HOOFDSTUK 10
'U zult hopelijk nog vele jaren gespaard blijven.' Met deze woorden sloot dominee zijn toespraakje af, en de jongelui waren ongeduldig geworden omdat ze liever plezier maakten. Geertje frommelde diep in gedachten aan haar gloednieuwe trouwbijbeltje, dat ze van haar vader gekregen had, een klein bijbeltje met een zilveren slot dat ze mee kon nemen waarheen ze wilde.
Bastiaan staarde in gedachten naar de familiebijbel. Beiden zwegen en lieten de woorden op zich inwerken.
Sanne keek naar hen. In gedachten lachte ze. Ze voelde zich zo licht om het hart sinds Dries een uur of wat geleden haar gekust had. Nu zou de zomer te verdragen zijn en kon ze met verlangen uitkijken naar haar eigen bruiloft.
Er klonk geroezemoes nu enkele familieleden van Bastiaan een stukje zouden opvoeren. Het was nog steeds warm buiten. Op de tafels stonden vetglaasjes die al brandden, niet omdat het donker was, maar om de muggen op een afstand te houden. Niemand wilde in de benauwde deel gaan zitten.
Het stuk heette: De vermakelijke bruiloftsgast. Het was leuk, hoewel de spelers gebrek aan ervaring hadden. Er werden liederen gezongen en zo nu en dan ook een psalm. Er was later nog een ander toneelstukje: Ik eet bij mijn moeder, nog vrolijker dan het eerste stuk.
Om middernacht was er zelfs vuurwerk. Ja, Ammekerk zou zich de bruiloft van Geertje Roodenburg nog lang herinneren. Sanne stond stil naast Dries, toen de kleuren hoog in de lucht uiteenspatten. Dit was het einde van het feest. Nu zouden ze naar hun eigen bruiloft gaan uitzien, al was er natuurlijk geen sprake van dat er dan ook vuurwerk zou worden afgestoken. Alles zou stil en bescheiden verlopen, omdat de familie Van Bressij in de rouw was.
Het gaf niet, hield Sanne zich voor. Als ze maar bij Dries kon zijn. Zolang ze zijn vrouw zou worden was niets, niets nog belangrijk. Ze voelde hoe Dries een arm om haar middel legde en vol vertrouwen leunde ze wat dichter tegen hem aan. In het donker wendden ze hun hoofden naar elkaar toe.
Sanne lachte. 'Ben je gelukkig, Dries?' Hij gaf geen antwoord, maar trok haar dichter tegen zich aan. 'Nu duurt het niet lang meer, of wij zijn ook man en vrouw.'
'Ik wilde maar dat het vast zover was. Zeg, Dries, wie is toch die man, met wie Dit aldoor staat te praten? Ik ken hem niet en het is niet de eerste keer dat Dit naar hem lacht.'
'Als ik het niet dacht! Op een bruiloft ruiken vrouwen overal romantiek.'
'Hè, toe. Ken jij hem?'
'Maarten heeft hem uitgenodigd. Het is de nieuwe schoolmeester van ons dorp.'
'Heus? Kent Maarten hem dan?'
'Dat niet. De man schijnt hier niemand te kennen. Maarten is hem eens op gaan zoeken, een paar weken geleden, om kennis te maken. Het is niet zo plezierig helemaal niemand in een dorp te kennen en Maarten wil ook wel eens met iemand over zijn werk praten, zoals wij boeren dat ook zo graag doen.'
'Ja, dat weet ik,' snoof Sanne. Had Dries niet de halve avond zitten praten over de komst van de brug en over de vlekziekte die bij een klein pachtboertje was uitgebroken? Twee varkens waren daar gestorven en iedereen hoopte nu, dat het daarbij zou blijven.
'Waar hebben jullie vrouwen het zoal over? Zwangerschappen en inmaak, over de koninklijke familie en over de kruissleutel, die je voor de deur moet leggen, zodat een heks niet bij je op bezoek kan komen.'
Hij lachte.
'O, malle. Heb je stiekem zitten luisteren?'
'Zo nu en dan, Sanne. De pot verwijt de ketel hoor.'
