45
Bij je geboorte huilde je en was de wereld blij. Leef je leven zodat de wereld huilt en jij blij bent wanneer je sterft.
–Cherokee spreekwoord
Brooke Lydon viel flauw.
‘O god! Meneer Lydon!’ gilde Clemenza met de hand op haar hart terwijl ze naast de vrouw knielde die ze al bijna dertig jaar ‘mevrouw’ noemde.
Clemenza was degene die Chase en zijn broers grotendeels had opgevoed als hun ouders in Davos, Sun Valley of Parijs zaten of pistes afdaalden tijdens een spontaan tripje naar Aspen. Clemenza hield van het gezin en werd als lid ervan behandeld, met toegang tot hun diepste geheimen en dromen.
‘MENEER LYYYYDON!’
Ze rukte de New York Post uit de beringde greep van de bewusteloze Brooke en begon haar bazin er koele lucht mee toe te wuiven. Maar de heen en weer gaande beweging van het sensatieblad stokte plotseling toen Clemenza de kop zag die een beeld schetste van de roddels verderop in het blad: GEROMMEL IN HET PARADIJS: LYDON-TELG DWAALT ROND IN EDENS COUGARTUIN EN WORDT GEBETEN DOOR SLANG OTTO CLYDE. Onder de schreeuwende vetgedrukte letters stond een ongeposeerde foto van Chase die Edens wang kuste tijdens een overvolle galerie-opening.
‘Clemenza? O, goeie god, Brooke! Brooke, kun je me horen?’ riep Grant. Hij tilde haar hoofd op zijn schoot en klapte hard in zijn handen terwijl hij Clemenza opdracht gaf het alarmnummer te bellen.
‘Meneer, ze heeft deze foto gezien, denk ik.’
Ze gaf hem de krant. Zijn ogen werden groot toen hij hun zoon op de voorpagina zag staan. Binnen enkele minuten klonk een sirene op Fifth Avenue. De ambulancemedewerkers kregen mevrouw Lydon weer bij, maar ze werd toch voor de zekerheid naar Weill Cornell gebracht.
Toen Chase gebeld werd, lag hij vast in slaap in Edens armen. Uit zijn droom opgeschrikt door de Nokia-tune, was hij in één klap bij bewustzijn en zag het nummer van de mobiele telefoon van zijn vader.
‘Pap?’
‘De zenuwen van je arme moeder zijn naar de haaien dankzij jouw geintjes. We zitten in een ambulance. Je hebt een hoop uit te leggen. We zien je in de familievleugel.’
Klik.
‘Wat is er, Chase?’ vroeg Eden poeslief terwijl ze zijn bovenarm kuste. ‘Zullen we samen een heerlijk ontbijtje maken? Waarom neem je niet lekker vrij, dan gaan we samen spijbelen. We kunnen naar een middagvoorstelling gaan.’
‘Ik... kan niet. Er is iets met mijn moeder.’
‘O jee, sorry... is het ernstig?’
‘Ik weet het niet. Maar ik ben vanavond terug. Zie ik je vanavond?’
‘Ja, er komen wat vrienden langs. We gaan samen koken, flink wat wijn drinken en gezelschapsspellen doen.’
‘Oké.’ Hij glimlachte. ‘Ik mis je nu al.’
Hij kuste haar voorhoofd en ze liet zich weer in de lakens vallen als een luie tiener die er tot haar blijdschap achter kwam dat het zaterdag was en ze een gat in de dag kon slapen.
In het DuPree-Paviljoen van het ziekenhuis stormde Chase door de weidse hal van de gloednieuwe glazen lobby en drukte aan één stuk door op het liftknopje totdat het groene pijltje ging branden en het belletje klonk. Op de etage waar zijn moeder lag sprintte hij de gang door en vond haar in een enorme suite vlak bij die waar zijn geliefde grootmoeder was overleden. De kamer keek uit op de East River, rustig met een sereen uitzicht op zeilboten en het zachte licht van een achter de wolken verstopte zon. Ze keek uitdrukkingsloos door het raam en hield haar hoofd afgewend toen hij binnenkwam.
‘Met uitschot stoeien en dartelen was niet wat ik voor ogen had voor mijn zoons, aan wie ik alles heb gegeven,’ fluisterde ze met een star gezicht. ‘En dit, in de krant, je grootmoeder draait zich om in haar graf,’ zei ze. Ze stak haar zoon met haar giftige woorden.
‘Moeder. Ze is geen uitschot, ze...’
‘Een lichtekooi verdedigen tegenover je zieke moeder in een ziekenhuisbed, dat is fraai.’
‘Ik hou van haar.’
Brooke rolde met haar ogen terwijl ze slapjes een hand naar haar hart tilde. Het was alsof haar zwakke aorta was beschadigd door de klauw van de cougar.
‘Moeder, moeder! Dit is niet eerlijk.’
‘Ik krijg geen lucht,’ mompelde Brooke. Naast haar bed wuifde een toegewijde Grant haar koele lucht toe.
‘Moeder, ik hou van je. Ik respecteer je, maar ik heb mijn hele leven geen lucht kunnen krijgen! Het voelt alsof... iemand op de een of andere manier het deksel van de schoenendoos heeft gehaald waar ik in leefde!’
‘Een schoenendoos? Meen je dat nou?’ zei Grant met stijgende woede. ‘Nu wordt het helemaal mooi! Na alles wat we voor je gedaan hebben!’
‘Dat waardeer ik allemaal echt enorm, vader. Maar het diende allemaal om de wereld een perfect beeld van mij te laten zien. Ik werd ingesnoerd, verpakt en naar de juiste scholen verscheept. Ik ging met de juiste meisjes, zoals Liesel, allemaal voor jullie. En waarvoor? Om perfecte kindertjes te krijgen en die naar dezelfde scholen te sturen en het hele proces weer van voren af aan te beginnen?’
‘Toe, dit is niet het moment voor deze discussie,’ stamelde Grant. ‘Kijk eens naar je moeders toestand!’
‘Dat schenkt me werkelijk waar geen enkel genoegen, maar ik moet hier weg.’
‘Weg uit het ziekenhuis? Waarom?’
‘Nee. Ja, uit het ziekenhuis, maar ook uit alles. Weg van mijn baan. Het wereldje. Ik kan gewoon niet langer de volmaakte zoon zijn.’
En daarmee, terwijl de tranen uit Brookes gesloten ogen stroomden en Grant hoofdschuddend haar kleine hand vastpakte, verliet Chase zonder om te kijken hun met bloemen overladen suite.