18

Als je eenmaal tachtig bent, weet je alles. Dan is het alleen nog de kunst om het te onthouden.

–George Burns

De daaropvolgende twee maanden vloog Eden solo. Ze had nog nooit zo lang droog gestaan. De bosmarmot schrok van zijn schaduw en dook weer terug in zijn hol, wat meer bevroren ramen en blubberige straten inhield. Eén of twee keer per week ging ze met de metro naar Otto om te poseren, maar ze genoot er niet meer van. Ze begon aan haar nieuwe buurt te wennen en genoot van haar uren met The New York Times en Allisons hechte gezin.

      ‘Ik kan je nooit genoeg bedanken, Alli,’ zei ze bij Daniel met een glas wijn tegen haar beste vriendin. ‘Ik realiseer me nu hoe diep ik in de put zat en jij hebt me gered.’

      ‘Onzin,’ zei Allison met een knipoog. ‘Jij bent hier de sterke die ons in de eerste plaats naar New York heeft gebracht. Je hebt jezelf gered.’

      ‘Ik ben er nog niet,’ zuchtte Eden. ‘Maar het gaat elke dag beter. In plaats van wakker te worden en te gaan huilen, word ik alleen nog maar wakker en wíl ik huilen!’

      ‘E, het wordt beter. Echt.’

      ‘Sorry. Ik moet niet zo klagen. Niemand houdt van een jankerd. Bedankt dat je mijn gezeur aan hebt willen horen.’

      ‘Lieverd, of je nu blij of verdrietig bent, ik hou toch wel van je. Er zijn vrienden die je alleen in gelukkige tijden ziet en andere die er stiekem van genieten om de schouder te zijn waarop je uithuilt zodat ze zich gewenst voelen. Ik kick op allebei. Daar heb je echte vrienden voor. Je hoeft me niet te bedanken.’

      ‘Toch ben ik je dankbaar.’

      ‘Hé, Sara en Callie willen een etentje met wat andere bevriende moeders van school plannen. Ze vinden je ge-wel-dig,’ zei Allison trots. ‘Ik wist dat ze een beetje verliefd op je zouden worden, en dat is ook gebeurd.’

      ‘Ze zijn super,’ zei Eden, erkentelijk dat Allison haar aan hen voorgesteld had. ‘Ik denk alleen niet dat ik op hetzelfde niveau zit qua...’

      ‘Hormonen?’

      ‘Ja. Ze zijn hardcore.’

      ‘We hoeven niet te gaan stappen. We kunnen ook gewoon lunchen of naar de manicure of zo.’

      ‘Afgesproken.’

 

Eden genoot van haar tijd met Allison en ook steeds meer van haar tijd alleen. Haar lange wandelingen door het besneeuwde park herinnerden haar aan een tijd waarin ze vaak door de stad wandelde en beetje bij beetje begon ze zich steeds meer als haar oude zelf te voelen. Op de eerste warme dag na een bijzonder miezerige winterweek werd Eden opgekikkerd wakker en voor één keertje dacht ze niet aan haar leeftijd of een rimpeltje hier en een dieper wordende groef daar. Ze had goed geslapen en realiseerde zich dat na een goede nachtrust haar huid er ook veel beter uitzag. Aha, daarom heet het dus een schoonheidsslaapje, mijmerde ze.

      De Canadees op NY1 zei dat het een abnormaal warme eerste dag van maart zou worden, dus Eden trok een zwarte maillot aan en een zijden jurk met print van Jane Mayle, nog van voor de ontwerpster haar deuren op Elizabeth Street sloot. Ze liep naar buiten en ademde diep in: het was de eerste dag in lange, lange tijd dat ze zich gelukkig voelde. Ze liep uren door de straten, een grote kop koffie in de hand, genietend van elke smaakvolle slok. Bloeiende kornoeljes en rozerode kersenbloesems met takken vol knopjes die het einde van de kou aankondigden, kwamen overal in de stad tevoorschijn. Gauw zouden er vier weken van buien in april aanbreken en daarna, en ze kon het al proeven, zouden de tere meiknopjes bloeien en zou iedereen verheugd de sweaters opbergen.