HOOFDSTUK 3
Sanne draaide zich om in de bedstee. Het was zo koud dat alleen het puntje van haar neus boven de dikke, doorgestikte deken uitstak. Buiten was het nog donker, dat kon ze zien omdat ze zoals altijd de deurtjes van de bedstee open had staan. Ze sliep niet graag in een afgesloten bedstee.
Vanuit de stal klonken allerlei geluiden, dus was het zeker al een uur of vijf. De melkmeid was al met haar werkzaamheden begonnen. Sanne rekte zich een beetje uit, er behoedzaam voor zorgend dat ze onder het warme dek bleef. Van slapen zou nu niets meer komen, maar dat was niet erg, want binnen het halfuur zou ze toch moeten opstaan om voor het ontbijt te gaan zorgen, terwijl Geertje naar het melken ging kijken. Vanuit de andere bedstee hoorde ze de regelmatige ademhaling van haar slapende zuster. De meisjes Roodenburg deelden de opkamer, want vader wilde niet dat ze op zolder moesten liggen, zoals Trijnie, de meid. Zelf sliep vader vanzelfsprekend in de mooie kamer van Poelwijck.
Hun boerderij lag even buiten het dorp. Vanaf de haven van Ammekerk moest je linksaf de dijk op. Daar waar de dijk in een bocht met het water van de Binnenmaas meedraaide, naar het Zwanegat toe, lag Poelwijck. Net achter de dijk, een mooie, oude boerderij. Het witte huis had een trapgevel en met ijzeren letters was daar het jaartal 1707 op bevestigd. Het was nu 1885, de boerderij was dus bijna 180 jaar oud. Sanne hield van Poelwijck, er waren verscheidene grotere boerderijen in Ammekerk, maar niet een lag er zo mooi als die van hen. Nu ja, Maesvreugt misschien, met zijn uitzicht op de kreek, maar daar heerste geen geluk.
Brr. Nu ze zich een paar maal had omgedraaid, kreeg ze het toch koud. Ze moest maar liever opstaan. Sanne hield niet van die ijzige wintermorgens, maar deze dag was toch niet als alle andere. Het was de negende februari en ze was jarig. Vandaag werd ze eenentwintig, maar een blijde verjaardag zou het niet worden. De familie was in de rouw, omdat Sabina een halfjaar geleden plotseling weduwe was geworden, nadat haar man, die akelige Hendrik, op de paardenmarkt van Numansdorp door een paard was getrapt. Het was zijn eigen schuld geweest, fluisterde men in het dorp, want Hendrik had weer eens te diep in het glas gekeken. Hoe dan ook, eerst had Sabina haar enige kind moeten verliezen en later ook haar man. Nee, op Maesvreugt rustte de laatste jaren geen zegen meer.
Sanne ging zitten, voor haar gedachten naar de andere bewoners van Maesvreugt zouden gaan. Aan Dries wilde ze al helemaal niet denken.
Haastig sloeg ze de dekens weg, stak haar benen uit bed en greep rillend naar haar zwarte kousen. De kou van de plavuizenvloer drong zelfs door haar kousen heen. In het donker trok ze haar nachtjapon uit, griste ze de rokken naar zich toe en stapte toen in de betrekkelijke warmte van haar rok en onderrokken. Met stijve vingers van de kou sloot ze de haakjes, ze rilde in haar hemd en stak met afschuw haar handen in de lampetkan. Zie je wel, het water was weer eens bevroren. Ze balde haar vuist en sloeg het ijslaagje stuk.
Snel bette ze haar gezicht met het ijskoude water. Brr, wat koud. Nu vlug de rest van haar kleren aan. Ziezo. Sanne liep naar de andere bedstee, waar Geertje nog steeds vast in slaap was. 'Geertje, wakker worden. Ze zijn al bijna klaar met melken, als je niet opschiet.'
Het andere meisje kwam overeind en vroeg slaperig: 'Hoe laat is het dan?'
'Zeker al half zes.' Geschrokken sloeg Geertje haar dekens opzij. 'Zo laat al?' Ze rilde, net als Sanne even tevoren.
'Ik ga het fornuis vast opstoken.'
'Goed. Zeg wacht eens, van harte gefeliciteerd.'
'Dank je.' Sanne nam Geertjes koele kus in ontvangst en haastte zich naar de keuken, zij het niet nadat ze eerst op de deur van de pronkkamer had gebonsd. 'Vader, 't is tijd.'
