12

Ken je de drie levensfasen van de mens? De jeugd, meerderjarigheid en ‘wat zie je er goed uit’.

–Francis Cardinal Spellman

De top van Otto en Edens roem kwam toen hij haar op haar vijfendertigste schilderde (niet haar gelijkenis maar haar echte lichaam; tieten, schaamhaar en alles) voor een historische cover van het kunstnummer van Vanity Fair. Het was haar hoogtepunt: van schoonheid, van zelfvertrouwen. Haar glanzende chocoladebruine haar hing golvend tot haar middel. Ze was spiernaakt op zijn in vervoering brengende verfstreken op haar borsten, romp en lange benen na. Otto stond naast haar in spijkerbroek en T-shirt met verfvlekken en ging met een hand door zijn kenmerkende dikke bos vroegtijdig grijzende haar. De foto, geschoten door Annie Leibovitz tijdens de piek in exorbitante prijzen voor doeken die door mensen met een hedgefonds werden vergaard, werd in één woord iconisch.

      In het dikke nummer stond een twintig pagina’s tellend portfolio van topartiesten over de hele wereld met hun muzen: inspiratoren die varieerden van kinderen en vrienden tot geliefden en een harde kern van sexy aanhangers die hoopten in de nabijheid van de volgende Francesco Clemente te verkeren. Ze hingen met hun reeënogen zonder shirt futloos rond zoals in de oude CK One-advertenties uit de jaren negentig, doorgefokt en ondervoed, gamine en beeldschoon. Maar van alle muzen was die van Otto Clyde de opvallendste. Zelfs op de pagina was ze energiek en springlevend. De glinstering in Edens doordringende mintgroene ogen, de kromming van haar dunne wenkbrauwen en sexy getuite volle lippen die die van Angelina evenaarden, lieten vele lezers niet los. De cursieve Latijnse tatoeage aan de binnenkant van haar bovenarm – mors certa, non vita: ‘de dood is zeker, het leven niet’ – gaf haar een leef-in-het-nu-passie waardoor ze van de cover en uit de bladzijden leek te springen.

      Het tijdschrift verkocht meer losse exemplaren dan ooit tevoren en ontketende een landelijke golf van interesse in Eden. Ze was altijd beroemd geweest bij de intelligentsia en fashionista’s, maar nu leek het wel alsof het hele land meer over haar wilde weten. De naam Eden Clyde gaf miljoenen treffers op Google en de prijzen van Clydes portretten schoten omhoog.

      Eden kon niet geloven hoe ver ze was gekomen.

      Het was het hoogtepunt der hoogtepunten. Maar het probleem van het bereiken van die felbegeerde top is natuurlijk dat je daarna nog maar één kant op kunt... omlaag.

      Niet dat de gedachte in het begin ook maar in ze opkwam; het ging ze nog steeds voor de wind. In tegenstelling tot eendagsvliegen die kwamen en gingen, had Clyde met zijn charmante karakter en grenzeloze talent een goddelijke, pseudo-Picasso status bereikt. Fotografen schoten plaatjes van hem en Eden hand in hand of etend bij Da Silvano met de knappe Cole. Er waren legendarische feesten in pakhuizen tegen een achtergrond van cocaïne, oorverdovende gemixte muziek en verblindend felle kleuren van de garderobes van fashionista’s. Als Eden niet bij Cole was, hem van en naar school bracht of met hem naar musea of naar het park ging, was ze een onderdeel van de Otto Clyde-fabriek. Ze onthaalde hun vrienden of verzamelaars op Marokkaanse feestmalen, vieringen van het Chinese Nieuwjaar; elk excuus om maar een fuif te kunnen geven. Otto kon niet zonder het geroezemoes van mensen om zich heen die veren in zijn reet staken om zijn ego te strelen, hun stemmen opzwellend tot het als een koor klonk dat zijn talent bezong.

