33

Op je twintigste regeert de wil, op je dertigste het verstand, op je veertigste het inzicht.

–Benjamin Franklin

NEE TOCH!’ gilde Allison.

      ‘Ik beken,’ gaf Eden toe, fuchsiarood van schaamte.

      ‘Ik ben geschokt. GESCHOKT! Je hebt je als een cougar gedragen!’ zei Allison lachend.

      ‘Poema,’ corrigeerde Eden terwijl ze met haar vingers met het telefoonkoord speelde.

      ‘O, neem me niet kwalijk.’

      ‘Ach, het is ook mierenneukerig van me. Het is allemaal een pot nat. We weten allebei dat ik een smerige pedo ben. Vies, hè?’

      NEE! Helemaal niet; dit is gigantisch! Hij is superlekker.’

      ‘Ja, lekker en amper meerderjarig.’

      ‘Alsjeblieft, zeg. Luister eens, jij bent jaren lang het lekkertje aan de arm van elke man geweest. Je hebt het verdiend om nu de arm te zijn. En geniet van het lekkers!’

      ‘Hij is wel knap, hè?’ zei Eden blozend.

      ‘Hm-mmm.’

      ‘En lief. En teder. En...’

      ‘Moet je jou nou horen! Dit doe je anders nooit! Ik word GEK!’ zei Allison enthousiast. ‘Vertel vertel.’

      ‘Nou, natuurlijk is hij superknap. Maar hij is ook aardig en goed,’ mijmerde ze met zijn ernstige gezicht in gedachten. ‘Jezus, hij is ook ontzettend verkrampt. Weet je nog dat ik vertelde dat hij een ingehouden passie in zich leek te hebben die elk moment naar buiten kon komen? Nou, ik had gelijk.’

      ‘Ja, hè.’

      ‘Yep. En niet alleen lichamelijk. Ik bedoel, natuurlijk was dat geweldig. Hij was zo charmant en lief, die onschuld. Misschien is het zijn jeugdigheid?’

      ‘Toe zeg, hij is achtentwintig, niet achttien! Zo naïef kan hij niet zijn.’

      ‘Dat is het niet, gewoon een algehele... goedheid, denk ik. Klinkt dat erg Little House on the Prairie-achtig?’

      ‘Nou, toevallig: na alles wat jij hebt meegemaakt met die eikel van een Otto, kun je dat wel gebruiken. Pak die stier maar flink bij de hoorns, of hoorn eigenlijk, als je begrijpt wat ik bedoel.’

      ALLI!’

      Allisons ogen schitterden van meisjesachtige ondeugendheid. ‘De grote maestro Otto Clyde besterft het. Die slaat gewoon steil achterover.’

      ‘Ik weet het,’ zei Eden ernstig, met plotseling getemperd enthousiasme. ‘Daarom wil ik het ook stilhouden. Hij is er niet klaar voor. Ik ben er niet klaar voor. Bovendien is het letterlijk nog geen dag uit tussen Chase en zijn vriendin. En Cole... o god, die zou het ook besterven.’

      ‘Die gaat zeker flippen.’

      ‘Arme Cole. Hoezeer ik hem ook mis, het is maar beter dat hij nu ver weg op school zit,’ zei Eden toen ze eraan terugdacht hoe ze zich er met hand en tand tegen had verzet dat hij de East Coast zou verlaten. Het was maar goed dat hij net zo koppig was als zijn ouders en toch naar het westen was verhuisd.

      ‘O, ik vind die Cole van jullie toch zo’n schatje. Schildert hij nog?’

      ‘Nee, helaas,’ zei Eden, die haar zoon miste. ‘Hij weet dat hij talent heeft, begaafd is zelfs, maar hij wil geen Julian Lennon-syndroom.’

      ‘Snappik. Al die klotecritici...’

      ‘Otto zegt altijd dat critici de ruiters van de Apocalyps zijn. Ze creëren niet, ze breken alleen maar af.’

      ‘Ach, kom. Ik heb nooit van mijn leven een slechte recensie over een tentoonstelling van Otto Clyde gezien.’

      ‘Ja, nou ja... hij is hun lievelingetje. Hij heeft de wilde paarden getemd, zeg maar.’

      ‘Luister: ik weet dat jullie bevriend zijn, maar Otto kan de pot op,’ instrueerde Allison tussen slokjes uit haar groene Starbucks-rietje door. ‘Dit is het begin van het tijdperk van Eden. Je moet nu voor jezelf leven. Je hebt voor Otto en Cole geleefd en nu moet je voor jezelf leven, voor jouw moment.’

      ‘Dat realiseer ik me. Maar ik werk nog wel met hem, weet je nog. Er zit een enorme show aan te komen. We zijn een team en hij heeft altijd voor me gezorgd.’

      ‘Dat was hem geraden ook! Jij hebt hem gemaakt!’

      ‘Of hij mij, het is maar hoe je het bekijkt,’ zei Eden en ze rolde de paarse mouw van haar trui met losse kol op om op haar horloge te kunnen kijken. ‘O shit, ik moet nu heel snel naar de studio.’

      Op lijn 6 wiegde Eden heen en weer terwijl de motor van de ondergrondse de schommelende wagons aandreef. De incidentele alternatieveling met schoudertas of uptown-dame onderweg naar Soho om te winkelen zagen haar en wisten onmiddellijk dat het Eden Clyde was. Maar de wufte geliefde was te opgesloten in haar eigen wereld van post-Chase high om te beseffen dat ze naar haar staarden. Op dat moment was alles mooi. Ze walgde zelfs niet van de regenboogadvertenties voor Dr. Z., genezer van anale kloofjes; de Spaanse advertenties voor advocaten; posters voor de avondschool; datingwebsites. Ze leken allemaal kleurrijk en deden haar glimlachen. Eden ademde de lucht van een verse minnaar, een gevoel dat ze eerder had gekend maar in geen tijden had gevoeld.

      Ze kende Chase eigenlijk amper, maar hij had zoiets vertrouwds. Iets troostends. Ze sloeg haar armen om haar lijf toen er een rilling over haar rug liep. Ze glimlachte omdat ze wist dat ze hem snel weer zou zien. Ze ademde diep in terwijl de wagon van de metro zuidwaarts over het spoor hobbelde. Ondertussen schoof de mentale trein in haar hoofd van de rails die ze zo lang had gekend en ging een vreemde, opwindende nieuwe richting uit.