39

Als je veertig bent, behoort de helft van je tot het verleden.

–Jean Anouilh

De stad ging uit haar dak. Eden las nooit de roddelbladen, maar ze waren Allisons bijbel, die ze nog voor haar dagelijkse brood (een croissant) met koffie verkeerd met magere melk tot zich nam.

      ‘Crisis!’ zei Allison door de telefoon toen ze vluchtig de roddelkrant inkeek. Eden hoorde geritsel en zwaar ademen. ‘Oké, hier staat het...’

      ‘Bah, ik hoef het niet eens te horen, Alli, echt,’ zei Eden, nog met een wazige blik omdat Chase nog maar net haar bed had verlaten om naar zijn werk te gaan. ‘Echt, ik heb amper een seconde geslapen vannacht en ik raak er alleen maar gestrest van en zal me smerig voelen.’

      ‘Oké,’ zei Allison. ‘Maar ik zou wel Otto bellen als ik jou was. Lyle Spence leest de krant voordat hij zelfs maar zijn drie espresso’s drinkt. Bel hem.’

      ‘De krant? Echt? Staat het in een kránt? Terwijl er zoveel gebeurt in de wereld. Dat is echt belachelijk!’ protesteerde Eden, verbaasd dat het iemand iets kon schelen.

      ‘Misschien is het komkommertijd. Hoe dan ook, mensen willen een verzetje. Iedereen leest dit!’

      ‘Laat me niet lachen.’

      ‘Serieus Eden, je moet Otto bellen voordat hij het van allerlei andere mensen hoort. Zet je maar schrap, want hij zal wel door het lint gaan.’

      ‘Dat doet hij niet. Wat kan het hem schelen? Hij heeft iemand anders. Het is over tussen ons en hij wist dat dit eraan zat te komen.’

      ‘Bel hem nou maar,’ instrueerde Allison, die vermoedde dat Otto het niet zo heel fijn zou vinden om de vrouw die hij ‘gecreëerd’ had te zien ronddartelen met een jongere man. ‘Doei.’

      Eden legde de hoorn op de haak en keek ernaar. Lyle, Otto’s kunsthandelaar, kende alles en iedereen en ademde de bladen in als lucht, waarna hij de roddels uitademde tegen al zijn vrienden. Oké, schadebeperking. Ze pakte de hoorn vast. Maar voordat ze hem van de haak kon pakken, ging de telefoon over. Geweldig, daar had je hem al. Ze zette zich schrap.

      Met kloppend hart nam Eden op. ‘Otto?’

      ‘Mam, met Cole.’

      Shit. Het bloed trok weg uit Edens wangen. ‘Hé, Cole...’

      ‘Zeg dat het niet waar is.’

      Eden begon stilletjes te trillen terwijl ze naar woorden zocht.

      ‘Een meisje in mijn studentenhuis, een vriendin van me, zag net op het internet dat jij met een of andere jonge vent omgaat,’ zei hij op ongelovige toon. ‘Dat is bullshit, toch?’

      Eden wist niet wat ze moest zeggen. En in die vijf seconden durende stilte wist Cole dat het geen bullshit was.

      ‘Mam! Serieus? Dat meen je toch niet,’ zei hij, duidelijk bezorgd. ‘Ben je gek geworden?’

      ‘Cole, het is niet wat het lijkt...’

      ‘Die vent is net zo oud als ik!’

      ‘Hij is niet net zo oud als jij. Hij is ouder.’

      ‘Hij is dichter bij mijn leeftijd dan de jouwe.’

      Eden rekende het snel uit. Shit.

      ‘Ik dacht dat zijn soort mensen alles was wat papa en jij verafschuwden.’

      ‘Cole, luister eens naar me.’ Eden dacht dat ze zou verdrinken in haar wanhoop om hem haar kant te laten begrijpen. Maar ze zweeg. Ze kon niet alle feiten op een rijtje zetten zonder de verhalen te spuien over de talloze keren dat zijn vader overspel had gepleegd, soms zelfs met meisjes die veel jonger waren dan Chase. Maar ze kon de vader van haar zoon niet zwartmaken, dus probeerde ze rustig door te gaan.

      ‘Je vader is verder gegaan met zijn leven. Ik heb het recht...’

      ‘Mam, ik hou van je, maar zo word je het mikpunt van spot.’

      Ze zweeg aan de telefoon en deed haar best om niet te gaan huilen.

      ‘Ben je klaar?’

      ‘Ja.’

      Eden kon zijn woede en ongemak met de situatie voelen.

      ‘Mag ik dan nu alsjeblieft iets zeggen?’

      ‘Best.’

      Ze voelde tranen opwellen in haar ogen terwijl haar kwellingen zich opstapelden. Ze was zo boos dat er met twee maten werd gemeten. Ouwe lullen deden het al sinds jaar en dag met jonge meiden en nu was zij een sociale melaatse, een paria omdat ze met iemand was die elf jaar jonger was dan zij. Eden ademde diep in en probeerde sterk te zijn.