'Goed, goed. Weet je trouwens dat ik vanavond van Maarten hoorde hoe de koning genoemd wordt?'
'Dorpsbewoners hebben een bijnaam, tenminste meestal, maar de koning toch niet?' Sanne moest opnieuw lachen. 'Het is ook zo mal. Je hebt op school toch ook wel eens gehoord over zijn vader, koning Willem II, die al een eeuwigheid dood is en die in zijn jonge jaren nog bij Waterloo heeft gevochten? Daar, zei Maarten, heeft hij zich zo dapper gedragen dat men hem later de held van Waterloo noemde.'
Ik zie nog niet in wat dat met onze huidige koning te maken heeft.'
Luister dan. De koning bezoekt bij elke overstroming de getroffen mensen. Dat is lief en hij is er populair om, maar er breekt nogal eens een dijk hier of daar, en altijd weer gaat hij naar die gebieden toe.'
Nu?' vroeg Dries, nog steeds niet-begrijpend.
'Nu noemen de mensen hem tegenwoordig: de waterheld van het Loo.'
Ze schudden allebei van het lachen. 'Het is hopelijk niet oneerbiedig, want de koning heeft veel voor zijn onderdanen over, maar het is leuk bedacht,' grinnikte Dries.
Sanne keek hem opgetogen aan. Wat was het heerlijk om zo dicht bij Dries te staan en samen plezier te hebben.
Eindelijk was het feest werkelijk ten einde gekomen. Mensen schudden elkaar de hand en rijtuigen werden ingespannen. De naaste buren haastten zich te voet door de weilanden naar hun huizen. Dries reed ook weg, met Dit naast zich en Sanne voelde zich verlaten toen het steeds stiller werd op het erf van Poelwijck.
Tersluiks wierp ze een blik op Geertje. Hoe zou haar zuster zich voelen? Angstig? Nee, natuurlijk niet. Geertje was voor de duivel zelf nog niet bang. Sanne zuchtte en haastte zich naar haar afgescheiden hoekje op zolder. Vroeger had ze met haar zusters de opkamer gedeeld, maar vanaf vandaag had vader de opkamer gekregen en Geertje zou voortaan met Bastiaan in de pronkkamer slapen. De tijd die haar restte tot haar eigen trouwen zou Sanne op zolder moeten slapen. Inderdaad alsof ze de meid was.
Kom, geen bittere gedachten, hield ze zichzelf voor. Ze was Dries vandaag een heel stuk nader gekomen. Ze hadden elkaar geliefkoosd en over hun huwelijk gepraat. Ze hoefde niet boos te zijn, of naar Geertje te kijken. Nog slechts enkele maanden, weken bijna, en dan ging ze voorgoed naar Maesvreugt. Natuurlijk werd ze daar gelukkig. Hoe kon iemand op Maesvreugt wonen en toch ongelukkig blijven?
De zomertijd bracht ongetwijfeld veel genoegens met zich mee, dacht Sanne eens. Niet alleen was het aangenaam om buiten te zijn, meestal dan, maar er waren ook verschillende andere dingen om naar uit te zien. Zo was daar de Kriekenzondag in Oud-Beijerland, die ze met Dries samen bezocht. Ze maakten een heel enkele keer samen een tochtje en zelfs gingen ze halverwege de junimaand naar de paardenmarkt in Numansdorp, een evenement waar alle bewoners uit de streek naar uitzagen. Eerst had Dries niet willen gaan, want het was immers juist daar dat zijn vader twee jaar geleden dat fatale ongeluk had gekregen. Voor het eerst in haar leven hoorde Sanne op de paardenmarkt een harmonie spelen, die enkele jaren tevoren was opgericht. Ze vond het schitterend.
Op de paardenmarkt kwam je altijd ogen tekort. Hoewel bedelaars, dobbelaars en hazardspelers van de kermis werden geweerd, kwam je er toch allerlei slag mensen tegen. Het meest boeren, dat sprak, net als Dries en zij, die het nuttige met het aangename verenigden. Men bekeek het vee, kocht misschien vee want hoewel de paardenmarkt de laatste jaren aan betekenis inboette, nu steeds meer mensen naar de wekelijkse veemarkt op dinsdag in Rotterdam gingen, waren er altijd mensen die liever dicht bij huis bleven.
