34

Wat de meeste mensen als een deugd zien, is na het bereiken van de veertig simpelweg een gebrek aan energie.

–Voltaire

De familie Lydon dineerde elke zondagavond samen, of het nu noodweer was of de slotaflevering van de Sopranos op tv kwam. Niets – zelfs geen longontsteking (die Pierce eens had opgelopen nadat hij een maand lang in Costa Rica had gesurft) – zou deze aristocraten ontslaan van Brookes Chippendale-tafel. Luigi en Clemenza, het echtpaar dat het huishouden van de Lydons bestierde en dat in een tweekamerappartementje in hetzelfde gebouw woonde (lift aan de achterzijde) bedienden de familieleden terwijl men de servetten op schoot legde. Luigi schonk wijn van een wijngaard in Saint-Émilion, eigendom van de DuPrees. Chase had heel wat flessen samen met zijn oma genuttigd, zittend op de veranda van het zomerhuis van de familie. Er waren vele late avonden geweest waarop hij zijn ene glas in zijn hand hield terwijl Ruth er een paar achteroversloeg. Ze draaiden vinylplaten van Billie Holiday en Ruths grapjes werden schuiner naarmate de uren verstreken en er meer wijn vloeide. Maar nu nipte het gezin zonder joligheid van de wijn met het geluid van ongemakkelijk rammelend tafelzilver als hun enige soundtrack. Price zoop de kwaliteitswijn alsof het bier was, zonder acht te slaan op de zeldzame druiven en het persen, bottelen en rijpen ervan. Drank was drank, man.

      Chase ademde diep in. ‘Ik heb een nieuwtje,’ zei hij terwijl de blikken van De Familie zich op hem richtten. ‘Liesel en ik zijn uit elkaar.’

      NEE! O nee. NEE!’ gilde Brooke op een toon die normaal gesproken voor nieuws van het niveau van Hiroshima werd gebruikt. ‘Ik kan gewoon niet GELOVEN dat je dit hebt gedaan,’ raasde ze. ‘Dit is allemaal jouw schuld. Het komt doordat jij de stap niet wilde zetten! Ik wist dat dit zou gebeuren!’

      Chase had zijn moeder niet over Liesel en Wills willen vertellen; dat zou haar alleen maar in een baan van woede lanceren waarin ze Liesel zou belasteren, terwijl hij er ook schuld aan had.

      ‘Moeder, we waren gewoon niet voor elkaar bestemd. Het spijt me als ik je overstuur heb gemaakt, maar...’

      DRIE JAAR! Jullie hadden iets goeds, mijn god! Drie jaar, in godsnaam! Echt waar Chase, het wordt een keer tijd dat je volwassen wordt.’

      Chase nam een grote hap lucht en probeerde de boosheid die hij vanbinnen voelde koken niet te laten ontsnappen.

      ‘Moeder. Met alle respect, ik bén volwassen. Ik ben zo mogelijk... té volwassen. Oma heeft zelfs op haar sterfbed gezegd dat ik wat losser moest worden en meer moest leven.’

      ‘Alsjeblieft. Wat een onzin. Ruth was een eeuwige Peter Pan,’ brieste Brooke. ‘Natuurlijk zei ze dat je wat losser moest worden, ze was OUD! Ze stond op het punt om het leven te verlaten. Jij bevindt je heel ergens anders.’

      Dat kon je wel zeggen. Ondanks de felle tirades van zijn moeder, bevond Chase zich in de hemel. De zevende hemel. Terwijl zijn moeder doordreunde over wat ze tegen de ouders van Liesel moesten zeggen op zussenmezo’s jaarlijkse feest of in de River Club, dwaalden zijn gedachten af naar Eden. Alleen al de herinnering aan haar was bedwelmend. Hij speelde hun stormachtige nacht opnieuw af in een stop-en-terugspoeldelirium. Het was bijna een marteling om gevangen te zitten in de strenge omgeving van zijn ouderlijk huis; stijf, keurig en perfect rechtgetrokken, maar bij elkaar gehouden door scherpe spelden.