Het vuur in het fornuis gloeide nog na. Sanne pookte door het kleine deurtje aan de voorkant de gloeiende as op, blies er zachtjes in en gooide een handvol kachelhoutjes op de gloeiende as. Ziezo. Het zou niet lang duren eer het vuur behoorlijk zou branden en dan was het snel behaaglijk in de grote woonkeuken.
De waterton in de kaaskamer was bijna leeg. Met een zucht sloeg het meisje haar omslagdoek om, teneinde vers water te gaan putten.
Buiten waaide een ijzige wind. Het miezerde een beetje en de noordenwind sneed dwars door al je kleren heen.
'Móge, Anton,' groette ze de knecht, die al druk bezig was de beesten te drenken. Dan was het toch later dan ze dacht! Ze mochten wel opschieten, daarbinnen.
Er was ook altijd zoveel te doen op een grote boerderij en Geertje regeerde Poelwijck met ijzeren hand. Gelukkig hadden ze niet veel familie en zou haar verjaardag even rustig zijn als altijd het geval was geweest sinds de dood van haar moeder. Nee, verbeterde Sanne zich in gedachten. Sinds de dood van Dana, het jongste zusje, dat niet was geweest als andere kinderen en van wie velen nog steeds dachten dat ze was gestorven door hekserij. Vreemd, dat je op hoogtijdagen altijd moest denken aan verdriet dat je in je leven had gekend.
Met stijve vingers van de kou haastte ze zich weer naar binnen. Het was misschien nog niet zo kwaad om het druk te hebben. Dan hoefde je tenminste niet te piekeren. Hè, heerlijk, het fornuis begon een behaaglijke warmte te verspreiden. Een van de katten was naar binnen geslopen, om uit te rusten van de nachtelijke muizenjacht. Het dier rolde zich behaaglijk op voor het warme fornuis. Katten hielden allemaal van warmte. Vaders gezicht stond hard en somber, zoals vaak gebeurde. Sanne was een beetje bang van hem, al zou ze dat aan niemand willen toegeven. Na het ontbijt, dat zoals altijd in stilte verliep, begon iedereen aan zijn dagtaak.
Sanne vond het altijd moeilijk om te doen wat de bazige Geertje haar opdroeg. Geertje was heel precies, zag alles en alle werkzaamheden moesten gebeuren zoals zij dacht dat het goed was. Geertje was er ook altijd op uit om overal geld aan te verdienen. Als ze een man was geweest, zou ze in de hele streek worden gevreesd, wist Sanne. Maar Geertje was Geertje, een geducht wijf. Ze wilde niet trouwen om niet gehoorzaam te hoeven zijn aan een man. Dat zou ze waarschijnlijk niet eens kunnen.
Geertje was hard en zelfzuchtig en zij was er oorspronkelijk de reden van dat Sanne zo vaak naar Maesvreugt ging, om haar andere zuster te helpen en van haar te leren hoe ze een grote boerenhuishouding moest leiden. Van Sabina hield ze erg veel, net zoveel als vroeger van haar moeder, maar voor Geertje was Sanne bang. De laatste tijd was er natuurlijk nog een andere reden bijgekomen om naar Maesvreugt te gaan. Nee, niet aan Dries denken. Ze moest aan het werk, het was werkelijk de hoogste tijd om flink aan te pakken.
In het voorbijgaan wierp ze een snelle blik in een spiegel. Ze wist dat ze niet echt knap was, met haar lichtbruine haren en haar gewone blauwe ogen, maar haar mond was vol en lachte vaak. Hoewel Dries daar, dat speet haar, geen oog voor had. Zie je, nu dacht ze toch weer aan hem. Ze was verliefd, natuurlijk was ze dat, maar aan niemand zou ze dat durven bekennen. Zelfs aan Sabina niet. Juist aan Sabina niet, bang als ze was dat deze toespelingen zou gaan maken die haar in verlegenheid zouden brengen.
Die ochtend moest Sanne van Geertje karnen en Sanne waagde het niet zich daartegen te verzetten, hoewel Geertje ongetwijfeld wist dat Sanne er een grote hekel aan had. Als ze later zelf boerin zou zijn, dacht ze, terwijl ze mokkend aan het karwei begon, zou ze nooit meer karnen. Dat moest de meid maar doen, of misschien had ze dan een hondenkarn.