Ondanks de vreselijke ramp die er eens met het stoomschip was gebeurd, bleef de eilandbevolking voor het grootste deel echter graag een uitstapje maken naar de grote stad. Als de brug er kwam zou dat nog gemakkelijker worden.
Eens maakten Sanne en Dries een uitstapje naar de theetuin aan de Zinkweg. Ook bezochten ze regelmatig Sabina en Maarten in het schoolmeestershuis te Maasdam. Sabina's zwangerschap verliep voorspoedig, al had ze vaak angstdromen. Zo bang was ze het kindje weer te moeten verliezen, zoals dat vroeger was gebeurd toen ze nog met Dries' vader was getrouwd. Er waren mensen die erover kletsten, dat Dries zo nu en dan een uitstapje maakte met zijn verloofde, hoewel hij in de rouw was om zijn grootouders. Anderen vonden echter dat hij niet te ver ging en dat de jongelui wel een enkel pleziertje mochten hebben, nu ze binnenkort de volle verantwoordelijkheid voor een grote boerderij zouden dragen.
Zo regen de weken zich aaneen. De vlasoogst kwam, al snel gevolgd door de tarweoogst. Sanne had het druk op Poelwijck, want zoals ze al had gevreesd zette Geertje haar net zo hard aan het werk als de eerste de beste boerenmeid. Toegegeven, zelf werkte ze even hard. Elke morgen kwam ze gezond en blozend de bedstee uit en Sanne vroeg zich vaak nieuwsgierig af wat haar zuster in haar hart van haar huwelijk zou vinden. Doch ze waagde het niet daarover te praten. Geertje vroeg trouwens ook nooit naar haar gedachten over het huwelijk met Dries. In wezen, vond Sanne, leefden ze op Poelwijck tezamen als vreemden onder één dak.
De huwelijksafkondigingen in de kerk gaven Sanne een schokje. Nu begon het op te schieten. Nog enkele weken en dan... Soms verlangde ze hartstochtelijk naar de dag waarop ze definitief naar Maesvreugt kon gaan. Een enkele keer was ze er ook bang voor.
Hoewel ze haar vragen had over Geertjes gevoelens, drukte ze die van haar zelf diep weg. Dries gedroeg zich als altijd: broederlijk en hartelijk. Een enkele keer gaf hij haar een kus. Zelfs de grootste roddelaarster kon niets onbehoorlijks vinden aan dit verloofde paar. Het stak Sanne meer dan ze besefte. Haar hoop, zo kortstondig opgelaaid tijdens Geertjes bruiloft, had ze allang weer diep weggeborgen. Altijd als haar gedachten zich met dat onderwerp wilden bezighouden, toog ze snel aan het werk. Ze moest geen problemen maken waar die niet waren, hield ze zichzelf dan dapper voor. Alles kwam vanzelf in orde zodra ze op Maesvreugt woonde. Op Maesvreugt kon iemand niet ongelukkig blijven.
Wel miste ze iemand met wie ze eens vertrouwelijk kon praten. Haar moeder leefde niet meer. Nelleke ook niet. Nelleke zou ongetwijfeld gezien hebben wat eraan schortte. Zij had het meisje wellicht ertoe kunnen krijgen zich uit te spreken. Zij had Sanne en Dries raad kunnen geven, maar ze was er niet meer. Ook de oude Andries was niet meer onder de levenden. Sanne was alleen met haar twijfels. Sabina, de enige die Sanne kon helpen, woonde in een ander dorp en had een man en haar zwangerschap. De enkele keren dat ze haar zusje zag, was ze er zich totaal niet van bewust dat het meisje onder haar gebruikelijke hartelijkheid een verdrietig hart verborg. Sanne was zich dat zelf nauwelijks bewust, want ze voelde zich schuldig als ze verdrietig was. Ondankbaar en slecht. Ze was verloofd, ze hield van haar aanstaande man en ze zou op een mooie boerderij terechtkomen. Ze was gezond en niet arm. Wat viel er dan nog te klagen?
