgang door het dorp. Semper Crescendo speelde de sterren van de hemel en de kinderen dansten uitgelaten mee. Nog weer twee dagen later werd de naam van de prinses bekendgemaakt. Ze zou Juliana heten, naar de stammoeder van het Oranjegeslacht. In de krant verscheen een uitgebreide stamboom van het prille kindje. De enigen die niet meededen aan deze en de komende feestelijkheden waren de socialisten, die tegen het koningshuis waren, maar in kleine dorpen als Ammekerk waren niet veel roden. Sommige arbeiders luisterden wel naar het opruiende gepraat, maar durfden zich niet aan te sluiten. Als de boer ter ore kwam dat zijn knecht socialist was, kon die er immers zeker van zijn, zijn werk te verliezen. De boeren lustten nu eenmaal geen rooien.

Op dezelfde dag werd bekendgemaakt, dat het officiële feest halverwege de meimaand gevierd zou worden. Het geboortefeest van prinses Juliana werd gekoppeld aan een andere herdenkingsdag van het vorstenhuis. Dat jaar 1909

herdacht men tevens op 12 mei, dat het zestig jaar geleden was dat de grootvader van de pasgeboren prinses, koning Willem III, aan de regering kwam. De hele bevolking zag met plezierige spanning en verwachting naar de feestdag uit.

Op Maesvreugt werkten ze de dagen van tevoren zo veel mogelijk vooruit. Er zou slechts eenvoudig gekookt worden, al had moeder oranjebitter gekocht voor vader en ook koekjes voor bij de koffie. De pudding en de puddingsaus waren de dag tevoren reeds klaargemaakt en stonden in de kelder klaar. Suus en Mineke moesten die ochtend samen melken, zodat Grietje uit kon slapen. Hendrik en vader voerden samen de beesten en mestten de stallen uit. Ook Ploon mocht uitslapen, maar om tien uur moesten de knecht en de meid komen en 's avonds moesten ze samen voor het melken zorgen, zodat de familie weg kon om feest te vieren in het dorp. De knecht moest dan op Maesvreugt passen, voor dieven, brand en landlopers. Na het melken aten de meisjes haastig hun ontbijt, om nog net naar Ammekerk te kunnen gaan voor de reveille met muziek van acht uur.

De kinderen waren allemaal op straat en voor één keer keken ze reikhalzend uit naar het luiden van de schoolbel. Zoals gebruikelijk zou er vandaag gezongen worden, werden ze getrakteerd op chocolademelk en krentenbrood en een blijvend aandenken. Ook de armen zouden onthaald worden op een feestgave.

Na de muzikale rondgang gingen de meisjes Van Bressij grinnikend terug naar Maesvreugt, om daar met de familie koffie te drinken. Met het gerij zouden ze later naar het dorp teruggaan, want om elf uur was er een muziekuitvoering op de wei aan de oever van de kreek aan het begin van het dorp. Daar waren een paar banken getimmerd voor de notabelen en voor de mensen die moeilijk ter been waren. Ammekerk kon voor even weer de standen vergeten. Bij dergelijke feestelijkheden was ineens een ongewone broederlijkheid te bespeuren, die daarna weer snel vergeten zou zijn.

Vader en moeder hielden van muziek en wilden de uitvoering bijwonen, om de volksspelen van die namiddag en de 'kermesse d'été' gaven ze niet zoveel, al zou Grietje met de meisjes worden meegestuurd als chaperonne. Vader en moeder bleven dan rustig thuis, maar 's avonds zouden ze allemaal de herberg bezoeken, al kwamen ze daar anders nooit, voor het klapstuk van deze dag.

Natuurlijk zou het dorp geïllumineerd zijn, maar de grote bijzonderheid was toch wel de gratis bij te wonen voorstelling van de kinematograaf, een wonder dat je anders slechts in de stad kon aanschouwen. Ja, de nieuwe tijd begon overal zijn intrede te doen. Zelfs in Ammekerk.

Zolang je jong was, bleven de spelen en de kermis aantrekkelijk. Natuurlijk waren de jonge Van Bressijs nu wel te groot geworden voor het gebruikelijke koekhappen en zaklopen, maar Hendrik wilde pertinent meedoen met het mastklimmen en ook met het sprietlopen, waar zelfs volwassen kerels aan mee konden doen. Een heus horloge was als hoofdprijs uitgeloofd, naast de meer gebruikelijke prijzen in de vorm van levensmiddelen als spek, eieren en bonen.

