62

Tel niet alleen de jaren, zorg dat de jaren tellen.

–Ernest Meyers

Het regende ijskoude pijpenstelen buiten en Time Warner zou ergens tussen twaalf en vijf langskomen om Edens kabel te maken, dus ze kon de deur niet uit. Gelukkig zat ze niet gedwongen binnen op een mooie dag. Ze was lekker aan het hangen en wachten in een comfortabele joggingbroek. Toen de krassende trrrring van de telefoon de stilte van haar tv-loze huis doorboorde, dook ze als een footballspeler over het bed en pakte hem na één keer overgaan op. Het was Allison.

      ‘Dank je, wat klink je dolblij om me te spreken,’ spotte Allison. ‘Fijn om tweede keus te zijn.’

      ‘Nee, nee, maar, hij heeft nog steeds niet gebeld.’

      ‘Het is pas één dag geleden. Jezus, er is een gek ontsnapt uit het gekkenhuis. Je gedraagt je belachelijk.’

      ‘Ik weet het. Wat heb ik toch?’ Eden schudde haar hoofd en kroop onder de dekens.

      ‘Iedereen moet wel eens bij de telefoon wachten, het is een soort overgangsrite. De meeste meiden ondergaan dat als tiener of twintiger. En jij nu, denk ik.’

      ‘Ik denk het ook,’ klaagde Eden. ‘Maar het is zo stom. Ik ben met Chase. Ik wilde gewoon, je weet wel, dit hele Wes-gebeuren in de kiem smoren. Ik zou hem niet graag zomaar ergens tegen het lijf lopen. Ik wil liever als twee volwassenen afspreken.’

      ‘Oké, dat zal wel,’ zei Allison. ‘Wat doe je vandaag?’

      ‘Gegijzeld zijn door de kabelman. Wat doe jij?’

      ‘Ik ga Kate ophalen en over de bloemenmarkt struinen en dan naar een paar showmodeluitverkopen rond Thirty-fourth. Zal ik onderweg naar huis langswippen met knoedels?’

      ‘Super! Lijkt me heerlijk.’

      Eden legde de hoorn op de haak en keek er daarna naar. Jezus, ze gedroeg zich echt als een nerveuze derdejaars. Ze had een hekel aan het irritante klikje als er iemand op de andere lijn zat en had zich er dus nooit voor aangemeld, maar misschien had hij wel gebeld terwijl ze met Allison in gesprek was? Ze pakte de hoorn weer op. Bingo: een onderbroken kiestoon. Voicemail.

      Ze typte haar code in en hoorde dat ze Eén. Nieuw. Bericht. Had. Ze hoopte dat het geen automatische opname van de vrouwelijke computerstem van Time Warner zou zijn. Dat was het niet: jackpot!

      ‘Hoi Eden, met Wes. Ik heb je berichtje ontvangen. Goed om wat van je te horen. Mijn moeder zei dat ze het bijkletsen erg leuk had gevonden. De verhuizing schiet op; ik woon op Gramercy Square en zou het super vinden om af te spreken voor een kopje koffie en bij te praten. Dat zou erg leuk zijn. Misschien morgen of overmorgen? Ik heb een alleraardigst barretje in The Inn at Irving Place ontdekt, als je daar wilt afspreken, of dat koffiehuis op nummer 71 is ook erg goed. Laat maar weten. Doeg.’

      Eden speelde het nog een keer af. Zijn toon was platonisch. Geen zenuwen, geen opgelatenheid, gewoon vriendelijk, vrolijk, ontspannen. Shit. Ze besloot aan het eind van de dag een boodschap voor hem in te spreken zodat ze meteen zijn voicemail zou krijgen als ze naar het kantoor belde. Ze bevestigde voor de volgende avond om zes uur bij de Inn.

      Toen Allison verscheen met afhaaleten, had Eden VH1 Classic aanstaan en was als een bezetene aan het schoonmaken.

      ‘Heb je het op je heupen, Martha Stewart?’ vroeg Allison terwijl ze de zoutarme sojasaus neerzette.

      ‘Hij heeft gebeld. Ik zie hem morgenavond. The Inn at Irving Place.’

      ‘O ja! Perfect! Zinderende locatie.’

      ‘O ja?’ vroeg Eden. ‘Is het zo’n tent vol hippe mensen met skin-ny jeans en flatjes?’

      ‘Neeeeee, juist niet. Eerder ouderwets opgekropte emoties-sexy. Zoals Daniel Day-Lewis en Michelle Pfeiffer in Age of Innocence.’