De laatste weken werden dagen. Sanne ging eens met Geertje naar Oud-Beijerland om een nieuwe keuvel van Brabantse kant te kopen. Een huwelijksgeschenk van haar vader, die wilde dat ze als de nieuwe boerin van Maesvreugt voldoende sier had om te dragen, zodat de mensen daarover niets te zeggen hadden. Voor één dag zou de batisten rouwmuts in de kast blijven, had Sanne besloten. Zo erg zou dat niet zijn. Ze zou ook in een donkerblauwe jurk trouwen, niet in een zwarte. Ze wilde dat Dries haar mooi zou vinden, trots op haar zou zijn.
Twee dagen voor de bruiloft kwamen Sabina en Maarten naar Poelwijck. De school was nog vanwege de zomervakantie gesloten, en hoewel Maarten niet graag bij zijn schoonfamilie logeerde, konden ze nu niet anders dan een paar dagen overkomen. Sanne hoopte in stilte dat Sabina later wel graag bij haar zou komen, ondanks de herinneringen die ze aan Maesvreugt had.
Ze stond op de stoep toen het rijtuig de dijk afreed. Al van verre had ze het aan zien komen. Eindelijk, eindelijk was het dan zo ver. Nog twee nachten op Poelwijck en daarna zou ze haar leven lang op Maesvreugt mogen wonen. Nu begonnen de voorbereidingen voor de belangrijkste dag uit haar leven.
Ze zouden pas laat in de middag trouwen en daarna naar Poelwijck rijden voor het bruiloftsmaal en enige uren van prettig samenzijn. Geen feest, geen grote aantallen gasten, alleen familie en enkele buren, maar dat was genoeg. Voor het eerst zou Sanne de granaten dragen die ze van haar moeder had geërfd. Granaten waren heel geschikt om te dragen als je in de rouw was.
'Sabina, wat heerlijk dat je zo vroeg bent gekomen,' begroette ze haar zuster hartelijk, terwijl tranen van ontroering in haar ogen schoten. Ze begreep niet goed, waarom ze zo emotioneel reageerde en Sabina verwonderde zich erover.
'Zijn jullie al klaar met schoonmaken?' lachte ze de bezorgdheid weg, die plotseling bezit van haar nam, nog voor ze de deur van Poelwijck was binnengegaan. 'Wat vind je van het rijtuig?'
'Mooi. Sabina, voel je je wel goed?'
'Jawel. Ik word al behoorlijk dik. Het is een levendige baby, net als Daantje was.'
'Je moet niet meer over Daantje piekeren, lieverd.'
'Ik hoop dat het deze keer een meisje wordt. Dan zal ik toch minder aan Daantje denken. Ook al krijg je andere kinderen, Sanne, een kind dat in je armen is gestorven kun je nooit vergeten.'
'Nee,' zei Sanne peinzend, 'dat kan ik begrijpen. Ik heb de afgelopen weken al ontdekt dat de mensen nooit volmaakt gelukkig zijn.'
'Er is toch niets mis?' Sabina kon haar ongerustheid niet langer verborgen houden.
'Natuurlijk niet. Wat zou er moeten zijn? Kom mee naar de deel. We zijn bijna klaar met schoonmaken. Morgen komt Catharina om samen met Geertje de deel te versieren. Ik mag de versiering vanzelfsprekend niet zien. Morgen moet ik uitrusten en een bad nemen, zegt Geertje.'
Daar heeft ze gelijk in, voor deze keer. Kom, we zullen eens gaan kijken.'
Sabina zette resoluut haar twijfels van zich af. Voorlopig althans. Er zou morgen nog wel een uurtje overschieten, waarin ze eens serieus met Sanne kon praten. Sabina moest diep in haar hart toegeven dat ze er zenuwachtig van werd als ze bedacht dat haar lievelingszusje over twee dagen vrouw Van Bressij zou zijn, de boerin van Maesvreugt. Ze was dat zelf geweest en ze was toen zo ongelukkig geweest dat ze nog steeds met afschuw aan die tijd terugdacht. Ze kon zich niet voorstellen dat iemand op Maesvreugt gelukkig kon zijn, hoewel ze niet bekend was met het feit dat dit bij Sanne precies andersom was.
