63
Sean was in een ijzige druilregen Londen uit gereden. Toen hij over de M4 reed, ging de regen over in natte sneeuw, en tegen de tijd dat hij de afslag naar Bath bereikte, waren de heuvels om hem heen bedekt met een dun laagje sneeuw. Omdat hij niet goed op de kaart had gekeken die opengeslagen naast hem lag, verdwaalde hij prompt.
Toch zette hij door. Hij had Pandora en Rose al in geen weken gezien. Hij had niets van hen gehoord, geen enkele indicatie gekregen wanneer ze terug zouden kunnen komen. Na veel aandringen had hij uiteindelijk hun adres aan Joel weten te ontfutselen.
En nu was hij er bijna. In een buitenwijk van Bath sloeg hij rechts af, een steile heuvel af, waar hij de wegwijzer zag die hij zocht. Een paar honderd meter verderop moest hij een scherpe bocht naar links nemen en toen was hij op het smalle, hobbelige landweggetje met aan het eind ervan een boerderij.
Er brandde licht, en hij zag ook wat auto’s staan, wat een goed teken was. In elk geval was er iemand thuis. Hij stapte uit en liep het tuinpad op dat langs de zijkant van het huis liep. Toen een windvlaag hem half gesmolten sneeuwvlokken in het gezicht blies, rilde hij even. Hij had geen jas bij zich, maar dat maakte niet uit, want zo meteen zou hij Pandora en Rose weer zien en hen in zijn armen nemen, en dan konden ze de verloren tijd inhalen.
‘Ik hou van je, ik wil met je trouwen, ga alsjeblieft mee terug naar huis vanavond.’ Dat wilde hij haar zeggen, dat zouden zijn eerste woorden zijn. Hij had er onderweg steeds opnieuw op geoefend.
Hij begreep dat hij Pandora moest laten inzien hoeveel ze voor hem betekende, hoeveel ze écht voor hem betekende. Dat ze hem ervan had beschuldigd dat hij met Imogen naar bed was geweest, had hem diep gekrenkt, maar het had hem ook doen beseffen hoe hulpeloos en gekwetst Pandora zich al die keren moest hebben gevoeld dat hij haar wel in de steek had gelaten.
Toen hij achter het huis stond, zag hij dat er een feest aan de gang was. Door de hoge openslaande deuren waarvoor geen gordijnen hingen, kon hij alles goed zien. Er waren dertig à veertig mensen in de kamer. Bill, de vriend van Pandora, van wie hij had gezegd dat hij op een saaie ambtenaar leek, was drank aan het inschenken. Wendy, zijn vrouw, stond in een gele jurk van Laura Ashley voor de open haard te lachen om iets wat een van haar vriendinnen haar vertelde. Zo te zien golden er geen kledingvoorschriften. Er waren kinderen van alle leeftijden, en het zag er allemaal heel informeel uit.
En daar, tussen al die mensen, zag hij Rose, languit op de armleuning van een verschoten groene fluwelen bank; ze speelde vrolijk met een gerafeld wollen konijn. Sean voelde zijn hart samenknijpen van liefde. Hij wilde haar zo graag vasthouden. Ze droeg een rood slaappakje dat hij niet kende. Ze werd groot, ze werd een mens. De liefde die hij voor haar voelde, deed gewoon pijn. Zo meteen zal ze me door het raam heen zien en papa roepen, dacht hij.
‘Je gaat me toch niet vertellen dat je hier de hele avond al staat,’ zei Pandora achter hem.
Geschrokken draaide hij zich om. De sneeuw had het geluid van haar voetstappen gedempt, dus hij had haar niet horen komen aanlopen. ‘Ik... ik stond naar Rose te kijken.’ Hij voelde zich betrapt en vergat helemaal dat hij eigenlijk als eerste had willen zeggen: Ik hou van je en ik wil met je trouwen. Toen Pandora hem strak bleef aankijken, zonder haar gedachten prijs te geven, vervolgde hij: ‘Hoe wist je dat ik hier stond?’
‘Ik wilde wat eten buiten zetten voor de dassen, en toen zag ik jouw voetstappen in de sneeuw.’
