1

Ouderdom is een zeer hoge tol voor volwassen worden.

–Tom Stoppard

Als tiener begon Eden, geboren als Eden Szciapanski, pas echt op te merken dat mensen haar opmerkten. Mensen op straat, mannen, vrouwen en kinderen, íédereen gaapte haar aan. Met elk paar ogen dat naar haar staarde werd in het meisje uit het sombere dorpje een vonk ontstoken die maakte dat ze zich speciaal voelde, anders. Haar zelfvertrouwen nam toe terwijl ze zich steeds verder ontpopte, van klungelig en slungelig naar een sexy, op-en-top Amerikaans meisje, en in het diepst van haar ziel wakkerde een ambitie aan. Misschien, heel misschien, was ze niet zoals iedereen in Shickshinny met zijn 3274 inwoners. Misschien was zij voorbestemd tot grootsere dingen.

      Haar moeder Carol vond dat in elk geval wel. Carol was een voormalige schoonheidskoningin die stenografe op de rechtbank was geworden en wier enige hoogtepunt van de week nieuwe gelnagels bij een nagelstudio was. Ze prees Edens perfecte gelaatstrekken en moedigde haar aan om haar kledingkast te plunderen en te ‘pronken met wat je hebt’. Carol hoopte dat Edens schoonheid haar zou helpen het stadje met zinken daken uit te polsstokhoogspringen en de kleingeestigen, dikke konten en aluminium gevelbeplatingen voorgoed vaarwel te zeggen.

      ‘Ik had dit vervloekte oord moeten verlaten toen ik de kans had,’ jammerde Carol op een ochtend tegen zichzelf toen Eden haar rugtas voor school inpakte. Tweedeklasser Eden wierp nog een laatste blik op haar huiswerk voor maatschappijleer en ritste haar tas dicht terwijl Carol dromerig uit het met regen bespatte raam staarde en nog een haal van haar sigaret nam.

      ‘De rest van de dozen pakken we vanavond uit, mam.’ Eden en haar moeder waren in twaalf jaar acht keer verhuisd, steeds binnen de dorpsgrenzen. Telkens wanneer de huurprijs steeg pakten ze hun hele hebben en houden in, zochten een nieuw huis vlakbij en pakten hun leven weer uit.

      ‘Ja, ik kan ze niet meer zien,’ zei Carol, die achterom keek naar Eden. ‘Fijne dag op school.’

      ‘Dank je, mam. Jij ook een fijne dag.’

      ‘Komt Jason je ophalen?’

      ‘Hm-mm.’ Eden glimlachte en gooide uitgelaten haar haar naar achteren.

      ‘Die moet je niet laten schieten, schat,’ zei Carol tussen twee trekjes van haar sigaret door. ‘Hij heeft alles. Het uiterlijk, de poen, en het is een goeie jongen.’

      Eden glimlachte. Ze was gek op Jason. Hij was romantisch (elke maand dat ze verkering hadden een doos met rozen met lange stelen), leuk (avontuurlijke verrassingsuitjes zoals de openingsavond van de jaarmarkt), had een warme glimlach en kon knuffelen als de beste.

      Er klonk een claxon in de voortuin van Edens curieuze Edward Scissorhands-achtige straat; rijen kleine huisjes (alleen zonder de in dinosaurusvorm gesnoeide bomen) en nul komma nul kleur, alleen wit, wit en nog eens wit. De verf, en de mensen.

      ‘Daar is-ie, ik ga,’ zei Eden. Ze klapte een aftandse paraplu open om het perfect in model gebrachte steil glanzend bruine haar op haar rug te beschermen.

      Jason was de quarterback van het footballteam. Hij had het blonde, ruige uiterlijk van een Abercrombie-kind, maar met een subtiel zweempje goedkoop erbij. Zijn charismatische vader was eigenaar van de vlakbij gelegen etalagepoppenfabriek en zijn thuisblijfmoeder leek zo van de lopende band te zijn gerold; slank, met een platina kapsel en van die jurken in jaren vijftig-stijl met ingesnoerde taille. Jason zelf was ook niet onbekend met haarproducten en wist dat hij helemaal het einde was. De bink van het dorp, de plaatselijke held. Maar zoals Carol al had gezegd was hij ook aardig. Altijd charmant, opende hij het portier van de passagierskant voor Eden en begroette haar moeder met een grote grijns van witte tanden die die van Nancy Kerrigan evenaarden.

      Hij zwaaide en zei: ‘Prettige dag!’

      In de auto gaf hij Eden een zoen ter begroeting, zette de radio aan en ze reden een eindje in stilte.

      ‘Heb je nog nagedacht over naar het meer gaan, komend weekend?’

      ‘Hm-mm,’ zei ze en ze beantwoordde zijn blik. ‘Het schijnt mooi weer te worden. Ik heb er zin in.’

      ‘Ik ook,’ zei hij met een hongerige knipoog. ‘Ik zat te denken... misschien is het wel een goed moment voor, je weet wel...’

      Eden keek naar hem en glimlachte. Jason had eerder aan seks gedaan en hij probeerde haar er rustig toe over te halen, nooit met de hufterige druk van een player die eropuit was haar te ontmaagden. Ze hadden alles behalve hét gedaan en Eden kon niet met de druk omgaan. Maar misschien had hij gelijk, misschien werd het wel tijd.