Geertje wilde ook altijd boterkleursel in de boter. Natuurlijk deed bijna iedereen dat, maar toch bleef het bedrog, vond Sanne.
De ochtenduren kropen voorbij en het leek een eeuwigheid te duren eer de tilbury van Maesvreugt het erf oprolde en Sanne eindelijk, eindelijk aan leukere dingen kon denken. Nu Sabina was gekomen zou het weer vrolijk worden op Poelwijck.
Ze holde het erf op, en sloeg haastig haar omslagdoek om. Haar ogen schitterden en haar wangen hadden een kleurtje gekregen van hoopvolle verwachting.
Sabina was tijdens haar weduwschap magerder geworden, viel Sanne plotseling op, toen ze de zwarte gestalte uit het gerij zag komen. Het weduwschap deed haar geen goed. Ze omhelsde haar zuster extra hartelijk. Haar hart sloeg een onverwachte roffel, toen Dries haar hand in de zijne nam om haar te feliciteren. Hij leek weer even opgewekt als altijd.
'Ben je de schrik van de ramp weer helemaal te boven?' vroeg Sanne warm en hij knikte bijna onverschillig.
Natuurlijk zaten ze op hoogtijdagen in de pronkkamer, hoewel Sanne eigenlijk veel liever in de keuken was gebleven, waar het zoveel gezelliger was. Ze dronken koffie, de meid deelde koek rond en zelfs Geertje deed haar best om het gezellig te maken.
Vanzelfsprekend moest Dries opnieuw vertellen over hetgeen hij twee weken geleden had meegemaakt. Hoe vaak had hij dat al moeten doen, vroeg Sanne zich af, terwijl ze hem tersluiks opnam. Na de tweede kop koffie ging het gesprek weer over andere dingen. Geertje en Sabina hadden het over een patroon voor een zondagse jurk en als vanzelfsprekend sprak Dries met vader Roodenburg over boerenzaken, zoals de crisis die de landbouw nu al enkele jaren plaagde en waaraan maar geen einde scheen te komen. Het afgelopen jaar hadden de boeren weliswaar een goede oogst gehad, maar er was nauwelijks vraag naar de producten, zodat de prijzen ongekend laag bleven. Er waren veel aardappelen, maar ook daar was geen vraag naar. En de tarwe was zelden zo goed van kwaliteit geweest, maar toch bleven de prijzen ver beneden peil. Ja, het was waar. Het waren moeilijke tijden voor de boeren.
En toch, dacht Sanne, terwijl ze naar vaders klaagzangen luisterde, de arbeiders hadden het nog veel moeilijker. In talloze gezinnen werd nu in de wintertijd werkelijk honger geleden. En zij wist wel weg met de producten die haar vader slechts voor een habbekrats verkopen kon. De voorraad op Poelwijck slonk regelmatig en ze voelde zich daar helemaal niet schuldig over. Geertje wist er ook niets van, daar lette Sanne wel op, maar er waren een paar gezinnen in Ammekerk waar de slimme Sanne in ieder geval de ergste honger buiten de deur wist te houden.
'Er is nog een andere kwalijke kant aan de malaise,' mopperde Daniël Roodenburg er lustig op los. Hij zat op zijn stokpaardje als de slechte tijden ter sprake kwamen. 'De arbeiders luisteren maar al te graag naar de opruiende praatjes van de socialisten. Als mijn knecht dat deed, stuurde ik hem meteen de laan uit. Zo leer je het volk die fratsen wel af.'
Dries schokschouderde. 'Het is allemaal heel slim bedacht. Beloof hun die honger lijden, dat ze recht hebben op voldoende voedsel en ze luisteren ademloos. Wie zou er niet luisteren als de kinderen honger lijden? Je mag het ze niet kwalijk nemen, Roodenburg.'
Ziezo, dacht Sanne trots. Daar kon vader het mee doen. Ze lachte naar Dries, maar hij zag het niet. Zijn gezicht stond ongewoon ernstig. Nee, hij was de ramp beslist nog niet vergeten. De afgelopen maanden had hij zoveel meegemaakt, dat hij stukken ouder was geworden. Nu, dacht Sanne, misschien was hij daardoor des te aantrekkelijker.