      Maar wat een toeschouwer niet geweten zou hebben was dat Otto en Edens relatie erg, eh, alternatief was. Hoewel wat Otto deed (met talloze vrouwen neuken) geen bedrog kon worden genoemd omdat ze niet getrouwd waren en Eden er vanaf wist. Hij was een seksuele omnivoor die Eden aanbad maar naar afwisseling hunkerde. Ze wist het nooit zeker omdat Otto’s discretie net zo groot was als zijn wellust. Maar de eerste keer dat hij het daadwerkelijk toegaf was waarschijnlijk geweest toen Cole een jaar of twaalf, dertien was en Eden tegen midden dertig liep.

      ‘Lieveling,’ zei hij terwijl hij haar hand kuste. ‘Je ziet er verrukkelijk uit. Dit heeft niets met jou te maken, maar...’ zijn stem stierf weg.

      ‘Ik weet het. Verandering van spijs doet eten,’ maakte ze voor hem af. Ze deed net alsof het haar niets kon schelen en haalde haar schouders op alsof ze nergens mee zat.

      ‘Zie je nou? Er is niemand zoals jij. Jij begrijpt het,’ zei hij en hij gaf haar een zoen. ‘Je bent een moderne vrouw. Wat ben ik toch een mazzelpik.’

      ‘Dat mag je wel zeggen, ja,’ zei ze en ze liet zich op het bed ploffen. Hij klom boven op haar en kuste haar in de nek. Voor het eerst walgde ze van haar medeplichtige medewerking aan deze beroerde deal. Hij zoog de beste jaren uit haar en at tegelijkertijd van meerdere walletjes.

      ‘Ik hou alleen van jou,’ zei hij elke nacht als hij in het donker bij haar in bed stapte. Soms deed ze alsof ze sliep. ‘Er is niemand zoals jij, Eden van mij.’

      Tegen die tijd wist Eden dat hij talrijke minnaressen had, maar ze won het keer op keer van die bitches en had hem aan het eind van elke avond voor zichzelf. Dat was hun onuitgesproken regel. Scharrelen mag, maar kom altijd terug op stok. Eden wist dat dit de deal was die ze had gemaakt in ruil voor haar leventje, waar een ander een moord voor zou doen. Een leven dat haar wildste dromen in Shickshinny overtrof. Maar de waarheid was dat ze de laatste tijd nog maar weinig droomde omdat ze in geen tijden had geslapen. Ze leed haar hele leven al aan slapeloosheid en nu was het erger dan ooit. Zelfs het nieuwste medicijn kon haar niet helpen. Ze werd elke ochtend steevast om dertien over drie wakker met bonzend hart. Dan woelde ze een uur lang, draaide haar kussen om, deed beenoefeningen à la Jane Fonda tegen de kramp en zelfs yoga-achtige bruggen om haar gespannen rug te kraken. Dan, nadat haar gedachten tot vijf uur op volle toeren hadden gemaald, viel ze weer in slaap als de zon zich een weg door de grijze lucht begon te banen.

      ‘Hoe is het vandaag met mijn allerliefste snoesje?’ Otto kuste haar wakker.

      Ze sliep naakt en kwam omhoog om hem goedemorgen te zoenen.

      ‘Gaat wel,’ zei ze terwijl ze in haar ogen wreef. ‘Moe.’

      ‘Ik heb espresso’s gemaakt en Alonzo heeft zojuist wat verse pains au chocolat meegebracht. Kom, we gaan aan de slag!’ Hij klapte in zijn handen.

      Ja, natuurlijk, dacht ze. Met zijn hete wip gisteravond is het logisch dat hij opgeladen is en klaar om te beginnen. Terwijl ze zichzelf naar de badkamerspiegel sleepte en zag dat de groeven in haar voorhoofd iets dieper leken dan de voorgaande dag, wreef ze in haar nek, die ontzettend zeer deed. Ironisch, dacht ze terwijl ze de pijnlijke plek aan de linkerkant masseerde. Het lichaam weerspiegelt de gedachte. Ze had te lang de andere kant op gekeken.