15

Misschien is, of zou, de middelbare leeftijd een periode moeten zijn om omhulsels af te werpen; het omhulsel van ambitie, van materiële accumulatie en bezittingen en van het ego.

–Anne Morrow Lindbergh

Terwijl Eden zuchtte, hield New York de adem in.

      De kanonnade van ontzag en roddels was gigantisch, bereikte zelfs Otto’s internationale verzamelaars in het buitenland. Zijn recentste werk had net zeven miljoen dollar opgebracht. En van al zijn meesterwerken was het altijd de Eden-serie die zijn portemonnee gevuld hield.

      Geschokt door de onthullingen over zijn nieuwe vlam, Mary, en de breuk van het powerduo na bijna twintig jaar, wachtten de filmkenners en kunstelite ademloos af waar de verfspaanders zouden gaan vallen en of Clyde Eden wel zou blijven schilderen. Maar Eden gaf geen ene zier om wat mensen dachten; geen rode wangen van schaamtevolle gêne, slechts wat vergoten tranen om een leeg bed. De kwade tongen van de pers raakten haar niet omdat zij en Otto voor altijd met elkaar verbonden waren, niet alleen door hun hechte vriendschap, maar ook door de inmiddels achttienjarige Cole.

      Otto belde Eden in haar huisje, waar ze nu aardig gesetteld was.

      ‘Ik wilde weten of alles goed met je was,’ zei hij bezorgd. Zijn zorgelijke toon maakte haar nog kwader, alsof ze een kind was dat het niet zou redden buiten de studio waar ze praktisch was opgegroeid.

      ‘Het gaat prima met me. Men geeft hier vijf dollar uit aan een tomaat, maar goed.’

      ‘Wanneer kan ik je zien? Ik wil je schilderen. Lyle wil dat ik de show afrond.’

      Ze zei dat ze haar plicht zou doen, maar alleen als het goed voelde. Ze wilde zich volwassen gedragen en het was ook zo dat ze graag voor hem poseerde en nog niet helemaal klaar was om afscheid te nemen van het wereldje waar ze zo aan gewend was geraakt. In haar nieuwe buurt was ze een overgeplante Marsbewoner, alsof ze haar vliegende schotel bij Central Park had geparkeerd en probeerde te assimileren.

      Allison stelde haar aan twee van haar vrijgezelle vriendinnen voor. Sara en Callie, allebei gescheiden en verslaafd aan Core Fusion bij Exhale, botox en dokter Reed, en met borsten die als drijvers konden dienen om mee naar de andere kant van de Atlantische Oceaan te komen. Ze lunchten in Via Quadronno. Eden droeg een lange grijze jurk en zwarte wollen jas van Mayle, de andere drie hadden een bontjas over hun sportkleren. Eden gokte dat Sara en Callie iets ouder waren dan zij, rond de vierenveertig, hoewel ze het niet zeker wist omdat hun voorhoofd niet bewoog en zo glad was als hun billen, waar liposuctie op toegepast was.

      ‘Ik moet vroeg weg, ik heb een afspraak bij de gyne,’ klaagde Allison toen ze op haar horloge keek.

      ‘Ai, kut man,’ zei Callie, terwijl ze haar D&G-vestje met luipaardprint rechttrok over implantaten van het eerste uur, die nog omhooghelden voordat ze afliepen.

      ‘Ja, hè,’ zei Allison en ze rolde met haar ogen om het gevreesde onderzoek.

      ‘Alsof je verkracht wordt door De Tinnen Man uit Oz,’ zei Callie.

      ‘Zo blij dat ik daar nu maar eens per jaar heen hoef,’ zei Sara. ‘Tijdens mijn zwangerschappen zat ik constant in die praktijk! Yak, gelukkig zijn mijn eitjes nu over datum.’

      ‘Absoluut! Zie je, Eden, dat is het mooie van daten op onze leeftijd,’ legde Callie uit, ‘meiden van rond de dertig hebben zo’n enorme haast om wat sperma te bemachtigen en met jong geschopt te worden. Maar wij? Wij zijn al moeder, dat ligt al achter ons. Wij zijn niet op DNA-safari. Dus de boys weten dat het gewoon voor de lol is.’