Die avond zaten ze op Poelwijck nog lang in de keuken. Ook op Maesvreugt werd alles in gereedheid gebracht voor de nieuwe boerin. Dit deed haar uiterste best om te zorgen dat de huishouding piekfijn in orde was. Dries was aan een stuk door bezig op het land en niemand had enig idee van zijn gevoelens.
De dag voor de bruiloft brak aan. Sanne had zeker niet zulk schitterend weer als Geertje op haar grote dag. Het weer was onbestendig, zo nu en dan scheen de zon, maar een uurtje later viel er weer een bui. Het was niet waarschijnlijk dat het weer nog veranderen zou.
In de middaguren begon men aan de versiering van de deel en Maarten sjouwde met de knecht de wastobbe naar de opkamer. Ondertussen maakte Sabina warm water voor Sannes bad.
Sanne was moe, want ze had de afgelopen nacht niet zo best geslapen, maar het warme badwater was heerlijk en ze kwam er helemaal in tot rust. Haar lange donkerblonde haren waste ze zorgvuldig. Van Sabina kreeg ze een stukje heerlijk ruikende zeep om zich mee te wassen. Ze voelde zich alsof ze haar jeugd van zich afwaste. Nu was ze bijna de bruid. Morgen was het haar grote dag.
Ze was nog maar half aangekleed, toen Sabina van achter de gesloten deur vroeg of ze binnen mocht komen.
'Dat spreekt toch vanzelf. Wil jij mijn haar kammen, Sabina? Net als vroeger? Je had altijd zulke zachte handen als je de klitten eruit moest halen. Moeder trok altijd zo hard dat de tranen in mijn ogen sprongen.'
'Je hebt prachtig haar. Heeft Dries het al eens los zien hangen?' Sanne bloosde verlegen. 'Nee, natuurlijk niet. Ik draag mijn keuvel doordeweeks wel niet, maar dan heb ik mijn haar wel altijd opgestoken. Dries weet hoe mijn haar eruit ziet, maar niet los.' 'Hij zal zich erover verwonderen,' zei Sabina zacht. In stilte herinnerde ze zich de onstuimige liefde van Maarten en haarzelf. Ze moest ook weer denken aan dat gevoel dat ze de vorige dag had gekregen, toen ze op Poelwijck aankwam. Nee, dacht Sabina, ineens bedrukt, Sanne was lang niet zo gelukkig als ze deed
voorkomen.
Zachtjes begon ze de lange, natte haren te kammen. Het reikte tot over Sannes middel.
'De punten zijn dood, vrees ik. Wacht, ik zal het aan de onderkant recht afknippen.' 'Maar dat mag niet.'
'Larie. Je haar wordt er alleen maar mooier van en niemand die het ziet. Ziezo. Nu kamt het al direct een stuk gemakkelijker uit. Zeg, Sanne...'
'Ja?'
'Ben je echt blij dat je morgen gaat trouwen, lieverd?' Ze kon het niet laten dat te vragen. 'Natuurlijk. Waarom zou ik dat niet zijn?'
'Ik vroeg het me af. Zomaar. Het is niet gemakkelijk om boerin op een grote boerderij te zijn. Geloof me, ik weet er alles van af.' 'Jij hield niet van je man, Sabina, dat is het grote verschil.' Sabina zuchtte. Je hebt gelijk. Daar ligt inderdaad het grote verschil. Jij geeft heel veel om Dries, hè?' 'Heel veel,' antwoordde haar zusje zacht.
Dat was het probleem dus niet, dacht Sabina opgelucht. Sanne trouwde dus niet om ten slotte van Poelwijck weg te kunnen komen, zoals zijzelf destijds had gedaan. Ineens ging haar een licht op. Natuurlijk. Daar had ze niet aan gedacht. Hoe dom!
'En Dries?' vroeg ze alsof er niets aan de hand was. 'Houdt hij evenveel van jou?'