      ‘Cole, heb ik je als moeder ooit veroordeeld? Heb ik ooit geprobeerd de baas over je te spelen. Heb ik je ooit gedwongen om je huiswerk te maken, je tanden te poetsen, naar de kapper te gaan, je kamer op te ruimen? Nee. Ik heb je meer vrijheid gegeven dan iedere andere moeder. Ik wist dat je een volwassen, zelfstandige jongen was met een goed stel hersens en perfecte cijfers, dus liet ik je begaan. Ik heb je niet gevraagd waar je heen ging of ook maar geëist dat je op een bepaalde tijd thuis zou zijn, je adem geroken of dat soort dingen. Ik vertrouwde je. Nu moet je mij vertrouwen.’

      Haar woorden werden met stilte onthaald.

      Ze had gelijk. Cole wist dat. Al zijn vrienden hadden zeurderige moeders die zich de hele tijd met alles bemoeiden, van met wie ze omgingen tot wat ze droegen, en Cole had dat nooit gehad. Zijn moeder was anders. Ze was jong en ze was zijn maatje, en daarom hield hij van haar, maar hij voelde zich bedreigd en wilde haar beschermen nu ze zo’n nieuwssensatie was.

      ‘Het spijt me,’ zei Cole, en Eden ademde opgelucht uit. Ze wist dat ze haar zoon niet kortzichtig had opgevoed, maar ze gaf bij zichzelf toe dat het wel moeilijk voor hem moest zijn om zulke onorthodoxe ouders te hebben, helemaal sinds ze uit elkaar waren.

      ‘Het spijt me dat je er op deze manier achter hebt moeten komen, schat. En het spijt me als je je er ongemakkelijk bij voelt. Maar Cole, lieverd, jij bent in het westen, op zoek naar jezelf. En om eerlijk te zijn doe ik hier precies hetzelfde. Ik weet niet eens wat dit voorstelt, waar het heen gaat, áls het al wat wordt. Maar voor nu... is het goed voor me.’

      ‘Sorry,’ zei hij zacht. ‘Ik baal er gewoon van dat mensen denken dat je een of andere...’

      ‘Cougar ben? Een ouwe taart die achter een jongere man aan zit? Nou, dan heb ik nieuws voor je, andersom gebeurt het al eeuwen. Ik kwets er niemand mee. Waarom kan het iemand iets schelen?’

      ‘Omdat... dat nu eenmaal zo is.’

      ‘Nou en, moet ik nu mijn leven leven aan de hand van wat volslagen vreemden vinden?’

      Het klonk inderdaad suf nu ze het zo nuchter zei. Het kon Cole niet echt schelen wat de mensen dachten. Hij hield gewoon van zijn moeder en wilde het beste voor haar.

      ‘Je verdient het om gelukkig te zijn, mam.’ En toen voegde hij er zachter, bedeesder aan toe: ‘Ik weet dat het niet makkelijk is geweest. Papa is papa. En het moet moeilijk voor je zijn geweest...’

      Hij wist het. Hij wist dat zijn vader ontrouw was geweest. Eden knipperde met haar ogen en een traan gleed over haar wang.

      ‘Cole, weet je nog dat we met z’n tweetjes uit eten gingen toen jij klein was en papa op reis was, weet je wat ik dan tegen je zei?’

      ‘Je zei... dat we samen opgroeiden.’

      ‘Precies. Dat zei ik. Maar het was niet waar,’ zei Eden terwijl ze nog een traan wegveegde. ‘Je hebt me al lang geleden ingehaald. Je had zo’n goeie kop op je schouders dat je me zo vooruit bent gesprint. En nu moet ik het allemaal in mijn eentje uitzoeken. Ik weet niet of dit met Chase voor altijd zal zijn. Maar relaties zijn eigenlijk net experimenten, of een van jouw wiskundesommen die ik nu moet oplossen. Ik bedoel dat ik probeer mijn gevoel te volgen en te zien waar de wegen me heen leiden. Ik beloof je dat ik een sterk, geaard mens ben. Ik ga niet zomaar voor de lol met hem naar bed,’ biechtte Eden op aan haar zoon, die schuldbewust luisterde en haar helemaal uit liet praten.

      ‘Ik weet het, mam. Ik vertrouw je. Je hebt het super gedaan en sorry dat ik zo reageerde. Ik wil gewoon dat je gelukkig bent.’

      Na hun afscheidsgroet zuchtte Eden en vroeg zich af wat dat fantoomverlangen was dat in haar groeide. Ze had al die onhaalbare elementen op haar mentale verlanglijstje afgevinkt – gezin, rijkdom, roem – en nu, nu ze niet meer wist wat ze daarna wilde, moest ze iets doen wat haar levenslange ambitieuze karakter verafschuwde: niet meer naar de toekomst kijken en met de dag leven.