      ‘Vrouwen van onze leeftijd en jongere mannen begrijpen elkaar,’ viel Sara haar bij. ‘Het lijkt wel of de hele Upper East Side het doet! Als je er goed over nadenkt, is het de ultieme symbiose. Beide groepen willen NZF, neuken zonder foetus. Het is zo bevrijdend! En de mannen weten dat wij veel beter presteren dan die jonge meiden die niet weten wat ze doen. Ze zijn dol op ons!’

      ‘Die jonge meiden willen niets anders dan een ring om hun vinger!’ voegde Callie eraan toe.

      ‘Ze willen bling, wij willen een lekkere bil,’ zei Sara.

      ‘Zij willen een steen, wij een derde been,’ bulderde Callie schalks, en wapperde met haar lange rode nagels die nog niet helemaal droog waren.

      ‘Jakkes, hou op, jullie,’ zei Allison, die preuts ineenkromp om de sekspraat van haar onbeschaamde vriendinnen. Natuurlijk spoorden haar rode wangen ze alleen maar verder aan.

      ‘Zij willen karaten, wij bedkandidaten!’ plaagde Sara.

      ‘Zij willen een klik, wij een pik,’ ging Callie verder.

      Allison keek naar Eden, die een gezicht had alsof ze net in een citroen had gebeten.

      ‘Ik denk dat ik iemand van mijn eigen leeftijd wil,’ opperde Eden nerveus.

      ‘Sorry,’ snoof Sara, ‘maar dat kun je vergeten.’

      ‘Wacht... had Shandra McCraw niet een vent van haar eigen leeftijd?’ vroeg Allison, die niet wilde dat Eden in paniek zou raken.

      ‘Broodje-aap,’ corrigeerde Callie haar hoofdschuddend. ‘Of je trouwt met een rijke ouwe vent óf je neukt een lekker jong ding.’

      ‘Of allebei!’ schreeuwde Sara en ze hief haar glas.

      ‘Daar drink ik op!’ zei Callie lachend.

      ‘Ik bescheur me,’ gniffelde Allison. Ze kon erg om haar vriendinnen lachen, maar ze was dolblij dat ze thuis Andrew had.

      ‘We gaan zo echt wel naar Bar & Books op Lex, op jacht naar jonge bankiers,’ zei Sara. ‘Die jongens werken als paarden en willen gewoon een wip. Zonder gedoe. Callie heeft gelijk, ze willen geen jonge bitch die zich wil settelen. Ze willen een oudere vrouw die hun wereld op de kop zet. Ze weten dat we er niet op uit zijn om zwanger te raken; we zijn te oud!’

      Eden keek naar Allison. Deze vrouwen waren wel grappig, maar ze werd ook een beetje bang van ze. En terwijl ze beweerden degenen met de macht te zijn, kwamen ze toch een beetje wanhopig over. ‘Ik weet niet of ik daar wel klaar voor ben.’

      Maar haar beste vriendin wist beter. ‘E, je bent er altijd klaar voor.’

      ‘Kom op, meid, ga met ons mee stappen!’ smeekte Sara liefjes. ‘We zijn dan misschien cougars, maar we bijten niet.’

      ‘Tenminste niet buiten de slaapkamer!’ gierde Callie.

      ‘Ik weet het deze keer niet zo zeker. Het is nu anders. Ik bedoel ik... ik word volgende week negenendertig. Op 1 januari.’

      Hoewel ze er voor een buitenstaander net zo sexy uitzag als altijd, voelde Eden zich versleten, lichamelijk en geestelijk. Het nieuwe jaar brak bijna aan, de eerste keer sinds lange tijd dat ze niet naar een of ander groots knalfeest zou gaan, dronken of dansend op de tafels, of beide. Met haar verjaardag op nieuwjaarsdag, toostte de wereld elk jaar op haar. Maar deze keer, als de bal op Times Square zakte, zoals zij in de onheilspellende put van negenendertig, was Eden een wrak. Haar theekransje met Allisons vriendinnen had er alleen maar voor gezorgd dat ze zich nog ellendiger voelde.