      ‘Waarom ben ik zo zenuwachtig?’

      ‘Je gaat een ouwe vlam terugzien!’

      ‘Ik moet echt kalmeren. Ik heb tegen Chase gezegd dat ik morgenavond met een vriend heb afgesproken. Meer is het niet. Hij praatte tegen me alsof ik een verloren nichtje was of zo.’

      ‘Wat verwachtte je dan? Dat hij in de hoorn ging zitten hijgen? Telefoonseks? Het is twintig jaar geleden, E.’

      ‘Ik weet het. Ik hoop alleen dat ik morgen normaal kan doen. Ik ben zo uit mijn doen.’

      ‘Ik ga je met een oud cliché om de oren slaan. Wees gewoon jezelf.’

      ‘Dank je, daar heb ik wat aan.’

 

Eden luisterde naar The The op haar iPod om in de stemming te komen voor het afspraakje en koos uiteindelijk voor een zwart jurkje nadat ze net als in films zoveel outfits had aangepast dat er een berg jurken zo groot als de Kilimanjaro op haar vloer lag. Ze ademde diep in en liep de straat op naar de metro.

      Toen ze er was, beklom ze de treden van een schattig ouderwets hotel en liet haar blik door de mahoniehouten lobby en bar gaan. Ze koos een bankje uit in de hoek en plofte neer, waarna ze om zich heen keek. Allisons beschrijving sloeg de spijker op zijn kop; het stelde niet teleur. Typisch Wes. Hij was op de hoogte van een juweeltje als dit terwijl hij een eeuwigheid weg was geweest en zij niet eens wist dat het bestond.

      ‘Eden.’ Wes glimlachte toen hij op haar af liep. ‘Sorry dat ik laat ben.’

      ‘Je bent niet laat.’ Hij zag er nog hetzelfde uit. Een beetje ouder, maar verder hetzelfde. Zijn ogen leken blauwer.

      ‘Ik ben blij dat je nog steeds een bril draagt,’ zei Eden. ‘Iedereen laat zich maar laseren tegenwoordig. Ik mis brillen.’

      ‘Tja, ik herken mezelf amper als ik er geen op heb! En als ik hem afdoe rolt volgens mij mijn hoofd eraf.’

      Eden lachte. ‘Nou, ik vind het mooi staan.’

      ‘Wat geweldig om je weer te zien,’ begon hij met een oprechte, vriendelijke glimlach.

      ‘Jou ook. Je ziet er nog precies hetzelfde uit. De tijd is niet alleen je vriend, maar zo te zien je beste maatje,’ zei Eden.

      Wes glimlachte. ‘Niet te geloven dat we veertig worden, hè?’

      ‘Ik denk nergens anders aan,’ biechtte Eden op en ze sloeg haar ogen neer. ‘Ik vrees dat het voor een vrijgezelle vrouw een beetje een soort emotionele dag des oordeels is.’ Een vluchtige schuldige gedachte aan Chase schoot door haar hoofd.

      ‘Dat kan het voor jou toch niet zijn. Je had altijd de wereld in je macht,’ zei hij nuchter.

      ‘Ja, dat had ik, hè?’ zei ze, bijna afwezig. ‘Ergens, ik weet niet zo goed wanneer, maar... ben ik mijn macht kwijtgeraakt. De wereld is een beetje uit mijn handen geglipt.’

      ‘Gaat het wel?’ vroeg hij oprecht omdat hij de vederlichte signalen van droefheid achter haar prachtige ogen bemerkte. Ze stelde zijn bezorgdheid op prijs, maar hij voelde natuurlijk ver weg. Het was zo lang geleden en de kloof van de jaren dat ze elkaar niet hadden gezien was zo groot als de San Andreas. Hij leek gelukkig, ontspannen. Ze wist dat hij haar pijnlijke spieren bespeurde, beladen met bagage.

      ‘Ja, natuurlijk. Goed. Ik bedoel, alles is goed. Alleen, de afgelopen paar jaar zijn nogal woelig geweest,’ zei Eden.

      ‘Dat spijt me. Mijn moeder vertelde me over je breuk en dat je zoon zo ver weg woont.’

      ‘Het was niet makkelijk. Maar ik wist gewoon dat ik weg moest, snap je? Ik krijg mijn zeebenen terug, het is waarschijnlijk heel goed voor me.’ Eden keek naar haar schoot en wilde dolgraag van onderwerp veranderen. ‘Maar ondertussen vergaat het jou zo geweldig, gefeliciteerd met je nieuwe bedrijf! Loopt het goed? Ik hoor dat je het superdruk hebt, wat me een goed teken lijkt?’

