21

De eerste veertig jaren van het leven geven ons de tekst, de volgende dertig leveren het commentaar erop.

–Arthur Schopenhauer

Het was in de eindeloze rij bij de garderobe dat Chase de moed bij elkaar raapte om Eden aan te spreken.

      ‘Belachelijk dat er zo’n rij staat!’ schalde Allison met haar hand in haar zij. ‘Er zit geen beweging in! Ik heb slakken gezien die sneller liepen.’

      Brooke Lydon was ook in alle staten over het wachten. ‘Dit is onacceptabel!’ tierde ze. ‘Die debiele mensen bewegen zich net zo langzaam voort als een gletsjer.’ Maar Chase wachtte met alle plezier. Hij zag dat Eden bibberde en met haar handen over haar met kippenvel bedekte armen wreef.

      ‘Nu wil je zeker geen ijsje? Het is hier ijskoud,’ merkte Chase op terwijl hij op haar afstapte.

      ‘Nou en of! Ik sla blauw uit.’

      Zonder erover na te denken, trok Chase zijn smokingjasje uit en hing het over Edens koude schouders.

      ‘Wauw, maar dat hoeft echt niet.’

      ‘Nee, ik doe het graag. Het ziet er naar uit dat het nog wel even gaat duren voordat je je jas hebt.’

      ‘Dank je.’ Eden straalde. ‘Die zoetsappige bruiloftsband was echt verschrikkelijk, hè?’ vroeg ze met rollende ogen. ‘Echt beroerd.’

      ‘Eh, ja,’ zei Chase, een beetje beduusd. Hij had de gewilde band al honderd keer zien spelen op elk liefdadigheidsgala of feest dat zijn familie gaf. Hij wist dat ze waarschijnlijk niet per se cool waren, maar pas na Edens opmerking realiseerde hij zich hoe suf ze eigenlijk waren.

      ‘Vre-se-lijk. Wat hebben mensen toch tegen een dj? Van bands krijg je zooooo de kriebels,’ huiverde Eden. ‘Altijd twintig blanke mannen die dat verschrikkelijke “Ah-ii-ahh, Dancing in September” zingen.’

      ‘Nu je het zegt, je hebt helemaal gelijk.’ Chase glimlachte.

      ‘Ze deden gelukkig niet dat nummer waar ik een ontzettende hekel aan heb: “A little bit of Sheila on my mind, a little bit of Jessica, from behind...”’ zong Eden.

      ‘Gaat dat nummer echt zo?’ vroeg Chase en hij krabde op zijn hoofd omdat hij daar niet zo zeker van was.

      Met haar scherpe blik ving Eden op dat Otto hun richting op kwam.

      ‘Lieverd, wie is dit?’ onderbrak Otto hen en hij bekeek Chase sceptisch. Het gezicht van de kunstenaar stond zo intens serieus dat hij wel Derek Zoolander leek die zijn Blue Steel-pose deed.

      ‘Hallo. Chase Lydon. Ik ben een groot fan van u.’

      Otto schonk hem met toegeknepen ogen een strak glimlachje. Eden vond hem zo net een mutant uit X-Men die de organen van Chase scande, of gewoon een vent die zat te schijten.

      Daarna mengde de edele prinses zich in de strijd.

      ‘Chasie, waar was je nou, ik zocht je!’ fladderde Liesel met een bezorgd, vogelachtig gekwetter. Ze schoot vanachter Chase tevoorschijn en sloeg een arm om hem heen terwijl ze naar Eden glimlachte en haar hand uitstak. ‘Hallo, ik ben Liesel van Delft.’

      Het onwaarschijnlijke viertal begroette elkaar volkomen beleefd maar met de warmte die je in een iglo vond. Liesel en Otto stonden duidelijk langs de zijlijn van dit bizarre duo dat was verbonden door het Ralph Lauren-smokingjasje van Chase om Edens warm wordende schouders.

      ‘Hier Eden, neem míjn jasje maar,’ zei Otto terwijl hij dat van Chase van haar magere rug pakte. ‘Ik sta erop.’

      Chase keek naar hem en nam het aan, terwijl Liesel met haar ogen knipperde, niet begrijpend waarom dit... mens in het veel te korte jurkje het jasje van haar vriend omhad. Ze glimlachte liefjes ten afscheid en escorteerde haar vriend de rij uit naar de andere kant van het garderobeloket.

      ‘Kende je die vrouw?’ vroeg Liesel en haar vingers haakten zich in die van Chase.

      ‘Ja, ik heb haar één keer eerder gezien.’

      ‘Ze is een nááktmodel. Dat is Eden, de muze van Otto Clyde. Maar hij schijnt nu met iemand anders te zijn. Ik heb gelezen dat hij constant vreemdging. Een verstandshuwelijk, zeker.’

      ‘Hm-mm,’ zei Chase terwijl hij toekeek hoe de Clydes hun jassen aannamen. ‘Volgens mij zijn ze nooit getrouwd geweest.’

      ‘Typisch. Die kunstzinnige types ook altijd... niet de echte wereld!’ babbelde ze door. ‘O, lieverd, ga je dit weekend nog golfen op Piping? Want ik moet naar de bruids-shower van Lily Hearst.’

