56

Het jong-zijn was zo lang een gewoonte voor haar geweest dat ze er geen afscheid van kon nemen.

–Rudyard Kipling

Met haar hoofd bij dat eethuisje aan de Bowery bracht Chase Eden naar haar appartement waar ze, overspoeld door herinneringen, Chase inniger kuste dan ooit. Hij was geraakt door haar ongebreidelde affectie en hield haar stevig vast terwijl zij hem uitkleedde en ze samen op het bed vielen.

      Hij maakte dat ze excentriek wilde zijn, weer jong wilde zijn, verlost van wat iedereen (inclusief zijzelf) dacht. Misschien kon ze met hem naar een of ander eiland vluchten en nooit meer terugkomen. Chase greep haar rug vast en bewoog in haar en Eden voelde ineens een rilling over haar ruggengraat gaan terwijl haar ademhaling staccato werd en ze langzaam haar oogleden dicht liet vallen. En tegen het donkere scherm van haar gesloten ogen, wazig als een 8mm-film in haar hoofd, speelden de herinneringen in snel flitsende bioscoopbeelden.

      Seksuele fantasieën hadden de bizarre gewoonte om onaangekondigd aan te kloppen en inderdaad, midden in de passievolle daad met Chase maakte haar mentale filmprojector een sprongetje terug in de tijd naar Wes. Hij was zo vers in haar geest nadat ze de hele week aan hem had gedacht; haar lange middag met Penelope had een kurk los getrokken en nu kwam de bruisende heerlijkheid terugvloeien. In de afgelopen dagen had ze steeds meer aan hem moeten denken, besefte Eden. Het feit dat hij na zo’n lange tijd terug naar New York was gekomen bezorgde haar kriebels in de buik. Stel dat ze hem ergens tegen het lijf zou lopen? Wat zouden ze doen als ze elkaar zagen? Wat kon ze zeggen?

      Hoewel haar lichaam in dat van Chase verstrengeld was, zat Eden achter haar gesloten ogen weer in dat eethuisje aan de Bowery. Ze stelde zich voor dat ze niet in een overdadig designerbed met Pratesi-lakens lag maar op het goedkope matras dat zij en Wes op de grond deelden, zonder lakens omdat die in het zeepwater ronddraaiden in de wasmachine in de kelder waar ze nooit muntjes voor leken te hebben.

      Terwijl Chase steeds sneller ademde, hield Eden haar ogen dicht. Ze wilde niet weg uit haar droom. Ze kon het niet laten zich in te beelden dat het Wes was die ze diep in zich voelde. Chase zei haar naam en ze duwde het geluid weg uit haar hoofd omdat ze niet wilde dat iets haar terug naar het heden bracht; ze genoot zoveel meer van wat ze in haar hoofd zag. Een flits van Wes die op het matras dook terwijl zij lachte, het beeld dat hij een lange houten lepel naar haar mond bracht zodat ze de tomatensaus kon proeven die hij had gemaakt, hoe hij haar al kussend tegen het raam drukte met zijn handen over haar hele lijf. De details kwamen teruggestroomd alsof het filmmateriaal in de herhaling digitaal bewerkt was; ze zag de grote ader in Wes’ pols, zijn boxershorts met visgraatmotief en vale witte T-shirt. Ze zag voor zich hoe hij zijn goudkleurige brilletje afzette voordat hij met haar vrijde op zijn tekentafel. Eden werd steeds meer opgewonden door haar fantasie van Wes in haar armen. Elke stoot die ze voelde bracht haar verder naar het verleden tot ze nog amper adem kon halen. Ze hield alle lucht in haar longen alsof 1990 binnen in haar zat en ze niet wilde uitademen om het uit haar lichaam te laten stromen. Ze herleefde Wes’ versnellende hartslag en ademhaling, stelde zich voor dat hij haar nek kuste, en ze zuchtte diep van uitzinnige extase. En toen ze haar ogen opende en Chase’ blozende, vrolijke jonge gezicht zag, kon ze niet geloven dat ze zichzelf zo ontzettend voor de gek had gehouden.