      ‘Het is een ongelooflijk goed teken,’ zei Wes bescheiden. ‘Ik kan het gewoon niet geloven en moet mezelf steeds knijpen. Ook al zit ik daar meestal tot middernacht.’

      ‘Werk je tot middernácht?’

      ‘Zo’n beetje elke avond deze dagen, tot we toestemming hebben voor al die plannen. Maar elk project is nu een passieproject. Ik ga echt helemaal op in mijn klanten. O, en ik werk met Max Hadley, onze oude huisbaas weet je nog?’

      ‘Natuurlijk! Max. Je maakte architectuurwandelingen met hem.’

      ‘Hij heeft een oud pand van rond de vorige eeuwwisseling geërfd dat als pakhuis werd gebruikt,’ zei Wes, op het puntje van zijn stoel van enthousiasme. Zijn ogen schitterden. ‘Het is gewoon ongelooflijk. We hebben allerlei originele kroonlijsten ontdekt en inlegwerk met zeven soorten hout, echt geweldig.’

      ‘Wauw, waar?’ vroeg Eden.

      ‘Lower East Side, vlak bij de oude synagoge. Het werk in die twee straten is echt uitzonderlijk. Het lijkt wel een verlaten ader met verborgen juweeltjes. Ik voelde me net een nerderige Indiana Jones toen ik de buurt aan het verkennen was.’

      Eden lachte. Wes haalde zichzelf altijd omlaag, zelfs vroeger al. Maar door de lens van zijn succes en nog altijd mooie kop had hij het aura van een player in de entourage van Judd Apatow; knap op een heerlijk bescheiden manier.

      ‘Hoe dan ook, Max heeft me dus ingehuurd om als partner aan het project te werken en het om te bouwen tot gave appartementen. Een vent van Top Chef heeft zich al voor eentje ingeschreven.’

      ‘Oooh, ik ben dol op dat programma.’

      ‘Echt?’ Wes klonk verbaasd. ‘Ik heb het nog nooit gezien. Ik kijk nooit naar reality-tv.’

      ‘Ik ook maar weinig. Maar Allison weet wie elke deelnemer aan Survivor of The Bachelor is.’

      ‘Hoe gaat het met Allison?’ vroeg hij met oplevend gezicht.

      ‘Super!’ Eden knikte. ‘Getrouwd, drie kinderen. Een meisje van vijf en een tweeling, jongen en meisje, van drie.’

      ‘O, wat ontzettend leuk. Ik mocht haar altijd erg graag. Ik ben blij dat jullie nog steeds...’

      ‘Als twee handen op één buik.’ Eden glimlachte.

      ‘Yep.’

      ‘Ze was ook altijd dol op jou. Ze heeft zelfs... mijn zenuwen over deze afspraak een beetje weggenomen.’

      ‘Zenuwen? Hoezo?’

      ‘Ik weet dat het suf klinkt,’ gaf ze toe, ‘maar het was gewoon zo lang geleden...’

      ‘Ik weet het, er is zoveel tijd verstreken, mesjokke gewoon.’

      ‘Wes, wat ontzettend cool wat je allemaal bereikt hebt in die tijd. Ik bedoel, had je je dat ooit kunnen voorstellen? Vroeger in dat flatje waar je schaakte met Max, had je je ooit kunnen indenken dat hij twintig jaar later als klant naar jouw eigen bedrijf zou komen? Jij als zijn ontwerper en partner?’

      ‘Het leven is raar.’ Wes schudde glimlachend het hoofd. ‘Het kan soms vreemd lopen.’

      ‘Absoluut,’ was Eden het met hem eens, stikkend in de weemoed. ‘Ik bedoel... kijk maar naar je ouders.’

      ‘Ja, over rare wendingen gesproken. Mijn moeder ging van single en zwanger naar getrouwde moeder van vier. Ik heb in één nacht tijd een vader gekregen. Het is zo gek, er is zoveel wat je niet kunt voorspellen. Ik had nooit gedacht dat ik in het buitenland zou wonen. En daarna dacht ik dat ik nooit meer uit Londen weg zou gaan. Ik had nooit gedacht dat wij hier nu zo zouden zitten.’