En dan de kermis! De dorpelingen liepen te hoop om de opbouw van een heuse stoomcarrousel te bewonderen aan het einde van de Kerkstraat. Dan was er nog een draaimolen, de kraam waar je zuurstokken, kaneelstokken en meer van dat soort heerlijkheden kon kopen.

De herbergier haakte ook al in op de feestelijkheden, want hij zette tafels op schragen in de straat en banken, zodat de mannen daar een borrel konden drinken en de vrouwen een glaasje vruchtenwijn. Voor de kinderen was er oranje limonade en de herbergier deed vast wel goede zaken, want de kinderen uit de arme gezinnen, die met verlangende ogen toekeken hoe hun beter bedeelde dorpsgenootjes het lekkers kochten, kregen zo nu en dan gratis een beetje van het lekkers. Dan zag je die magere, bleke toetjes met de ingevallen wangen oplichten van puur kindergeluk

Suus en Mineke, op hun mooist uitgedost en gewoon gearmd met de gezette Grietje, die al van middelbare leeftijd was en die voor de kinderen altijd een soort tweede moeder geweest was, genoten van de drukte in het dorp.

'Wat geweldig, dat het zulk lekker weer is,' genoot Mineke hardop. 'Dat maakt alles eens zo vrolijk.'

Grietje, natuurlijk met haar witte schort voor en haar dienstbodenmuts op, genoot al evenzeer als de beide meisjes.

Ineens zag Suus iets, wat haar ogen nauwelijks wilden geloven. 'Kijk daar nu eens,' zei ze verwonderd.

Voor hen uit, op weg naar de kermis, liep een reuzengestalte die maar aan één persoon kon toebehoren. Was Dirk vandaag alweer in Ammekerk? Vrouw Flohil, zijn tante, was inmiddels overleden. Hij had hier niets meer te zoeken, wel? Maar dat was natuurlijk niet hetgeen waarover ze zich zo verbaasde. Nee, als een soort rattenvanger van Hamelen werd Dirk omstuwd door een schare van wel vijftien arbeiderskinderen, de armsten van de armsten, die zoëven nog bij de herberg hadden gestaan en die van de goedhartige herbergier limonade hadden gekregen. Wat moest Dirk met al die kinderen? Boeren bemoeiden zich immers nooit met de noden van de arbeiders, hooguit deden ze zo nu en dan een gulle gave in de collectezak van de diaconie, maar dat waren alleen de boeren die hun hart op de juiste plaats droegen. Maar al te vaak hoorde je de rijken verkondigen dat ook armoe door God gewild was en dat het daarom niet paste om je te beklagen als je gebrek leed. Hoewel de Van Bressijs, met uitzondering van Dries' vader en grootmoeder, nooit zo waren geweest, was Suus toch ten zeerste verbaasd over hetgeen ze Dirk Leeuwestein nu zag doen.

Mineke lachte nonchalant en trok Grietje mee naar de stoomcarrousel, waar de oudere vrouw zich met gilletjes van angst en plezier in liet zetten voor een ritje. Suus trok zich een beetje in de schaduw terug en keek naar de man met wie haar vader haar zo graag zag trouwen.

Die grote lobbes van een kerel kocht voor al die armoedzaaiers een zuurstok of kaneelstok. De schapen mochten zelf kiezen, wat ze deden met grote ogen en rode konen en uiteraard na ellenlang wikken en wegen. Daarna loodste hij de hele likkende optocht naar de draaimolen en betaalde voor allemaal een ritje. Lieve help, ging die dwaas er nu zelf tussen zitten? Kijk nu toch, verbaasde Suus zich, de grootste kerel uit Ammekerk en alle omliggende dorpen midden tussen al de sjofele kinderen in de draaimolen, lachend alsof hijzelf nog maar de helft van zijn aantal jaren telde.

Haar hart bonkte als een razende en als ze in later jaren aan haar leven terugdacht, wist ze dat dit een van die beslissende momenten was geweest, zoals mensen die maar een enkele keer meemaken.