‘Herkende je die dan?’ Hij glimlachte aarzelend naar haar. Ze droeg een strakke spijkerjurk waarin haar slanke figuur goed uitkwam. Hij was vergeten hoe mooi ze was, zelfs met modderig groene rubberlaarzen aan. Hoe had hij haar ooit kunnen bedriegen?
Pandora deed net alsof ze zijn glimlach niet zag. Koeltjes vroeg ze: ‘Wat kom je hier doen?’
Hij begon te klappertanden. Het was ijskoud, en hij droeg alleen maar een donkerblauwe trui en een oude spijkerbroek. Pandora rilde helemaal niet; hij deed een stap in haar richting. ‘Ik kom je ophalen. Jou en Rose. Ik hou van je...’
‘Hou op. Dat is helemaal niet waar.’
‘Jawel.’
‘Je zegt dat alleen maar omdat je denkt dat je dat voelt,’ zei ze tegen hem. ‘Maar bij jou duurt het nooit lang, Sean. En dat is wat me het meeste verdriet doet,’ vervolgde ze op berustende toon.
‘Deze keer wel,’ zei hij. Hij wist dat hij het meende. ‘Ik wil alleen maar jou en Rose. Daarom ben ik hiernaartoe gekomen. En ik ben niet met Imogen naar bed geweest,’ voegde hij er voor de zekerheid nog maar eens aan toe.
‘Het maakt me niet uit of je wel of niet met haar naar bed bent geweest,’ reageerde ze vermoeid. ‘Ik kom toch niet terug.’
Het had geen zin. Hij kon haar niet op andere gedachten brengen. Het enige wat Pandora voor hem wilde doen, was hem een kwartiertje alleen laten met Rose, in de hal, om het feest niet te verstoren.
Sean kon zich niet eens herinneren wanneer hij voor het laatst had gehuild, maar nu zat hij er gevaarlijk dicht tegenaan. Toen Rose in zijn armen sprong, kreeg hij een brok ter grootte van een tennisbal in zijn keel. Hij kon bijna niet geloven dat Pandora hem dit aandeed, dat ze hem zo strafte, zelfs terwijl Rose kirde van vreugde, zijn koude gezicht aaide en ‘papa’ riep...
Toen het kwartier om was, zat er voor hem niets anders op dan terug te rijden naar Londen. Zijn voorstel dat hij misschien een hotel in Bath zou kunnen nemen, werd niet goed ontvangen.
‘Ik kan je niet tegenhouden, maar het zal je niet helpen,’ zei Pandora met een nonchalant schouderophalen. Om hem nog een keer duidelijk te maken hoe de zaken ervoor stonden, voegde ze er kalm aan toe: ‘Ik zal heus niet van gedachten veranderen.’
Terwijl Sean terugreed over het hobbelige landweggetje, besloot hij dat hij het Imogen nooit zou vergeven. Van de ijzige wind die door het open raampje naar binnen waaide, kreeg hij tranen in zijn ogen, en hij moest wat langzamer gaan rijden om zijn gezicht met zijn mouw af te vegen.
Nog geen minuut later, aan het eind van het landweggetje, knipperde een tegenligger met zijn koplampen en remde wat af zodat Sean de grote weg op kon draaien.
Pas nadat hij dat had gedaan, drong tot hem door dat hij de andere auto kende. Hij draaide zich om in zijn stoel en zag de auto stoppen voor de boerderij.
Het was Donny Mulligan die uitstapte. Het mocht dan wel donker zijn, maar sommige mensen herkende je nu eenmaal uit duizenden. Vooral als ze dreadlocks hadden.
Beseffend dat er helemaal niets was wat hij eraan zou kunnen veranderen, reed hij verder.
Achter in de limousine was Cleo bang dat ze zou flauwvallen. ‘Ik dacht dat je Anton Visa was.’
‘Nou, je wordt bedankt.’
‘Sorry, maar ik ben helemaal in de war.’ Ze schudde haar hoofd en probeerde grip te krijgen op de situatie. ‘Je hebt net zevenduizend pond geboden om een avondje met me uit te kunnen gaan. Ik begrijp er niets van. Je vindt me niet eens leuk!’
