36

Het programma was goed gegaan. Toen het erop zat, zei Jenny tegen Cass: ‘Dat ging zo lekker dat het wel gevierd mag worden. Kom, ik trakteer je op een lunch.’

Ze gingen naar Edwina’s, een chic verbouwd restaurant in de buurt van de studio.

Cass keek om zich heen. ‘Ik ben hier nog nooit geweest.’

‘Ze zijn pas twee maanden open. Luke vertelde me erover. Hij zei dat de pompoenravioli erg goed is.’

Cass reageerde niet. Jenny deed zo haar best om niet al te zelfingenomen te kijken en om niet in iedere zin de naam Luke te laten vallen – wat steeds jammerlijk mislukte – dat je er onwillekeurig om moest glimlachen.

‘Nou deed ik het weer,’ zei Jenny beschaamd. ‘Sorry.’

‘Hou op met je steeds te verontschuldigen!’

‘Dat zei Luke...’ Jenny sloeg een hand voor haar mond.

‘Hoor eens, ik vind het leuk dat je een aardige man hebt ontmoet,’ zei Cass.

‘Goh, en laat ik het nu toevallig eens helemaal niet leuk vinden dat jij geen aardige man hebt ontmoet.’

‘Hou daar alsjeblieft over op. Niet weer zo’n preek.’

‘Maar ik wil dat je gelukkig bent,’ protesteerde Jenny. Ze meende het. Als er iemand was die geluk verdiende, dan was het Cass.

‘Ik hoef niet gelukkig te zijn. Cleo is op het ogenblik gelukkig voor twee.’ Cass trok een lijdzaam gezicht. ‘Ze heeft het nog zwaarder te pakken dan jij. Maar het is wel schattig om haar zo mee te maken, na al die jaren waarin ze de harde, cynische tante uithing. Ik begon me al af te vragen of ze ooit van iemand zou kunnen houden.’

De ober kwam hun bestelling opnemen. Jenny koos voor de pompoenravioli gevolgd door de kip met citroen omdat die volgens Luke ook heerlijk was.

Cass hield haar gezicht in de plooi. ‘Voor mij hetzelfde. Wat goed genoeg is voor Luke, is goed genoeg voor mij. Au! Dat was mijn enkel...’

‘Dus Cleo houdt het binnen de familie, met Pandora’s grote broer,’ peinsde Jenny hardop, nadat de ober hun een fles Barolo had gebracht. Ze stootte Cass even aan. ‘Hoe is hij?’

‘Groot. Aardig.’ Cass had hem maar twee keer kort ontmoet, maar voor zover ze kon beoordelen, paste hij perfect bij Cleo. ‘Hij houdt haar op de rails. Je weet hoe impulsief Cleo kan zijn. Ze heeft het nu al over trouwjurken en over waar ze de receptie houden. Maar Joel neemt het allemaal met een korreltje zout. Hij krijgt natuurlijk veel media-aandacht, maar hij weet de journalisten heel goed van zich af te houden.’

‘Goed zo!’ Jenny boog zich naar voren en ging wat zachter praten. ‘Over media-aandacht gesproken, hoe gaat het met Jack en Het Sletje?’

‘O, fantastisch. Hun liefde bloeit als nooit tevoren, volgens Jack.’

‘In zijn geval meer een late herfstbloei,’ reageerde Jenny meteen.

Het drong tot Cass door dat ze met haar vinger in haar wijnglas zat te roeren, een gewoonte van haar waar Jack altijd gek van was geworden. Nu kon ze het echter zo vaak doen als ze maar wilde. Even kon ze geen woord uitbrengen.

‘Hij houdt zichzelf voor de gek,’ vervolgde Jenny op krachtige toon. ‘De stomkop. Geloof mij maar, hij denkt nu misschien wel dat hij gelukkig is, maar dat blijft natuurlijk niet zo.’