Pas toen Dirk, wat verlegen lachend nu, zich aan de dankbare troep had ontworsteld en volkomen onbewust van de opschudding die hij had veroorzaakt naar de herberg terugkuierde, zag hij Suus staan, weggedoken in de schaduw van het laatste huis van de straat.

'Hallo, Susanne. Ben je ook vrij om feest te vieren?' vroeg hij even vriendelijk als altijd.

Ze knikte en merkte dat ze nog behoorlijk in de war was.

'Ik ga me juist tegoed doen aan een borrel. Kan ik jou misschien een glaasje vruchtenwijn aanbieden?'

'Ja, eh... graag... alleen zie ik Mineke niet en Grietje, die op ons moet passen, ook niet.'

'Kom, kom, hoe oud ben je nu?'

'Eenentwintig, daarom juist.' Ze keek zoekend rond, maar Mineke en Grietje leken in rook te zijn opgegaan. Wacht, nee, daar waren ze, ze zaten nu in de draaimolen. Grietje slaakte niet langer gilletjes, maar haar gezicht vertoonde een lach van oor tot oor en haar rokkenvracht slierde wijduit om haar benen. Suus schoot in de lach. 'Ik zie ze al.' Ze beduidde haar zusje dat ze naar de herberg ging en hoopte maar dat Mineke het begreep. Toen liep ze naast Dirk de straat door.

Hij liet haar plaatsnemen op een bank die in de zon stond en wenkte de herbergier, die zich naar binnen haastte om de bestelde verversing te halen. Het was gezellig druk aan de tafels. Overal zaten mensen die Suus kende. Vader zou er dus wel niet al te hard over vallen, dat ze hier met Dirk zat zonder chaperonne. Zo nu en dan werd er steels naar hen gekeken, dat merkte Suus best. Ze besloot ter plekke zich deze keer niets van de achterklap aan te trekken.

'Zullen wij straks ook eens een ritje in de draaimolen maken?' vroeg Dirk opgewekt.

'Is het eng?' wilde Suus een beetje benauwd weten.

'Verre van dat. Je stoeltje hangt aan een stevige ketting en als de molen harder gaat draaien word je een eindje opzij geslingerd. Je krijgt het gevoel dat je een vogel bent en door de lucht vliegt.'

'Ik wil het wel eens een keer proberen. Zo vaak is er geen draaimolen in het dorp.'

'Afgesproken. En ga je ook nog naar de zigeunervrouw om je hand te laten lezen en de toekomst te laten voorspellen?'

'Foei. Dat onze dominee zoiets toelaat. Het is heidens en slecht om je de toekomst te laten voorspellen.'

Hij grinnikte. 'Kom nu, het is maar een simpel kermisplezier. Het stelt niets voor. Je hoeft er echt niet bang voor te zijn. Tien tegen een voorspelt ze je een gelukkig huwelijk en een tiental kinderen.'

Dat is wel een beetje veel, hoor,' schertste ze vrolijk mee. Nog nooit was ze bij hem zo op haar gemak geweest als vandaag. De verversingen werden gebracht en Suus nam voorzichtig een slokje van het zoete, rode vocht. Het smaakte heerlijk. Ze hield van vruchtenwijn, al dronk ze het niet vaak. Suus staarde de straat in. Alle mensen keken vrolijk vandaag, maar zelf moest ze even rillen.

'Waarom ben je nog steeds niet getrouwd, Suus?' vroeg Dirk onverwacht, net als hij had gedaan in de Nieuwjaarsnacht. Toen had ze hem afgepoeierd. Zijn stem klonk zo zacht dat niemand anders hem kon horen. Suus aarzelde en keek hem tersluiks aan eer ze even zacht antwoordde: 'Ik weet het niet. Ik wacht nog altijd op de Ware Jozef, denk ik.'

'Je bent veel te romantisch. Zoiets komt maar zelden voor.'

'Al te veel huwelijken worden gesloten om geld en goed, Dirk. Daar komt veel te vaak narigheid van.'

'Helaas kan ik je mening niet delen. Soms zeggen jonge mensen niet zonder elkaar te kunnen leven en een jaar later vechten ze dan als kat en hond. Het is belangrijker dat je goed met elkaar overweg kunt en gelijkwaardig bezit inbrengt, waar je dan samen voor werken kunt.'