      ‘Oké, dan ga ik golfen,’ zei hij, zijn blik nog steeds op Eden gericht.

      ‘Ik vraag me af of ze de naam van haar man aanneemt. Dat heeft haar moeder in elk geval niet gedaan. De achternaam van haar biologische vader is Smith, wist je dat? En alle kinderen hebben de naam van de moeder aangenomen, meer dan logisch!’ mijmerde Liesel. ‘Ik heb gehoord dat Skipper en zij vijfhonderdvijfenzeventig gasten hebben uitgenodigd in de Library. De catering wordt verzorgd door Glorious Food. Ron Wendt doet de bloemen. En het schijnt dat Oscar...’

      Zoals met de beroemde woorden van de juf van Charlie Brown: bla bla bla bla bla bla bla. Terwijl haar glanzende lippen bewogen, kolkte Liesels adem in een tornado van oppervlakkige beschrijvingen. In die orkaan wervelden woorden: ‘hortensia’s’, ‘smaragd gesneden diamant’, ‘linnen met geborduurd monogram.’ Chase, totaal afgeleid, hoorde alleen een strooisel van geluid over steak en de band, de huwelijksreis naar een Aman Resort of zoiets, maar het vervaagde allemaal tot een gedempt, onbegrijpelijk geblaat.

      Natuurlijk hield hij van Liesel, maar ze kon zich zo verliezen in de opsmuk van hun milieu. De barokke smaragden armband van haar oma en haar bruisende enthousiasme over de diamanten en saffieren Stephen Russell-ring van haar vriendin stonden in zo’n scherp contrast met Edens minimalistische, blingloze schoonheid. Ze wilde geen sieraden en vrouwelijke rozetten of linten details op haar kleding en had ze ook niet nodig; ze had een geheel eigen stijl en geen behoefte aan mierzoete vrouwelijke attributen als ringen of halskettingen. Haar lichaam had geen enkel accessoire nodig. Ze stond nu rustig op Allison te wachten, stevig op haar benen, dijen glanzend van de bodyolie, haar hand op haar ongeduldige heup die uitdagend naar voren stak. Haar lichaamstaal kon niet meer verschillen van die van de correcte Liesel, die met de voeten naast elkaar in lakleren schoentjes met kleine hakjes stond terwijl Eden haar gewicht naar haar andere voet verplaatste op puntige stiletto’s die door een meesteres leken te zijn ontworpen. Chase kon zijn ogen niet van haar afhouden. Terwijl ze wat haar uit haar gezicht streek, ving hij een glimp op van getatoeëerde inkt op haar rug. ‘Tatoeages zijn tekeningen van de duivel op je lichaam!’ had Liesel eens uitgeroepen. ‘Bah, bah, bah.’

      Ondertussen kakelde Liesel door over een of ander gemaskerd bal en vroeg of Chase zijn kostuum al had opgehaald.

      ‘Hè, eh, waarvoor ook weer?’ antwoordde hij, afgeleid door het fascinerende mensen kijken. ‘Dat Venetiaanse gebeuren in het Plaza?’

      ‘Nee, gekkie! Niet het Red Venetië-bal, dat is volgende maand!’ Ik heb het over het MASK-bal, ten bate van in de steek gelaten straatkinderen.’

      Zonder het verschil te erkennen, staarde Chase naar Eden, Otto en hun onstuimige vrienden die de deur uit liepen. Vlak onder het rode uitgangsbordje, met Otto en Allisons armen om haar middel, keek Eden over haar schouder en haar blik kruiste kortstondig die van Chase. Verlegen sloeg hij zijn ogen neer, en toen weer op, en zijn bruine kijkers keken in haar doordringende groene ogen. Vlak voordat ze haar hoofd weer omdraaide, knipoogde ze vluchtig naar hem en stal daarmee een slag van zijn blauw bloed pompende hart.

Zijn ze nu wel of niet uit elkaar?

 

Het lijkt erop dat Otto en Eden Clyde, ooit hét stel van de kunstwereld, ons in het ongewisse wil laten. Het knipperlichtstel deed nekken verrekken tijdens het EndTesCan-gala door uitgebreid aan elkaar te zitten. Misschien was het voor de paparazzi, maar het zorgde er in elk geval voor dat een aantal gekapte hoofden in het Waldorf-Astoria omkeken en er heel wat af werd gefluisterd. Terwijl een bron in hun kring verklaart dat het níét weer aan is, suggereren anderen dat het team de schijn op moet houden om verzamelaars geïnteresseerd te houden. ‘Ze willen relevant blijven,’ zegt een toeschouwer met een scherpe tong laatdunkend. ‘En dat kan alleen als ze bij elkaar zijn.’ ‘Niets van waar,’ zegt onze bron, ‘Eden woont nu uptown en heeft het daar naar haar zin.’ Laten we hopen dat – ook al wonen ze nu zeventig straten uit elkaar – het paar evengoed samen zal blijven schilderen en poseren; hun fanatieke fans zouden het niet anders willen.