‘Doe niet zo raar,’ zei Joel. ‘Natuurlijk vind ik je wel leuk. Hallo? Denk je echt dat iemand zevenduizend pond zou bieden voor een avondje uit met een vrouw die hij niet leuk vindt?’ Hij haalde diep adem. ‘Zoiets doe je alleen als je echt helemaal gek op zo iemand bent... echt stapelverliefd... echt compleet wanhopig...’
Ze begon te huilen. Ze kon haar oren gewoon niet geloven. ‘Maar je kunt je dat niet eens veroorloven,’ jammerde ze snikkend. ‘En je had helemaal niet hoeven te bieden, want ik was ook wel voor niks met je uitgegaan! Dat had je me alleen maar hoeven vragen, verdomme! Ik had zelfs voor jou willen betalen!’
Joel gaf haar een schone zakdoek. Hij was enorm opgelucht, want het was een behoorlijke gok geweest, echt zenuwslopend. ‘Je snapt het niet, hè?’ zei hij liefdevol. ‘Ik wilde meer geld uitgeven dan wie dan ook. Dat had ik nodig, om je te laten zien dat ik de concurrentie aankan.’
Cleo huilde en lachte tegelijkertijd. ‘Maar zevenduizend p-pond?’
‘Ja, nou,’ reageerde hij met een droog lachje, want het bedrag was voor hem ook een beetje een schok geweest. Terwijl hij haar in zijn armen nam, vervolgde hij: ‘Ik had niet verwacht dat die vriend van je, Dino, zich zo zou laten gaan.’
‘Dino is een impulsieve gek,’ vertelde ze hem. Op toegeeflijke toon liet ze erop volgen: ‘Hij is verliefd.’ En misschien zou het deze keer wel blijvend zijn, dacht ze.
‘Verliefd? Dat zou nou niks voor mij zijn.’ Hij kuste haar. En toen kuste hij haar nog een keer, want Cleo mocht dan wel bazig, impulsief en onverbeterlijk bemoeizuchtig zijn, ze was ook absoluut verslavend.
‘O nee? Dat zullen we dan nog wel eens zien.’ Alsof ze hem wilde bewijzen hoe bazig ze wel niet was, tikte ze hem op zijn arm. ‘Volgens mij ben jij verliefd genoeg op mij om met me te willen trouwen.’
Hij trok zijn wenkbrauwen op en keek haar wanhopig aan. ‘Hoor ik dat niet te vragen?’
‘Ik was bang dat je het zou vergeten.’ Ze meende het; ze wilde niets liever dan met Joel Grant trouwen. Ze had er genoeg van om de relaties van anderen aan tests te onderwerpen. Het werd tijd dat ze zich op haar eigen relatie concentreerde.
‘Weet je wel zeker dat je je wilt settelen met een verkoper van tweedehandsauto’s?’ vroeg hij behoedzaam.
‘Ja, want het is een heel eerlijke verkoper. En ook eerbaar. En ontzettend aantrekkelijk... Ja, ja, natuurlijk weet ik het zeker!’
Cleo, die altijd vreselijk op de zaken vooruitliep, was al bezig namen voor hun kinderen te bedenken. Declan had ze altijd een erg mooie naam gevonden. Hoewel, misschien toch maar niet.
‘Oké, laten we dat dan maar doen.’ Hij leunde achterover, zich erover verbazend dat zijn impulsieve besluit – zijn impulsaankoop zogezegd – nog had gewerkt ook. ‘We gaan trouwen.’
Er werd op het geblindeerde raampje getikt. Joel drukte op een knopje, en het raampje schoof geluidloos open.
‘O, daar ben je,’ zei Jack. ‘Alles in orde? Ik wilde even kijken of het wel goed ging hier.’
‘Het gaat prima.’ Cleo’s brede glimlach straalde hem tegemoet. ‘Beter dan ooit.’
‘Ik had het niet tegen jou, schaap.’ Haar vader wierp haar een gekwelde blik toe. ‘Met jou gaat het altijd goed. Ik had het tegen Joel.’