      Eden en Wes kletsten een uur lang. Over zijn leven in Londen, zijn reizen naar alle continenten waar hij inspiratie opdeed voor zijn werk, en over wat hij nog meer wilde doen. Hij was zoveel zelfverzekerder, zoveel opener dan vroeger. Hij was nog steeds dezelfde bescheiden Wes, maar een volwassen, nuchtere, en zo nu en dan droge humor was in de plaats gekomen voor zijn verlegenheid, en hij was zorgeloos. Hij bleef onuitgeblust, op de een of andere manier jeugdig, hoewel hij op zijn twintigste altijd al een oude ziel was geweest die liever een imposante zuilengang zag dan een lapdance, koffie boven bier verkoos.

      Terwijl Wes vertelde en vragen aan Eden stelde over Cole en de reizen die ze met Otto had gemaakt, leek zijn belangstelling niet eens in de buurt van nostalgie te komen. Hij was geïnteresseerd in hoe het haar was vergaan maar emotioneel afstandelijk. Ze kon merken dat hij blij was om haar te zien, maar het voelde als een hereniging met een lievelingsnichtje met wie je vaak Thanksgiving had gevierd, een goede vriendin van zomerkamp of een oude huisgenoot. Hij leek honderd procent tevreden met hoe zijn leven was gelopen. Het was gek dat Eden, altijd de dumper en niet de gedumpte, veel meer gekweld leek in zijn aanwezigheid dan andersom. Zou hij nog moeten lachen om haar gekke danspasjes? Zou hij de kaart van moedervlekken nog herkennen die haar rug tooide?

      Eden probeerde elk teken van pijn of spijt te maskeren. Ze zat rechtop en deed erg haar best er beheerst uit te zien terwijl ze naar zijn beschrijving luisterde van een hotel dat hij in Italië had gerenoveerd, dat ze zich voor probeerde te stellen, schitterend gelegen aan een meer. Na een tijdje maakte de comfortabele, makkelijke uitstraling van Wes dat ze zich meer ontspande, dus beetje bij beetje begon ze zich weer meer als haar oude ik te voelen.

      ‘Ik ben blij dat we hier zitten,’ zei Eden. ‘Het is fijn om je weer te zien.’

      ‘Ben je gek? Het genoegen is geheel aan mijn kant. Ik was zo blij dat je belde...’ Hij betrapte zichzelf erop dat hij Britse woorden gebruikte. ‘Shit, dat heb ik van de Britten overgenomen,’ zei hij en hij lachte om zichzelf terwijl hij zijn voorhoofd in zijn handen legde. ‘Ik vind het altijd zo vreselijk als expats dat doen, en nu doe ik het nota bene zelf.’

      ‘Maak je geen zorgen, ik weet dat je het niet doet om interessant te doen.’

      ‘Soms raak je zo aan iets gewend dat het ingebakken raakt.’ Hij glimlachte en keek toen op zijn horloge. ‘O chips, ik moet ervandoor.’

      ‘De tijd vliegt,’ zei Eden, die zich erover verwonderde dat er al bijna negentig minuten waren verstreken. Shit, wat klonk dat suf.

      ‘Ik heb de drankjes al betaald toen ik binnenkwam, dus dat is geregeld,’ zei hij terwijl hij opstond.

      ‘O, wauw, onwijs bedankt... Dat had niet gehoeven...’

      ‘Nee, het was echt heel leuk om je te zien,’ zei hij gemeend. ‘Het spijt me ontzettend, maar dit was al eerder afgesproken.’

      ‘Diner met een cliënt?’

      ‘Nee, een date,’ zei hij achteloos, alsof het een kappersafspraak betrof of een afspraak met de schoenpoetser.

      Eden voelde een steek als een vonk op een koude metalen trapleuning. ‘O, wat leuk...’

      ‘Een vriendin van een vriendin. Ze is net klaar met haar studie architectuur. Ik heb haar eigenlijk nog niet eens ontmoet.’

      ‘Ah, een blind date,’ zei ze met een geforceerd glimlachje. Net klaar met haar studie... Volgens Edens berekening moest ze dan een jaar of zesentwintig zijn. Niet dat zij er iets van mocht zeggen, haar Chase kwam de volgende avond weer langs.

      ‘Yep. Wie weet, toch?’ Grijnzend haalde hij zijn schouders op.

      ‘Je weet maar nooit,’ zei Eden, die geen afscheid wilde nemen.

      Wes gaf haar een warme knuffel. ‘Het was geweldig om je te zien.’

      ‘Veel plezier,’ zei ze, bijna emotioneel geëlektrocuteerd door zijn armen om haar heen. ‘We houden contact.’

      Wes wierp haar een brede, vriendelijke glimlach toe terwijl hij zwaaide en zich omdraaide om weg te lopen. Eden keek hem na toen hij zonder omkijken de deur uit liep.