Natuurlijk kwam ook het koude weer ter sprake, dat deze winter extra zwaar maakte, maar Dries hield ondanks vaders tegenwerpingen vol dat de dooi nog diezelfde dag zou invallen. 'Grootvader zegt het en die heeft altijd gelijk als het het weer betreft,' hield hij stug vol.
Dries was een van de weinigen, die aan zijn mening vasthield tegenover haar vader, dacht Sanne bewonderend. Ze zuchtte eens. Ze moest zich maar liever met de vrouwen bemoeien, anders zou het iemand opvallen dat ze zo aan Dries' lippen hing.
Catharina zat verveeld op haar stoel. Sanne probeerde eerst met haar een gesprekje aan te knopen, maar dat lukte niet zo best. Ze kon maar slecht met Dries' zusje overweg, hoewel ze altijd probeerde om aardig voor haar te zijn. Het meisje zou beter bij Geertje passen, dacht Sanne hoofdschuddend.
Na een poosje schonk vader de borrels in en moesten de vrouwen voor het eten gaan zorgen. Dries was en bleef stiller dan gewoonlijk, terwijl zijn handen zo nu en dan heel nerveus bewogen. Nee, hij was bij lange na niet zo rustig en evenwichtig als anders. Sanne constateerde opnieuw dat ze eigenlijk helemaal niet van haar verjaardag genoot. Het gedwongen stilzitten was haast nog erger dan karnen en het leidde de aandacht niet af van de problemen waar ze mee zat. Ze voelde zich een beetje vreemd. Steeds weer moest ze naar Dries kijken, of ze wilde of niet. Dries die ook al niet zo was als gewoonlijk. De wijzers op de klok kropen voort en ze was zelfs min of meer opgelucht toen halverwege de middag de visite weer opstapte om naar Maesvreugt terug te rijden.
Sanne keek de wegrijdende tilbury peinzend na. Ineens wist ze waarom ze aldoor zo ongedurig was. Haar hart leek wel een slag over te slaan toen ze, zomaar opeens, wist waarom ze altijd zo in de war raakte als Dries in de buurt was. Ze hield van hem. Niet zomaar een beetje verliefd, zoals dat wel vaker was gebeurd. Dat had ze tot nog toe gedacht. Nee, ze hield van hem zoals een vrouw van een man moest houden. Ze hield ook niet van hem zoals ze van een broer zou doen.
Sanne boog het hoofd en keek niet langer naar het wegrijdende rijtuig. Hier kon alleen maar narigheid en verdriet uit voortkomen, besefte ze. Daarom voelde ze zich zo. Afgezien van haar persoonlijke gevoelens zou er nooit wat kunnen groeien tussen Dries en haar. Ze waren te nauw bij elkaar betrokken, omdat Sabina zijn stiefmoeder was.
Bovendien wilde Geertje dat ze zou trouwen en bij de namen die genoemd waren van in aanmerking komende echtgenoten, was die van Dries natuurlijk niet geweest. Bedrukt keek het meisje toe hoe het rijtuig in de verte verdween. Het geluid van de paardenhoeven was niet meer te horen. Dries, hoe moet dat nu? Ze beet op haar lip. De ontdekking van iemand te houden bracht geen vreugde, besefte Sanne, terwijl ze zich omdraaide. Alleen maar nieuwe twijfels en onzekerheden. Vreemd, ze begreep zelf niet waarom, maar ze voelde dat de ontdekking die ze juist had gedaan, haar had geschokt. De wetenschap van Dries te houden zou haar leven blijvend en diepgaand veranderen, dat kon niet anders. Ineens was ze net als Dries volwassen en misschien wat te oud voor haar leeftijd. Sanne dacht dat ze nu nooit meer zo zorgeloos kon zijn als vroeger. Het besef drong tot haar door, dat pijn en verdriet onverbrekelijk bij het leven hoorden. Dat raakte haar diep.
Sanne moest zich vermannen om weer naar binnen te gaan. Als Geertje raadde wat er in haar omging, was ze nog verder van huis. Het leven zou de komende tijd ook zonder Geertjes gevit moeilijk genoeg worden.
De rest van die dag was Sanne stil en in zichzelf gekeerd en het was maar goed dat Geertje zo druk bezig was dat het haar niet opviel. Sanne lag ook de nacht na haar verjaardag wakker, eindeloos lange uren staarde ze in het donker en ondertussen deed ze vergeefse pogingen om alles voor zichzelf op een rijtje te zetten.