'Het klinkt allemaal heel logisch. Je praat net als mijn vader.'

'Natuurlijk. Hij en je moeder hebben het toch ook goed samen? Trouwden zij soms uit liefde?'

'Ik weet het niet.' Suus kreeg beschaamd een kleur en durfde hem niet aan te kijken.

'Je moet er niet somber om worden, meisje. Kom, we hebben ons glas leeg en we kunnen wel een stukje langs de kreekkant lopen, voor we naar de draaimolen gaan en je zuster weer opzoeken. Het doet me goed om dit eens uit te praten.'

'Waarom?' vroeg ze, zodra hij had afgerekend en ze naast elkaar door de straat naar de kreek liepen.

'Eens heb ik je ten huwelijk gevraagd en ik vind het nog steeds jammer dat je het aanzoek niet hebt aangenomen. Ik vind je aardig en Maesvreugt is gelijkwaardig aan Mastland. Het zou een zeer passend huwelijk zijn, voor ons allebei. Ik heb nooit iemand anders kunnen vinden die ik even graag wilde hebben en het wordt tijd dat ik trouw.'

'Maar wat kennen we elkaar nu eigenlijk?'

'Niet zo goed, daar heb je gelijk in, maar daar is wat aan te doen. Het probleem is dat jij er niets voor voelt. Dat is vroeger al gebleken toen ik hetzelfde voorstelde. Je jaagt naar mijn idee een ideaal na en je moetje er niet over verbazen als je over een paar jaar tot de ontdekking komt dat je idealen als zand door je vingers zijn weggelopen, Suus. Als je dertig bent en je hebt je ware liefde nóg niet gevonden, dan ben je een oude vrijster en zul je je leven lang op Maesvreugt blijven. Wil je dat misschien liever?'

'Bij mijn broer zitten, later? Nee, alsjeblieft niet. Dan word je een soort veredelde meid. Ik wil boerin zijn op mijn eigen erf.'

'Zie je wel,' drong hij aan.

Suus was heel erg in de war. Dit gesprek was zo onverwachts gekomen en hij had haar zo in verwarring gebracht met zijn bijzondere gedrag. Hij had gelijk en ze wist het, maar was het wel zo'n droomwereld, wat ze nastreefde? Ze was op dat moment nergens meer zeker van.

Dirk loodste haar naar het water. Ze waren nu de drukte voorbij van de kermis en de zon schitterde op het water van de kreek. Verderop, achter de ontluikende oude lindebomen, lag Maesvreugt weggescholen. Suus keek er peinzend naar. Nee, ze zou nooit over willen schieten en levenslang daar blijven, hoeveel ze ook van haar ouderlijk huis hield. Ze wilde graag kinderen van zichzelf hebben, dat ook. Dat vooral.

'Luister, Suus, omdat ik nog steeds van mening ben, dat ik het liefste met jou trouw, herhaal ik mijn huwelijksaanzoek. Van alle meisjes die in aanmerking komen, wil ik jou het liefste hebben. Om uiterlijk geef ik niet zoveel, maar je hebt ook een lief karakter en je bent flink. Je kunt aanpakken. Je bent geen aanstelster, zoals je zusje.'

'Hoe weet je dat allemaal?'

'Ik heb naar je gekeken en mijn moeder heeft dat ook gedaan. Ze mag je wel lijden, geloof ik. Misschien is mijn moeder geen gemakkelijke vrouw. Ik weet dat ze zo bekend staat, maar ze bedoelt het allemaal best goed. Ze uit haar gevoelens nogal moeilijk en ze heeft er verdriet van dat er over haar gekletst wordt. Ze weet het, maar ze kan er niets aan doen. Over mezelf kan ik eigenlijk niet veel vertellen. Ik ben heel gewoon. Ik hou ontzettend veel van Mastland en in mijn ogen is er geen boerderij zo mooi als de mijne.' Hij lachte verlegen. Ik ben blij met de boerderij en ik zou geen ander werk willen hebben. We zouden samen goed voor de hoeve kunnen zorgen en een goed leven leiden, Suus. We zijn beiden van hetzelfde geloof, dat is ook belangrijk. En ik mag je graag. Je bent niet zo'n drukteschopster. Ik hou niet van vrouwen die altijd het hoogste woord hebben.'