      Ze parkeerden bij school en Eden keek naar Jason toen hij de motor afzette.

      ‘Veel plezier vandaag, J,’ zei ze. Ze leunde naar hem toe om hem een zoen op zijn warme wang te geven. Hij legde zijn arm om haar heen en zoende haar terug.

      ‘Jij ook.’

      Binnen sprak ze haar beste vriendin Allison bij haar kluisje, hun vaste ontmoetingsplek voor de roddels van de ochtend, en pakten ze de draad op waar ze de avond ervoor aan de telefoon waren opgehouden.

      ‘En, E,’ vroeg Allison, die haar blonde haar naar achter zwiepte met een arm vol bedelarmbandjes zoals Madonna in ‘Lucky Star’, ‘wat heb je besloten? Gaan jullie ’t eindelijk doen? Bij het meer?’

      ‘Sjonge, iedereen vraagt dat! Wat kan het jullie nou schelen?’ zei Eden en ze rolde met haar ogen.

      ‘Gewoon! Dat is interessant! Ik zal niet tegen je liegen: iedereen heeft het erover. Jullie zijn de beroemdheden van de school. Je denkt hier veel te veel over na. Jezus, laat hem nou gewoon de Hymenmanoeuvre uitvoeren. Ik kan niet wachten het te doen.’

      ‘Dat weet ik. Ik ben gewoon bang. Megan zei dat het ontzettend pijn doet. Ze zei dat de lakens van haar bed wel de Japanse vlag leken,’ zei Eden met een zenuwachtig lachje.

      ‘Het moet toch een keer gebeuren! En jullie slapen dit weekend in van die waterproof slaapzakken. Perfect, toch?’

      ‘Maar wil ik het echt in een tent doen?’ peinsde Eden.

      ‘Waarom niet? Lekker buiten, zoals de natuur het heeft bedoeld.’

      Eden trok een scheef gezicht en ging op weg naar haar geschiedenisles. Toen Allison plagend het gebaar van een wijsvinger door een ringetje naar haar maakte, kromp ze ineen. Lopend door de lange gang mijmerde ze over wat de toekomst in petto zou hebben. Niet alleen de nabije toekomst van het komende langverwachte weekend, maar de echte toekomst, zeg maar... het leven.

      Ze hield van Jason. Ze had in het eerste jaar met een paar andere jongens verkering gehad – allemaal laatstejaars, allemaal lekkere dingen – de forward van het basketbalteam, de sterspeler van het voetbalteam, de aanvoerder van het ijshockeyteam. Maar Jason was anders. Liever. Minder geneigd haar in de kantine op haar kont te slaan of te willen vrijen op de parkeerplaats. Ze vroeg zich af of ze op een dag met hem zou trouwen, of ze voor altijd het droomstel zouden zijn. Het leek er in elk geval op dat iedereen in het dorp dat hoopte.

      Jason ging studeren aan State, slechts twintig minuten verderop en ze kon zich geen leven zonder hem voorstellen. Als ze genoeg geld bij elkaar kon sparen zou ze daar ook naartoe gaan. Hij was het waard om achterna te gaan. Maar ze was ook nieuwsgierig wat de wereld buiten haar dorp, haar staat, voor iemand als zij in petto had.

      Het werd zaterdagavond en Eden en Jason en een groepje anderen laadden hun pick-ups vol, reden naar een nationaal park in de buurt en zetten hun tent op langs het water. ’s Avonds bij het kampvuur zat Eden op Jasons schoot, in zijn armen genesteld bij de feloranje gloed van de vlammen, waar de vrienden in een kring omheen zaten. Eden ving Allisons schalkse blik op, ogen die veelbetekenend schitterden. Allison knipoogde naar haar terwijl Eden op haar lip beet en zenuwachtig teruglachte.

      Toen het zilveren streepje maan op een deken van sterren geplakt leek, verdwenen de vrienden in paren naar hun tent. Eden keek om zich heen naar de groene boomtoppen en felverlichte kobaltblauwe hemel en wist dat dit het perfecte moment was; het was toch wel romantisch.

      Eden en Jason kropen hun tent in en begonnen te zoenen.

      ‘Ik hou van je, Jason,’ zei ze, tastend naar zijn pezige, gespierde lichaam. ‘Ik ben er klaar voor.’

      ‘Ik hou ook van jou. Het wordt super. Wacht... ik heb muziek.’

      Hij gleed over de twee rode slaapzakken en pakte een gettoblaster uit de legertas van zijn oudere broer. Hij drukte op PLAY.

      ‘Ik heb een cassettebandje gemaakt van alle liedjes die me aan jou doen denken,’ zei hij terwijl hij haar gezicht in zijn grote handen nam. ‘Ik wil er iets geweldigs van maken.’

      Geïnspireerd door Lloyd Dobler uit de film Say Anything had hij ‘In Your Eyes’ van Peter Gabriel gekozen voor bij het tot actie overgaan. Hij ging langzaam en voorzichtig te werk en terwijl het pijnlijk was zoals Megan had gezegd, bleek het nauwelijks de plaats delict waar ze zich op voor had bereid.

      ‘Eden,’ zei hij en hij zoende haar lieflijk. ‘Jij bent de ware.’