Vader en Geertje drongen al enige tijd op een huwelijk aan, omdat er een opvolger moest komen voor Poelwijck. Nu, nam het meisje zich in die nachtelijke uren voor, ze zou nooit met een ander trouwen. Dries zou ze niet kunnen hebben, dat kon ze nog aanvaarden, want ze wist hoe de situatie op Maesvreugt was. Sabina had er een moeilijk leven. Op zijn sterfbed had Hendrik van haar geëist dat ze zou beloven nooit te hertrouwen. Dat was een onmenselijke belofte, waar haar zuster nu zwaar onder leed. Zelfs de dood had haar nog niet van haar gehate echtgenoot bevrijd. Iedereen wist hoe het was toegegaan, maar de belofte bleef gegeven. Sabina was en bleef de boerin op Maesvreugt. Als Dries trouwde zou dat ongetwijfeld opnieuw grote spanningen geven. Daar wilde zij niet de oorzaak van zijn. Dat zou ze niet kunnen ook. Bovendien was Dries al jaren met haar omgegaan alsof hij haar broer was. Zou dat haar beïnvloed hebben?
Nee, wist ze. Ze hield van Dries om zijn innerlijke rust, om zijn openheid en zijn goedhartigheid. Ze hield van hem omdat hij de laatste maanden zo moedig zijn zware verantwoordelijkheden droeg. Het gevoel dat ze vandaag voor hem had ontdekt, zou ook nooit meer overgaan. Dat voelde ze gewoon.
Nogmaals draaide Sanne zich om. Pas tegen het ochtendgloren viel ze in een onrustige slaap.
Het voorjaar kwam en Sanne, geleid door haar gevoelens, was vaker op Maesvreugt te vinden dan ooit tevoren. Tegen haar vader en Geertje zei ze dat ze ging omdat ze zich zorgen maakte over Sabina. Iedereen kon merken dat de jonge vrouw een zware innerlijke strijd streed. Ze klaagde nergens over, sprak zelfs nooit over hetgeen haar zo bezwaarde, maar ze was stil en bleek en iedereen wist dat ze worstelde met de belofte die ze had moeten geven.
Sanne betwijfelde echter of men wist, waarom Sabina juist nu zo streed. Ze dacht niet dat andere mensen hadden gemerkt dat haar zuster al lang geleden van een ander was gaan houden. Zelf had ze dat gemerkt, toen Sabina's zoon was geboren en ook later, toen het kind weer gestorven was. Sanne merkte het vaak als andere mensen ergens mee zaten. Het was dan net alsof ze die onuitgesproken gedachten vanzelf begreep. Zomaar. Ze was met de helm geboren en daar zou het dus wel aan liggen. Daar was niets griezeligs aan, al dachten niet alle mensen zo en er was in de streek nog veel bijgeloof aan heksen en spokerijen.
Een onverwachte, maar harde klap kreeg Sanne te verwerken toen ze op een dag in mei van Sabina hoorde, dat Dries waarschijnlijk op vrijersvoeten was.
Zo nu en dan was hij 's avonds een uurtje weg en hij vertelde aan niemand waar hij dan heenging. Sanne begon erover te piekeren, maar wist dat ze er niets aan veranderen kon en ook dat het eigenlijk niet meer dan te verwachten was geweest. Toch deed het vreselijk veel pijn. Er was ook niemand met wie ze daarover praten kon, zelfs met Sabina niet. Iets in haarzelf maakte, dat ze haar gevoelens voor Dries niet met een ander kon delen.
In juni was Sabina's rouwjaar eindelijk voorbij en onmiddellijk begon ze grijze of blauwe kleren te dragen, omdat de zwarte haar zo slecht stonden en haar ook te veel herinnerden aan de moeilijke jaren die ze achter de rug had. Sabina's tweestrijd werd echter niet met de rouwkleding afgelegd, wist Sanne. Net zomin als dat haar eigen tweestrijd voorbij was. Het huwelijk dat haar vader op het oog had werd met meer drang onder haar aandacht gebracht. Daniël Roodenburg begon er bij zijn dochter op aan te dringen dat ze nog in datzelfde jaar zou trouwen met een jonge boer uit Westmaas, een oudere zoon met slechts één broer. Zoals in de streek gebruikelijk was, zou de jongste zoon op de ouderlijke hoeve blijven, en dus zocht de oudste een boerendochter met een stee. Bovendien had die jonge boer nog niet zo lang geleden flink geërfd van een ongetrouwde oom. Sanne zou dan haar leven lang op Poelwijck kunnen blijven. Met een schok besefte ze dat ze dat niet wilde. Poelwijck was niet langer het goede, warme thuis uit haar jeugd. Als ze moest trouwen en een liefdeloos leven leiden om het voortbestaan van de hoeve zeker te stellen, kon ze de boerderij zelfs haten. Die ontdekking verraste haar. Het deed haar verdriet dat haar vader zo aandrong en er ineens zoveel haast mee had.