Ze glimlachte, bijna tegen wil en dank. Zijn donkere ogen leken net die van een hond. Hij keek haar nu even trouwhartig aan. Ze had niet langer een hekel aan hem, maar ze had hem ook niet lief.

'Ik hou niet van je, Dirk.'

'Dat doet er immers niet toe. Als we maar goed met elkaar overweg kunnen. Dat is belangrijker dan een liefde die fel opvlamt om later weer even zeker te doven. Als je met mij trouwt, moeten we een heel leven samen delen. Dan is vriendschap belangrijker dan een kortstondige verliefdheid.'

Suus werd warm vanbinnen bij zijn pleidooi, maar iets van aarzeling was er nog steeds.

Had hij misschien gelijk? Joeg ze een droombeeld na? Hij zei ongeveer hetzelfde als haar vader altijd zei. Ze dacht ook aan Barend en dat deed pijn. Maar Barend was getrouwd en zelfs al was hij dat niet... Dirk was veel betrouwbaarder dan Barend, dat zag ze heus wel in. Barend zei soms dingen die niet door de beugel konden. Een enkele keer dacht ze zelfs dat hij meer in haar erfdeel zag dan in haarzelf. Dirk was tenminste eerlijk in die dingen.

Die grote lobbes van een kerel, met handen als kolenschoppen en die beslist geen doetje was... Iedere kerel in de streek had respect voor hem. Hij had verstand van het boerenvak en meer nog van paarden. Suus wist dat zelfs haar vader wel eens om Dirks mening vroeg, als het op paarden aankwam. Zou haar leven bij hem in veilige handen zijn, in rustig water komen? Zou het dan toch mogelijk zijn geluk te vinden waar ze het allerminst had verwacht?

Nadat het een tijdje stil tussen hen was geweest, keek Suus hem eindelijk in de ogen. 'Mag ik er een paar dagen over nadenken, Dirk? Tot zondag? Kom je dan na de kerk bij ons koffiedrinken?'

Hij lachte verrukt en ineens straalden zijn bruine hondenogen. 'Dus ik maak toch een kansje, al is het maar een kleintje?'

'De dingen die je zei klonken heel logisch. Ik heb de laatste jaren ook wel het een en ander bijgeleerd. Misschien heb je gelijk, moet ik mijn jonge meisjes dromen zien als idealen. Mijn vader zei aldoor hetzelfde als jij daarnet. Ik zal er oprecht over nadenken, dat beloof ik je.'

'Afgesproken. Ik wil je niets opdringen, Suus, maar ik weet zeker dat we gelukkig zouden worden, jij en ik. We zouden goede maatjes kunnen zijn en dat is belangrijk als je onder één dak leeft. Zullen we dan nu teruggaan naar het feest en eens wat plezier gaan maken?'

'Graag.'

Ze genoot van de draaimolen, al slaakte ze in het begin óók een paar gilletjes, half van opwinding en half van een prettig soort angst. Maar als je eenmaal draaide en een beetje gang kreeg, dan voelde je de wind langs je wangen strijken en je rokken fladderden achter je aan. Je moest je vastgrijpen aan je stoeltje, dat helemaal scheef kwam te hangen, maar de een of andere onzichtbare hand leek je tegelijkertijd vaster in je stoel te drukken. Middelpuntvliedende kracht noemde Dirk dat. Ze had nog nooit zoiets meegemaakt.

Ondertussen hadden ze ook Mineke en Grietje teruggevonden. Die waren beiden juist bij de waarzegster geweest, die Mineke had gezegd dat ze op moest passen voor ongelukken en de oude Grietje wél een huwelijk had voorspeld. De beide vrouwen geloofden geen snars van wat ze hadden gehoord. Onder algemeen aandringen ging uiteindelijk ook Suus de tent van de waarzegster in. Ze was opeens een beetje bang, ondanks dat Dirk buiten stond en nu voor Mineke een nougatblok kocht.

Ze moest haar hand laten zien en de donkere vrouw met enorme oorbellen in het oor en een glazen bol voor zich op tafel, volgde met een vinger de lijnen in haar hand. 'U heeft een mooie lange levenslijn. U zult oud worden, maar er is een onderbreking in. Eens zult u moeten vechten, dame, voor uw geluk en misschien zelfs voor uw leven. Maar u hoeft niet te wanhopen. Er staat een man aan uw zijde.'