 

31 december was een ijskoude dag. Eden werd te lui wakker om ook maar koffie te gaan zetten dus bleef ze in bed liggen luieren en probeerde niet te huilen of toe te geven hoe ongelooflijk eenzaam ze was. Ze staarde naar het plafond en probeerde te bedenken waar de verschillende scheuren op leken, als een kind dat op het strand in het zand lag en naar de wolken keek. Maar zonder die onschuld of hoop. Ze zakte neer op haar bank en zette TBS op, die was er altijd voor haar als ze eens nodig moest lachen of een goede film van John Hughes wilde zien. Bingo: Some kind of wonderful. Ze keek er aandachtig naar, alsof ze hem voor de eerste keer zag, hoewel ze hem in werkelijkheid al heel vaak had gezien. Maar op de een of andere manier vereenzelvigde ze zich in plaats van met Amanda Jones – de beeldschone meid van de verkeerde kant van het spoor – nu ze het laatste jaar vóór de veertig inging en zich onzichtbaarder voelde dan ooit, meer met Mary Stuart Masterson: de goede vriendin waar je op kon rekenen, onbegeerd, als vanzelfsprekend beschouwd.

      Halverwege kwam Allison langs om te kijken hoe het met Eden ging.

      ‘Ge-wel-di-ge film! Schuif eens op.’

      Allison liet zich naast Eden neerploffen. Aan het eind, als de knappe Keith dramatisch over de door lantaarnpalen beschenen straat in een buitenwijk rent, in de armen van zijn beste vriendin Watts, liepen Edens ogen vol. Dit was een van haar favoriete filmstellen aller tijden. Ze zuchtte toen ze het jonge stel met de appelwangetjes elkaar zag omhelzen in de romantische laatste scène.

      ‘Weet je wat ik zo eng vind aan oud zijn?’ vroeg Eden na de aftiteling aan Allison.

      ‘Nee?’

      ‘We kunnen alleen nog maar hópen ons ooit weer zo te zullen voelen,’ zei ze en ze wees naar het scherm. ‘Als je jong bent en dit ziet, wéét je gewoon dat je op een dag de liefde zult vinden en je alleen wat geduld moet hebben. Nu weet ik niet zo zeker of ik ooit weer zulke liefde zal kennen.’

      ‘O god, nu we het toch over eerste liefdes hebben, ik hoorde dat de vrouw van Jason Price zwanger is van hun zésde. Stuk voor stuk griezelige platina Children of the Corn.’

      ‘Net wat ik nodig had,’ zei Eden.

      ‘Kom op, haar leven wil je echt niet, hoor! Maar goed: nieuw jaar, nieuw begin. Ik heb er een goed gevoel over,’ zei Allison en ze kuste Eden gedag voordat ze met Andrew de hort op ging. ‘Weet je zeker dat je niet met ons mee gaat stappen?’ vroeg ze.

      ‘Ja, ik weet het zeker. Dank je, Allison.’

      Om negen uur ’s avonds belde Cole om haar te feliciteren met haar verjaardag en een gelukkig nieuwjaar te wensen. Hij had besloten in Californië te blijven en naar L.A. te gaan waar zijn kamergenoot vandaan kwam, en het daar te vieren.

      ‘Dank je, lieverd,’ zei ze en ze voelde de tranen al weer achter haar netvliezen branden. Ze miste hem zoveel dat het pijn deed, vooral nu. Ze had zich vaak eenzaam gevoeld bij Otto, maar dan had ze altijd Cole nog gehad. ‘Ga je stappen vannacht? Hebben jullie plannen?’

      ‘Ja, we gaan met een stel naar een megafeest in West Hollywood. Het is hier superwreed, mam. We waren gisteravond in een huis dat uitkeek over de hele stad’ – Eden hoorde zijn vrienden op de achtergrond zijn naam roepen – ‘Wacht, jongens! Ik kom eraan!’ zei Cole.

      ‘Lieverd, ga maar lekker lol maken met je vrienden. Rij alsjeblieft voorzichtig.’

