13
Het spirituele zicht verbetert terwijl het fysieke zicht verslechtert.
–Plato
In New York Hospital, in een door de zon beschenen kamer die uitkeek op de East River, lag Ruthie DuPree in haar elektrische bed soaps te kijken. Niet één, niet twee, maar zeventien boeketten van L’Olivier, Renny & Reed en Plaza decoreerden haar suite, de kaarten van verscheidene liefdadigheidscomités waarin Ruthie zat wensten haar allemaal beterschap en hoopten op een snel herstel. Chase zat naast haar en hield zijn grootmoeders hand vast terwijl de verpleegkundige bloed aftapte uit haar linkerarm. Hij keek naar een grote sleepboot die in stilte stroomopwaarts voer, zijn ruisende kielzog gedempt door de dikke muren van glas. Maar het stille moment werd geïnterpungeerd door piepjes van het infuus en verschillende oproepen over het omroepsysteem terwijl de buisjes zich vulden met een donkerrode vloeistof die J. Crew ossenbloedrood zou noemen. Het was alleen geen os maar zijn geliefde en fragiele omie, en het deed Chase zeer om deze sterke, levendige vrouw met draden en naalden in haar papierachtige huid te zien.
Toen de verpleegkundige weg was, wendde ze zich tot Chase en gebaarde zwakjes.
‘Beloof me dat je de stekker eruit rukt als ik geschift word,’ zei ze ernstig. ‘Ik wil niet net zo’n kwijlend plantje worden als Helen Sinclair uit Maidstone. Als het ooit zover komt dat ik jou of je broers niet meer herken, trek hem er dan gewoon uit. Beloof je dat?’
‘Oma, praat alsjeblieft niet zo, daar kan ik niet tegen,’ Chase huiverde. ‘Alles komt goed.’
‘Kom op, Chasie. Ik ben tweeënnegentig, ik heb mijn leven geleefd! Waarom zou ik blijven rondhangen als broeikastomaat?’
Ruthie kwam uit een beschaafd deel van New York maar was zo nuchter en praktisch dat ze bijna klonk alsof ze van de boerderij kwam. Chase pakte de dunne, dooraderde hand van zijn grootmoeder en hield die stevig vast zonder iets te zeggen.
‘Weet je,’ zei ze toen ze naar het volmaakte maar ietwat trieste gezicht van haar kleinzoon keek. ‘Je bent veel te serieus. Waarom zou je? Je bent jong. De wereld ligt aan je voeten.’
‘Ik... ben niet serieus.’
‘Onzin. Altijd de brave zoon. Al sinds je een kleine jongen was met je protserige pakje en je vioolkoffer. Je was altijd zo serieus. Misschien komt het doordat die verdraaide broers van je zo verrekte roekeloos waren. Je moeder heeft een veel te zware last op je schouders gelegd. Zoveel druk! Ik zei wel eens: “Brookie, geef die jongen toch wat lucht,” maar jij was altijd haar ster.’
‘Dat weet ik niet,’ zei Chase bedeesd.
‘Neem het maar van mij aan,’ zei ze met een knipoog. ‘Alles gaat zo snel voorbij, Chasie. Als kind was je al oud. Zelfs met dat jonge gezicht van je. Hier, in je hoofd, ben je altijd een ouwe sok geweest. Wacht niet tot je lichaam je inhaalt. Wacht niet tot je in een bed vastligt aan al dit gedoe en je je realiseert dat je lol had kunnen maken, wat meer had kunnen leven.’
Stilletjes nam Chase de woorden van zijn grootmoeder in zich op.
‘Ik heb een geweldig leven gehad. Ik heb genoten,’ zei ze glimlachend. ‘Maar als ik het over kon doen, zou ik nóg meer leven, lol maken. Doen wat ik zelf wil,’ biechtte ze op. ‘Ik had zoveel verplichtingen aan je opa, zoveel taken, de campagnes, de politieke geldinzamelingen, de aandacht. Het was allemaal prachtig, maar soms wilde ik dolgraag uitbreken – een beetje maar – en ik hoop dat jij dat zult doen, Chase. Iedereen – alle mensen die je kent – zal op een dag oud zijn en er net zo bij liggen als ik nu. Waar is het allemaal goed voor als je niet alles eruit haalt wat erin zit? Voor elke dag gaat. Ontspan je eens, jongen! Je weet helemaal niet hoe je lol moet maken.’
‘Dat is niet waar. Ik kan wel lol maken, oma.’ Hij glimlachte en probeerde haar met zijn jongensachtige grijns te overtuigen dat hij geen robotachtige dar was die in zijn taken verzoop.
‘Je kunt geen lol maken zonder een regel of twee te breken. Ik bedoel niet wetten, je hoeft je niet te laten arresteren zoals die domme broers van je. Ik bedoel régels, zoals de dingen zijn. De status quo. Je school, je baan, je meisje zijn allemaal dingen die je vader en moeder voor je wilden. Maar wil je ze ook zelf?’
‘Natuurlijk, ik bedoel, wat is er nu niet leuk aan mijn leven?’ vroeg hij. Hij schoot een beetje in de verdediging, want ze had een snaar geraakt.
‘Leuk? Nu zeg je het zelf. Denk je dat je het leven leuk moet vinden of geweldig moet vinden? Weet je hoe ik “leuk” spel? S.A.A.I. Leuk is nietszeggend. Leuk is een gele taart zonder het chocoladeglazuur. Het mag wel een tandje minder tam. Maak er wat moois van, kiddo!’
Chase keek naar haar hand in de zijne. Hij was zo geprogrammeerd De Brave Zoon te zijn dat hij zijn eigen wensen niet eens van die van zijn ouders kon onderscheiden. Ze waren innig met elkaar vervlochten, als twee kettingen die in de knoop raken in een bal van niet te onderscheiden schakeltjes.
‘Ik ben... gelukkig, echt waar.’
‘Je klinkt niet al te overtuigd.’
‘Nee, nee, ik ben het echt... alles is super.’
‘Kijk uit, Chasie. Als je dat tegen jezelf blijft zeggen ga je het straks nog geloven.’
Dokter Smith klopte op de openstaande deur.
‘Goedemiddag, mevrouw DuPree,’ bulderde hij.
Chase stond op van de stoel bij het bed. ‘Dag, dokter,’ zei hij terwijl hij hem de hand schudde. ‘Ik moet weer aan het werk, oma. Ik kom later terug, vóór het avondeten.’
‘Oké, jongen. Tot straks, lieverd.’
‘Hou van jou.’
Hij sloot zacht de deur achter zich en was, zoals altijd, precies op tijd terug op zijn werk.