Ja, dat had ze al gedacht. Suus moest zich ineens bedwingen om niet te gaan grinniken.

De donkere ogen van de zigeunerin boorden zich diep in die van Suus en toen glimlachte ze. 'Ja, u moet vechten, maar u bent sterk. U hoeft niet bang te zijn. Iemand die voor zijn geluk moet vechten, waardeert het meer als het geluk toch eindelijk zijn pad kruist. Zo is het ook bij u. U hoeft niet bang te zijn. Ten slotte komt het allemaal in orde. Het staat in de sterren.'

Suus huiverde opnieuw toen ze weer naar buiten ging. Was het een oplichtster? Ze wist het niet. Je werd eigenlijk helemaal niet plezierig bang, zoals daarnet in de draaimolen het geval was geweest. Ze kon de donkere ogen van de zigeunerin nog lang niet vergeten. Ze moest vechten voor het geluk, had deze gezegd. Hoe moest ze dat opvatten?

Pas bij het sprietlopen lukte het Suus weer om los te komen van de beklemmende sfeer in de tent van de zigeunerin. Hendrik deed het goed. De ene na de andere kerel plonsde onder luide aanmoedigingen en nog luider gelach in het ondiepe stuk van de kreek, waar een oude boegspriet lag, natuurlijk rijkelijk ingesmeerd met groene zeep. De mensen waren niet in de eerste plaats gekomen om de winnaars te zien, maar juist om de verliezers te water te zien gaan. Kerels die druipnat naar de kant moesten waden, nadat ze met de malste capriolen van de spriet waren afgeglibberd en vergeefs hadden geprobeerd zich aan de spekgladde mast vast te grijpen. Ja, al was je nog zo somber, daar moest iedereen toch wel om lachen.

Dirk was ondertussen weggegaan. Hij zou ook niet meer terugkomen, 's avonds, voor de voorstelling van de kinematograaf. Ze zou hem pas de komende zondag weerzien. Zondag, als hij het antwoord kwam halen op zijn aanzoek. Het tweede huwelijksaanzoek en Suus wist dat een derde er nooit zou komen.

Ze lachte wel en voelde zich ook best vrolijk, maar op de achtergrond was er aldoor het weten dat er over enkele dagen mogelijk over haar toekomst werd beslist. Het was nu woensdag. Voor ze het wist zou het zondag zijn.

Aan het eind van de middag kwamen de drie vrouwen op Maesvreugt terug. Hendrik volgde hen, trots dat hij vijfde was geworden bij het sprietlopen. Mineke praatte opgewonden en Grietje was doodmoe van het ongewone kermisplezier. Ze liep stil achter de drukke jongelui aan. Suus deed zich ook heel vrolijk voor, maar in stilte was ze blij weer thuis te zijn.

Toen ze bezig was om de tafel te dekken voor de avondboterham en samen met haar moeder in de grote woonkeuken was achtergebleven, vertelde ze zo rustig mogelijk dat ze Dirk Leeuwestein vandaag had ontmoet, dat ze samen wat gedronken hadden en langs de kreek hadden gewandeld. 'Hij heeft me opnieuw ten huwelijk gevraagd,' besloot ze.

'En?' Moeder Sanne keek haar oudste dochter gespannen aan.

'Ik heb bedenktijd gevraagd, moeder. Hij komt zondag koffiedrinken.'

'Dat was verstandig van je. Over een huwelijk moet je niet overhaast beslissen. Dan moet je zeker van je zaak zijn, meisje.'

'Dat weet ik, moeder. Ik zal er grondig over nadenken. Er is zoveel veranderd, sinds Dirk me een aantal jaren geleden vroeg. Ik zie alles niet meer zo zwartwit, moeder.'

'Je weet dat wij Dirk graag mogen. Je kunt er altijd met je vader en mij over praten, maar als je liever alleen tot een besluit komt, is het ook goed. Wij hopen beiden het beste voor je, Suusje.'

'Dat weet ik immers!' glimlachte ze, maar de onverwachte warmte die uit moeders ogen straalde, joeg toch een brok naar Suus' keel. Wat gelukkig was ze, om zulke ouders te hebben!