41

De beste jaren van een vrouwenleven: de tien jaar tussen negenendertig en veertig.

–Anoniem

De volgende avond, nog meer aangespoord door de omlaag gedraaide duimen en opgehaalde neuzen, besprongen Chase en Eden elkaar met zo’n woestheid dat ze na afloop Billy Bob- en Angelina-achtige blauwe plekken op hun lichaam hadden, maar dan zonder ampullen met bloed en tatoeages. De volgende ochtend was het voor beiden een marteling zich van elkaar los te rukken en hun afscheidskus duurde zo lang dat Chase zich uiteindelijk maar uitkleedde om weer met Eden te vrijen. Toen moest hij echt gaan.

      Een paar uur later sneed de bel dwars door het geluid van het cassettebandje uit de zomer van 1990 dat Eden afspeelde. Ze was pas laat overgestapt op cd’s en nog veel later op mp3’s omdat ze haar oude, zelf opgenomen cassettebandjes niet kon weggooien, de hoorbare juweeltjes waar ze in haar jeugd zo van had gehouden. Zelfs al zou ze dezelfde liedjes van iTunes halen, het draaien van de grijsgedraaide wieltjes, de handgeschreven hoesteksten van vrienden en geliefden en de tijd die er in elke arbeidsintensieve tape had gezeten was een schat die ze koesterde.

      ‘Hallo?’ zei ze in de oude intercom.

      ‘Bloemen, mevrouw.’

      Ze liet de mysterieuze bloemenbezorger binnen en bedacht pas daarna dat het een of ander eng roofdier kon zijn zoals de Land Shark van Chevy Chase van Saturday Night Live. Snoepogram!

      Ze opende de deur op een kier en zag de allermooiste bos bloemen die ze ooit had gezien. Vijfenzeventig roze pioenen. Ze wist van haar vroege ochtendbezoeken aan de bloemenmarkt voor Otto’s schilderijen dat de bloemen in de winkel ongeveer tien dollar per stuk kostten, wat de bos met bezorging erbij duurder maakte dan zevenhonderdvijftig.

      Om de chique vaas zaten chocoladekleurige linten en bevestigd met een parelspeld was een velijnen envelop met een kaartje.

      ‘Je hoeft de blaadjes er niet af te trekken,’ stond er op het kleine kaartje. ‘Het antwoord is: hij houdt van me. Chase.’

      Eden glimlachte, liet zich op de bank vallen en ging met haar vingers over de woorden op het velijn. Terwijl ze blij zuchtte, hoopte ze dat hun ongewone verbintenis geen snelweg naar de gevarenzone was.