Toen het stil bleef, wist ze dat haar plotselinge, bange vermoedens juist waren. Ze hield op met kammen, draaide Sanne om en nam het meisje in haar armen. Dus dat is het probleem?' vroeg ze zacht.
'Hij houdt wel van me,' hakkelde Sanne ontdaan, omdat Sabina haar diepste geheim had geraden. 'Alsof je zijn zusje bent?' Sabina herinnerde zich weer van alles. Dingen waar ze vroeger blind voor was geweest, terwijl ze bijna onder haar neus gebeurden, blind omdat ze zoveel met zichzelf bezig was. Hoe betreurde ze dat nu. Nu was het te laat om nog iets te kunnen doen. Nu kon ze alleen nog luisteren en in stilte bidden en hopen. Arme Sanne.
Sanne snikte.
'Huil maar, liefje. Heb je je zorgen gemaakt?' Het meisje knikte tussen de snikken door. 'Met Geertjes trouwen heb ik geprobeerd er met Dries over te praten. Het hielp wel iets, maar gevoelens kun je nu eenmaal niet dwingen. Ik heb er zoveel over gepiekerd, Sabina.'
'Je kunt nog van het huwelijk af,' zei de oudste van de twee zonder overtuiging.
'En dan? Op Poelwijck blijven? Nooit! Ik hou genoeg van Dries voor ons allebei.'
'Ik hoop het voor je,' zei Sabina zacht, hoewel ze wist dat zoiets niet mogelijk was. Ze streelde het natte haar. Maar ze twijfelde en was er niet van overtuigd dat Sanne op deze manier gelukkig zou worden. Haar hart was bezwaard door de twijfels, die ze ineens aan alle kanten voelde.
Nog steeds bezorgd liet ze Sanne los. 'We zullen er dan maar het beste van hopen,' zuchtte ze gelaten.
'Ik hou van Dries, echt, Sabina. Hoeveel vrouwen houden van hun man als ze trouwen?'
'Niet veel,' moest de ander toegeven, maar dat nam de bezorgdheid niet weg. 'Als ik iets voor je kan doen, Sanne, zul je het me dan zeggen? Ik wil je graag helpen als dat nodig mocht zijn. Bij Maarten en mij zul je altijd terechtkunnen, hoor.'
'Dat weet ik toch? Maar je hebt je handen vol aan jezelf, Sabina. Je zwangerschap vordert.'
'Ja, het is te zien en zoals ik al zei kan ik het nu ook al goed voelen. Nog een maand of twee. Ik hoop voor je dat je snel hetzelfde meemaakt. Het zal je helpen.'
'Als ik je na de bruiloft terugzie, lig je in de kraam.'
'Menselijkerwijs gesproken, ja. Voel je je nu beter, Sanne, nu we samen hebben gepraat?'
'Het is toch zo jammer, dat je zo ver weg woont.' 'Met het rijtuig ben je zo bij me als dat nodig mocht zijn. Heb een beetje vertrouwen in het leven, Sanne. Voor de rest zal je gewone, gezonde verstand je helpen. Een mens krijgt altijd kracht naar kruis.'
'Je doet net alsof ik met een verschrikkelijk slechte man ga trouwen. Het is Hendrik niet, Sabina. Ik trouw met Dries.'
'Dat is waar. Het is Hendrik niet. Dries lijkt niet op zijn vader, dat stelt me wel een beetje gerust. Want geloof me, was dat wel zo geweest, dan had ik hemel en aarde bewogen om dit huwelijk af te laten springen. We zullen er verder niet over praten. Zo lang jij zeker weet dat je ondanks alle zorgen Dries' vrouw wilt worden.'
'Ja,' antwoordde Sanne en ze voelde zich zo plechtig alsof ze reeds in de kerk stond. Ja, Sabina, dat weet ik heel zeker.'
'Dan is het goed.' Sabina verborg haar overgebleven bedenkingen. 'Laat je haren los opdrogen, dan zal ik ze vanavond borstelen tot ze glanzen als gesponnen zijde. Dries zal het morgenavond bewonderen en misschien opent het zijn ogen.'