Ook Geertje was voor dat huwelijk en dat maakte het er voor Sanne niet gemakkelijker op. Nu ging het erop aankomen, besefte ze. En daar kon ze wel met Sabina over spreken.
De vrouw besefte dat haar jongere zusje het moeilijk had, want zij herkende de situatie van jaren geleden, die voor haarzelf het begin was geweest van zoveel pijn en verdriet. Ze keek Sanne vol medelijden aan. Ze herinnerde zich ineens weer haarscherp, hoezeer haar vader en Geertje konden aandringen om hun zin te krijgen. Daardoor had ze immers zelf ten slotte toegegeven om te trouwen met Hendrik, die toen al weduwnaar was en een stuk ouder dan zijzelf. Ze had alles gedaan om onder dat huwelijk uit te komen. Ze had een afkeer van Hendrik gehad die nooit was overgegaan, ook niet gedurende de jaren van hun huwelijk.
De jongeman in kwestie heette Bastiaan Luchtenburg en Sanne kende hem nauwelijks. Zijn grootouders van moederszijde woonden in Ammekerk en hij kwam wel eens met hen naar de kerk. Hij moest navraag naar haar hebben gedaan.
Goed, ze wist dat ze er niet onaardig uitzag, al was ze niet knap. Ze had een stevig figuurtje, niet dik en niet mager. Haar gezicht had altijd een gezonde kleur. Ze lachte graag en veel, al was daar nu niet veel meer van te merken. Al met al had Sanne het in dat voorjaar niet gemakkelijk gehad, maar eindelijk brak dan toch de zomer aan en ze vertrouwde erop dat in dat lichte jaargetijde haar zorgen gemakkelijker te dragen zouden zijn.
Als in de zomer de zon scheen, leek altijd alles lichter. Als de velden bloeiden en het koren rijpte, leek elk verdriet te dragen. Als de koeien tevreden graasden en het vruchtbare land zijn gaven aanbood...
Ach, dacht Sanne soms. Elk mens kreeg zijn kruis te dragen, daar was ze zeker van. Niemand bleef gespaard voor ziekte en ellende, maar als je je verdriet blijmoedig verdroeg, zou je desondanks toch gelukkig kunnen zijn.
Sanne deed haar uiterste best alle zorgen van zich af te schudden en nam zich vast voor de komende zomer te genieten. Ze zou zich niet laten dwingen tot een liefdeloos huwelijk. Hoe dat af moest lopen had ze immers aan Sabina gezien. Dat zou haar niet mogen gebeuren. Misschien gebeurde er nog wel een wonder? Misschien zou Dries ineens beseffen dat ze niet alleen een aardig familielid was, maar ook een aantrekkelijke jonge vrouw, met wie hij zijn leven kon delen, ook al was zijn vader getrouwd geweest met haar zuster?
Misschien, mijmerde Sanne. Haar optimistische natuur tilde haar uiteindelijk boven haar sombere gedachten uit, deed haar twijfels verdwijnen, die haar gedurende dat voorjaar doorlopend hadden gekweld. Haar overtuiging dat ze voor het geluk moest vechten, maakte haar bestand tegen de druk die haar vader en Geertje in toenemende mate op haar uitoefenden. De druk die een enkele maal uitliep op onaangename dwingelandij, maar toch gaf Sanne niet toe. Als ze aan Dries dacht, was ze tegen elke huwelijksdruk bestand.
Sabina keek in die weken in stille verwondering naar haar jongste zusje, dat ineens zo'n evenwichtige, rijpe, jonge vrouw was geworden.
De enige die haar bleef zien als een aardig klein zusje was Dries van Bressij zelf.