      Aan de andere kant kon Chase niet méér in het moment zijn. Na een zucht liet hij zich op haar zakken en hield haar vast, hijgend, en ademde de unieke geur van haar appartement in. Terwijl Eden zwijgend met haar vinger krulletjes op zijn rug tekende, had Chase eindelijk het gevoel dat hij het leven had waar mensen naar verlangden. Deze vrouw was letterlijk zijn leven binnengelopen om het voor altijd te veranderen.

      ‘Ik denk dat dit mijn lievelingsplek op aarde is,’ zei hij.

      Hij keek om zich heen in de kamer. Deze plek was Eden, zijn eigen versie van het paradijs. Er stond bijna constant een elpee op. Elk oppervlak van haar appartement stond vol met vazen; verse bloemen, welig tierende planten, alles stond in bloei. Eden maakte van elke plek waar ze woonde een paradijsje en deed zo haar naam eer aan. Hoe koud of regenachtig het buiten ook was, hoe kaal de takken van de bomen voor het raam ook waren, binnen haar vier muren was er altijd leven.

      ‘Dat is lief, maar daarbuiten is nog een hele wereld, Chase,’ zei ze. ‘Echt waar, mijn appartement is niet de zevende hemel.’

      ‘Voor mij wel,’ antwoordde hij.

      De volgende ochtend liep Chase over straat richting Park Avenue te stralen van uitgelaten blijdschap. Hij overpeinsde hoe gek het leven in elkaar zat, hoe willekeurig het was dat één persoon zich plotseling in jouw baan bevond en veranderde hoe je over straat liep, hoe je je gedroeg, hoe je dacht, hoe je je vrije tijd besteedde, hoe je de kleine dingen waardeerde. Hij liep daar, maar hij was in zijn eigen wereldje, een droomtoestand, in zijn eigen Eden. Chase merkte niet eens dat bij het stoplicht op Fifty-eighth Street de auto van zijn vader naast hem was komen staan.

      Grant, zoals altijd tijdens zijn ochtendrit naar het werk achter Luigi gezeten, bemerkte ineens zijn zoon buiten. Hij legde zijn Wall Street Journal neer en wilde op het knopje drukken om het raam te laten zakken. Maar net toen hij dat wilde doen, zag hij hem door het dikke getinte glas in zichzelf glimlachen. Chase bevond zich in zijn eigen wereldje en grijnsde van oor tot oor. Grant glimlachte ook; zijn zoon was gelukkig. Eindelijk.

 

Chedens kroegentocht!

 

Ouder model/muze Eden Clyde en haar jongere beau, Chase Lydon, onder roddelbloggers ook wel liefkozend Cheden genoemd, gingen na een stijf gala liedjes blèren in pianobar Marie’s Crisis in de West Village. Uptown, bij het NYCB-gala, was de crisis voor Brooke DuPree Lydon; ze werd betrapt op hoofdschudden om haar zoons vriendin wier sexy rode jurkje ervoor zorgde dat alle jaloerse uptownse vrouwen het kwijl van hun mannen konden opdweilen. Maar in de binnenstad was Brookes zoon degene die gekwijl veroorzaakte. De kroeg, gevuld met zingende homo’s, kwam naar verluidt met piepende remmen tot stilstand toen de jongste, filmsterachtige Lydon-telg binnenwandelde voor een rondje en wat nummers met zijn geliefde. Over het aantrekkelijke tweetal merkte een toeschouwer op: ‘Ze zijn allebei lekker, dus wat maakt leeftijd dan uit? Ze hoeven zich alleen tegenover zichzelf te verantwoorden en tegenover niemand anders.’ Een ander voegde daaraan toe: ‘Wat men ook zegt, je kon gewoon zien dat ze helemaal gek op elkaar zijn. En dat zou het enige moeten zijn wat telt.’