64
Geen enkele wijze wenste ooit jonger te zijn.
–Chinees spreekwoord
‘Schiet eens op,’ zei Chase enthousiast terwijl Eden bij het fornuis stilletjes de laatste hand aan het eten legde. ‘Ik heb twee heel speciale dingen voor je. Ik heb het gevoel dat het kerstochtend is!’
‘Wacht even, ik kom eraan,’ zei ze terwijl ze de Franse kip met haricots verts in mosterddressing op de borden schepte. Ze zette ze op de koffer en zag dat Chase een fles Dom Perignon had opengetrokken.
‘Wauw, dat is duur spul,’ merkte ze op.
‘Ik ben onderweg naar huis langs Sherry-Lehmann geweest. We hebben iets te vieren.’
‘O?’
Chase smeet het mapje met tickets naast haar vork neer.
‘Wat is dat?’ vroeg Eden terwijl Chase stralend op haar reactie wachtte.
‘Het is een reis. Voor jou en mij. Wat dacht je ervan om je verjaardag in India te vieren?’
‘Mijn verjaardag?’
‘En als je dat niet wilt vieren, kunnen we vieren dat we acht maanden samen zijn.’
Eden deed niet aan mijlpalen. Ze vond ze geweldig met Cole: zijn eerste verjaardag was een festival van kaarsen uitblazen in de studio vol kinderen en volwassenen, vrienden en vrienden van vrienden. Maar nu haar veertigste verjaardag haar boven het hoofd hing, had ze helemaal geen zin meer om gelegenheden te vieren, geen feestdagen, niets wat officieel haar jeugdigheid naar het verleden zou verbannen.
Maar daar stond Chase, reisbeschrijving in de hand.
‘Ik heb de afgelopen twee dagen op het reisbureau van mijn kantoor doorgebracht. We hebben alle brochures en websites bestudeerd en de reisagente zegt dat dit de coolste reis is: hij begint in Goa in India, in een resort aan het strand waar ze de film The Beach of zo hebben gefilmd. Het is volkomen onbedorven en er is daar ook een afgelegen kuuroord. We kunnen een paar dagen relaxen voordat we een rondreis door het land gaan maken met privégidsen van Oberoi Resorts. Dan zijn we lekker ver weg. We kunnen gewoon van elkaar genieten, weg van alles.’
‘Chase,’ begon Eden voorzichtig.
‘Wacht. Er is nog meer,’ zei Chase. ‘Ik moet je iets vertellen.’
‘Wat dan?’ vroeg ze zich af.
‘Voordat we samen weggaan, voordat we de hele wereld gaan verkennen, wil ik je zeggen dat ik nooit ergens anders hoef te zijn dan deze kamer, dit appartement.’
‘Ik weet het,’ zei Eden en ze pakte zijn kin beet alsof hij een geliefd neefje was in plaats van haar vriend. ‘Dat is lief van je.’
‘Dit is de plek waar ik stapelverliefd op je werd. En terwijl ik dit ook op een bergtop kan doen of in de lucht kan laten schrijven, of tijdens onze reis, met duizenden orchideeën...’
‘Wat kan doen?’ vroeg Eden, die een stap achteruitzette.
‘Dit.’
Chase knielde voor haar neer. Als een klein kind dat iets voor haar in petto had, ging hij schalks met zijn hand naar de binnenzak van zijn colbertje. Hij pakte er een klein rood leren doosje uit dat onmiskenbaar van Cartier kwam. Met een enorme stralende glimlach gaf hij het haar.
‘O, god.’
‘Maak open.’
Langzaam maakte Eden het rode doosje open en er kwam een schitterende ring met een enkele, vierkant geslepen diamant tevoorschijn. Maar voordat ze ook maar in Chase’ smekende ogen kon kijken, verscheen er een kristalheldere gedachte in haar hoofd, zo helder als de loepzuivere steen die voor haar neus schitterde. Een gedachte die haar terug naar Wes bracht. En waarvan haar hart brak zoals dat van hem lang geleden.