42

Vrouwen verdienen het om meer dan twaalf jaar te hebben tussen hun achtentwintigste en veertigste.

–James Thurber

‘Neem maar van mij aan,’ stelde Eden Chase gerust, ‘dat de kunstwereld een stuk ruimdenkender is dan de Upper East Side. Als een van mijn getatoeëerde vrienden Swifty’s binnenstapt, zou de helft van de aanwezige dames een hartaanval krijgen en met het gezicht in de andijvie vallen. In het centrum gaat het anders. Kom maar gewoon met me mee... ik heb je nodig. Alsjeblieft.’

      ‘Hoe kan ik nou met Eden Clyde naar een opening van Otto Clyde gaan? Wordt hij dan niet boos?’

      ‘Chase, jij was degene die zei dat ik me daar niets van aan moest trekken, dus nu zeg ik tegen jou: kom nou maar gewoon mee. Otto moet er toch aan wennen, net als de rest.’

      ‘Oké,’ zei Chase zuchtend terwijl hij Eden een kus gaf. ‘Ik ben er bijna van overtuigd dat ik alles voor je zou doen.’

      ‘Super. Als dat zo is, gaan we shoppen.’

      ‘Nu?’

      ‘Absoluut. En dan mag de make-overmuziek van Pretty Woman opgestart worden. Ik ben hier misschien degene die elf jaar ouder is, maar jij, lieve schat, kleedt je alsof je met pensioen bent.’

      Chase keek naar zijn grijze pak en sloeg daarna dommig zijn ogen weer op. ‘Oké, ik geef me aan je over.’

      Hand in hand stapte het duo – tromgeroffel! – in de metro.

      ‘Verbazingwekkend, hè? Een trein die onder de grond door gaat!’ plaagde Eden.

      Chase lachte om de sneer maar wist diep vanbinnen dat ze hem doorhad. Hij reisde altijd alleen maar met een limousine met chauffeur door de stad en had geen flauw idee wat het verschil tussen de rode en de gele lijn was.

      Chase keek naar de passagiers die bij elke halte zij aan zij tegen elkaar aan werden gedrukt, naar de kluwen lijven die erin en eruit stroomde bij het welluidende dingdong van de openende deuren, en naar Edens profiel terwijl ze de advertenties las. Op dat moment wist hij dat hij alle limousines en lanen van zijn jeugd op zou geven om voor altijd met haar met de metro te reizen.

      In de Lower East Side liep het tweetal verschillende boetiekjes met hippe verkooplui en gesoigneerde shoppers in en uit. Beetje bij beetje werd het overhemd vervangen door een strak T-shirt en veranderde de nette pantalon in een casual broek en veranderde Chase van gespannen bankier in ontspannen centrumbewoner.

      ‘Wauw, het voelt alsof ik tien jaar jonger ben geworden,’ zei hij en hij gaf haar een kus.

      ‘O fijn, dan ben ik nu twintig jaar ouder dan jij.’

      Hij overdreef het niet met een schoudertas of tatoeage over zijn hele arm, maar hij sprong nu minder in het oog dan in zijn ensemble van Thomas Pink en Paul Stuart. Toch werd Chase geplaagd door zijn moeders wrede woorden over Edens metamorfose: je kunt het meisje wel uit het woonwagenkamp halen, maar het woonwagenkamp niet uit het meisje. Stel dat voor hem hetzelfde gold? Je kon de jongen wel uit de country club halen, maar de country club niet uit de jongen? Zou hij íémand voor de gek houden in zijn hippere setje?

      Met een winkeltas in de ene hand en een pannenkoek van een straatverkoper in de andere, nam Eden haar nieuwe creatie in zich op en wierp daarna haar armen om hem heen om hem te zoenen.

      ‘Bedankt voor de nieuwe ik,’ zei hij terwijl hij zichzelf nog eens goed bekeek. Het was zoals Ruthie had geschreven: hij had dolgraag uit willen breken en had gewoon iemand nodig die het stalen hek voor hem openmaakte dat zich in jaren had gevormd. En dat uitbreken voelde beter dan hij zich ooit had kunnen voorstellen.