59
De tijd en het getij wachten op niemand, maar voor een vrouw van dertig staat de tijd altijd stil.
–Anoniem
Nadat Wesley en Penelope de jonge Wes naar bed hadden gebracht, gingen ze naast elkaar met een glas wijn op de veranda zitten.
‘Ik voel me plotseling bizar spiritueel, en ik ben niet religieus,’ zei Wesley glimlachend.
‘Je bent geweldig,’ zei Penelope en ze pakte zijn hand. ‘Je leefde gewoon je leven en wij verschijnen hier als een tornado en jij maakt er helemaal geen probleem van. Het spijt me zo... Ik had nog geprobeerd te bellen, maar ik durfde gewoon niet. Het moest drastisch, zo ben ik denk ik nu eenmaal. Zo ben ik ook in Woodstock gekomen, volkomen impulsief!’
Wesley kneep in haar hand. ‘Godzijdank heb je dat gedaan. Zie je? Daar ga ik weer. Ik heb nooit in God geloofd. En in dit deel van het land is dat strikt geheim; je bent hier in de Bible Belt, mijn liefste. Maar ik heb me nooit kunnen vinden in de kerk of zelfs maar het hele idee van een hoger, onzichtbaar wezen. Ik ben een bouwer. Mijn werk is erop gebaseerd dat dingen functioneren, in elkaar passen, logisch zijn. Ik ga met mijn hand over de balken, ik kan het hout aanraken, het metaal buigen. Ik heb God nooit gesnapt.’
Penelope knikte, ze begreep zijn punt.
‘En toen... Ik zat precies op dezelfde plek als nu, twee, drie weken geleden en ik dacht bij mezelf, nee, ik denk dat het eigenlijk bidden was, dat ik verliefd wilde worden en een gezin stichten. Jouw komst,’ zei hij en hij keek haar recht in de ogen. ‘Het is bijna alsof mijn gebed is verhoord.’
Penelope boog zich naar hem toe en kuste Wesley, en het kussen zou nooit meer ophouden. Zes maanden later was Wes voor de tweede keer in zijn jonge leven ringdrager, maar deze keer voor zijn eigen ouders.
Met de door Wes aangegeven fijne ringen, handgemaakt door een goudsmid, trouwden Penelope en Wesley. De jaren waren goed voor het herenigde gezin en ze haalden hoe langer hoe meer verloren tijd in. Al gauw werd Wes grote broer.
Zijn ouders kregen nog drie kinderen, Lila, Hugh en Eloise. Vrienden uit zijn oude buurt in San Francisco kwamen op bezoek, herinneringen aan een leven dat Wes zich amper meer voor de geest kon halen; een leven met zijn moeder dat nu overschaduwd werd door het perfecte gezinnetje. Het zaaide een verlangen om te zwerven in hem. Als zijn ouders hun onverzadigbare drang om te reizen, om te experimenteren en risico’s te nemen hadden genegeerd, zouden ze elkaar tenslotte nooit hebben ontmoet.
Dus was het geen grote schok voor zijn vader en moeder toen Wes op zijn achttiende aankondigde dat hij ver weg wilde studeren. In een quasivoortzetting van zijn vaders beroep, besloot Wes dat hij architectuur wilde studeren en ging naar Columbia in New York City.
Het gezin vond het natuurlijk verschrikkelijk, maar zijn moeder was diep vanbinnen ook trots; Wes leek absoluut op zijn ouders, volgde zijn intuïtie, ging voor wat hij wilde en misschien, zo hoopte ze, zou zijn pad hem naar een liefde leiden die hem verdiende en zijn gigantische hart en de grote blauwe ogen die hij van zijn vader had zou koesteren. Ze vermoedde toen Wes vier was al dat hij die liefdevolle blik zou hebben die zo sterk was dat een vrouw die die band met hem voelde nooit over hem heen zou komen. Zoals Penelope nooit over Wesley heen had kunnen komen totdat ze hem weer gevonden had. En ze was zo gelukkig, eindelijk zo tot rust gekomen, dat ze wist dat als ze nooit achter hem aan was gegaan, hij haar voor altijd zou hebben achtervolgd.