      ‘Onwijs veel plezier vanavond, mam.’

      ‘Oké, zal wel lukken.’

      ‘Mam, ik hou van je. Je volgende verjaardag wordt beter. Dat beloof ik.’

      ‘Dank je. Ik hou ook van jou,’ zei ze en ze probeerde vrolijk te klinken. Volgend jaar. V-v-v-Veertig. Bah.

      Terwijl haar zoon achter zijn vrienden aan ging, legde Eden de hoorn op de haak. Ze wilde dat Cole nog in zijn wiegje lag. Ze miste zijn dikke voetjes, zijn lieve pony die ze uit zijn gezicht veegde als hij in diepe slaap was. Hij had geen traditionele kindertijd gehad met honkbalwedstrijden en ijshockeysticks; hij had verjaardagskaarsjes uitgeblazen in de ambtswoning van de ambassadeur in het Verenigd Koninkrijk in plaats van bij de Chuck E. Cheese. Maar door hun vele reizen waren ze altijd samen geweest, in het vliegtuig op weg naar Otto of naar huis, stoelen A en B.

      OVER EEN UUR BEGINT HET NIEUWE JAAR!’ riep Ryan Seacrest terwijl de menigte juichte.

      Hoe had er zoveel tijd voorbij kunnen gaan? Het was zoals Allisons man eens had gezegd over die vermoeiende jaren van het ouderschap: de dagen zijn lang maar de jaren zijn kort. Cole, de menselijke lijm waardoor ze zo lang met Otto verbonden was geweest, was eropuit getrokken. Eden liet zich achteroverzakken in haar kussens en huilde zichzelf in slaap.

      Toen ze de volgende ochtend wakker werd voelde ze zich alsof ze de hele nacht had doorgehaald ook al was ze niet eens lang genoeg opgebleven om de bal te zien zakken op New Year’s Rockin’ Eve. Ze staarde weer naar de scheuren in het plafond. Nee. Ze mocht daar van zichzelf niet langer blijven liggen. Ze kon niet nóg een avond zo doorbrengen als de vorige. Geen denken aan. Ze moest en zou verdomme maar eens verder met haar leven.

      Ze dwong zichzelf uit bed te stappen en doolde als een zombie naar de badkamer. Ze gooide water over haar gezicht en pakte daarna haar nieuwe wondercrème waaraan ze zich te buiten was gegaan bij Bloomie’s. De verkoopster had een of ander verhaal opgehangen dat het in een landelijk Japans klooster werd gemaakt, waar de monniken allemaal verschrompelde, rimpelige en walgelijke rozijnachtige gezichten hadden maar hun handen er verbazingwekkend glad en kinderlijk uitzagen. Het had beter geklonken dan het walvissensperma en de schapenplacenta die Allison dik op haar gezicht smeerde voor zeshonderd dollar per pot. In dit nieuwe hoofdstuk, een nieuw jaar, zou Eden voor zichzelf moeten gaan zorgen. Ze sloot de spiegeldeur van het medicijnkastje en keek naar het schone, getekende gezicht dat ze daar zag. Daar was ze: een jaar verwijderd van de veertig.

      Terwijl ze de vocht inbrengende crème langzaam op haar wangen aanbracht, hield ze haar hoofd schuin, keek naar zichzelf en zag dat haar lippen begonnen te glimlachen. Bouwvakkers riepen haar nog steeds na en meerdere van Otto’s vrienden probeerden haar te versieren, hun verliefdheid toegevend na een etentje met veel drank. Het zou goed komen. Ze had het nog steeds. Toch?

      Ze zou geen tijd verspillen. Ze zou het aanbod van Allisons vriendinnen aannemen en op jacht gaan, ook al had ze tegenstrijdige gevoelens. Als je geschept wilde worden, moest je je wel in het verkeer begeven! De vele vissen in de zee zouden niet door haar raam komen vliegen; ze moest ze zelf aan de haak slaan. En diep in die grote oceaan van gedachten dook Eden naar de bodem om de hoop op te roepen dat het nog zou lukken.