      ‘Ik schaam me gewoon diep om de Van Delfts onder ogen te komen. Ze zullen bij het operagala zijn, ze nemen altijd een tafel. Altijd,’ stoomde Brooke door.

      ‘Jammer dat het niet net als bij dat Red Venetië-bal is met die maskers,’ zei Pierce lachend.

      ‘Ja, dan kon je zo’n enorme pruik opzetten en ze gewoon mijden!’ deed Price mee.

      IK MEEN HET!’ zei Brooke hoofdschuddend.

      ‘Ik zou me maar geen zorgen maken, lieveling, dat soort dingen gebeuren,’ zei Grant kalm. De patriarch was net als de jongste zoon, altijd rustig, zelden kwaad. Hij nam een slokje whisky met ijs uit een tumbler met monogram. ‘De Van Delfts zullen jou de wandaden van Chase niet kwalijk nemen.’

      Chase wilde de parachute openen en weg van daar.

      ‘Denk je dat ik ze moet bellen? Dit wordt echt heel ongemakkelijk. Niet te geloven dat je me in deze positie brengt, Chase! Wat moet ik in godsnaam zeggen als ik ze daar zie?’

      Chase ademde snel in omdat hij geen breuk wilde veroorzaken. Hij wilde opstaan en naar buiten stormen, eindelijk rebelleren, maar dat kon hij natuurlijk niet doen. Chase was de goede zoon, betrouwbaar en stabiel. Maar de last van het zogenaamde deugdzame pad werd gewoonweg te zwaar voor zijn schouders.

      ‘Het spijt me, moeder. Meer kan ik niet zeggen. Vader, ik begin morgen vroeg op het werk en moet nu gaan. Clemenza, voortreffelijke maaltijd, dank je.’

      De waarheid was dat Chase liever alleen was dan bij deze mensen. Op dat moment kon hij het helemaal niet vinden met zijn familie. Hij haatte ze zelfs bijna.

      Onderweg naar huis, hoewel hij dan misschien een pak met stropdas droeg en plichtsgetrouw met vaste tred over Fifth Avenue liep, deed zijn hart de moonwalk. Zijn libido deed mentale handstandoverslag achterover waar Béla Károlyi laaiend enthousiast over zou zijn. En toen hij langs de lawaaiige menigte kwam die voor het Plaza de old school breakdancers toejuichte, wilde de starre, houten Chase Lydon dat hij met hen mee kon doen en uitgelaten kon spinnen op de stoep. Hij wilde ook op de grond de beatbox voelen die in zijn scheurende cocon weergalmde en draaien tot hij lichamelijk net zo duizelig was als geestelijk.

 

High society-stel neemt afscheid van elkaar

 

De Ken en Barbie van de Upper East Side zijn de zonsondergang tegemoet gevaren, in twee aparte jachten. Het gerucht gaat dat het vaak gekiekte, oogverblindende stel, in het bestuur van menig benefiet, Chase DuPree Lydon en Liesel van Delft er een punt achter hebben gezet en alle clubs – van de Colony tot de Knick – gonzen van geschokt gefluister. Geen woord over of het bevallige tweetal, dat drie jaar samen was, als vrienden uit elkaar gaat of wie er schuld draagt. Maar bronnen binnen het Van Delft-kamp zeggen dat de langbenige Liesel heel lang op een ring heeft zitten wachten. En nu beschuldigen vrienden van de familie, wier grote rijkdom stamt van het patent op de paperclip, hem maar wat graag. ‘Hij heeft zoveel tijd van haar opgeslurpt!’ klaagde een lid van de beau monde dat hoopte op een grootse bruiloft. ‘Maak je geen zorgen om Liesel,’ schimpte een tweede, ‘die is er zo weer bovenop.’ Men vraagt zich af wie deze voormalige geliefden zal binnenhalen; beiden zijn ze de ultieme vangst voor de stand der parels en poedels.