‘Wat er ook gebeurt, het gaat mij niks aan.’ Cass haalde haar schouders op en probeerde onbezorgd te kijken. ‘Volgende week komt de voorlopige echtscheiding erdoor. Nog even, en dan zijn we helemaal van elkaar af.’

Jenny keek haar met grote ogen aan. ‘Goh, dat wist ik helemaal niet. Daar heb je niks over gezegd.’

Droog zei Cass: ‘Ik probeerde er niet aan te denken. Als het goed is, wordt de officiële scheiding op 1 juli uitgesproken. Onze trouwdag.’

‘O Cass...’

‘Ik wil dat je me één ding belooft.’

Jenny knikte. ‘Zeg het maar.’

‘Koop alsjeblieft niet zo’n zogenaamd grappige kaart voor me waarop staat: “Gefeliciteerd met je scheiding” of zoiets. Daar kan ik echt niet tegen.’

Gelukkig werd op dat moment de doorschijnende pompoenravioli op tafel gezet waardoor Jenny wel tien minuten haar mond hield. Daarna ging ze echter weer vrolijk verder. ‘Toch moet je weer aan de man.’

‘Je lijkt Sophie wel.’

‘Misschien hebben we gewoon gelijk.’ Terwijl de ober hun glazen bijvulde, depte Jenny met een servet wat gesmolten boter van haar dik met lippenstift ingesmeerde mond. ‘Ik meen het, Cass. Dat zal je zo’n goed doen! Het geeft je zo’n oppepper om iemand te hebben die echt om je geeft en...’

‘Iemand als Terry Brannigan, bedoel je?’ Cass kromp ineen. ‘Hij gaf echt om me... maar ik kan niet zeggen dat ik dat nou een oppepper vond.’

‘Dat kwam door hem, niet door jou.’ Bij zichzelf dacht Jenny dat het typisch iets voor Cass was om zich rot te voelen omdat ze een man een welverdiende klap op de kop had gegeven met een koektrommel.

‘Ik heb nog steeds niks van hem gehoord.’ Cass, die zich nog steeds zorgen maakte om Terry, schrok iedere keer weer wanneer ze hoorde dat een onbekende man zich voor de metro had geworpen.

‘Ik geef het niet op, hoor,’ waarschuwde Jenny haar. ‘Ik zal Luke eens vragen of hij geen leuke vrienden heeft.’

‘Alsjeblieft niet. Bij het idee alleen al krijg ik de zenuwen.’ Cass schudde vertwijfeld haar hoofd. ‘Ik ben te oud voor dat gedoe.’

‘Goed, dan zal ik het er niet meer over hebben. Voorlopig.’ Jenny schonk haar een lief glimlachje. ‘Vooruit, oude dame, laat me dan nu maar eens de foto’s zien waar je het over had. Die van je prachtige kleinkind.’

 

Terry Brannigan droogde zijn natte handen aan zijn al vochtige schort en keek door de kier van de rood geschilderde klapdeurtjes naar Cass en het mollige meisje met het donkere haar, die het restaurant verlieten. Cass, gekleed in een zwart-wit jasje, een flatteus zwart rokje tot op de knie en hoge hakken, zag er schitterend uit.

James, de souschef, kwam even door het ronde raampje in de deur kijken. ‘Wat ben je aan het doen? Beroemdheden spotten, of sta je gewoon verlekkerd naar die mooie benen te kijken? Dat is Cass Mandeville.’

Met een gezicht waaraan niets viel af te lezen, draaide Terry zich om. ‘Dat weet ik.’

 

‘Ik zal je zo missen,’ fluisterde Cleo. Ze nam Joels gezicht tussen haar handen en overlaadde het met kussen. ‘Ik heb helemaal geen zin om naar dat natte, vervelende Venetië te gaan.’

Joel glimlachte. ‘Dan ga je toch niet?’

‘Ik moet wel.’ Ze streek het blonde haar van zijn voorhoofd, blij dat hij geen gel gebruikte, zoals alle mannelijke modellen die ze had gekend. ‘Het wordt enorm goed betaald.’ Ze klaarde meteen weer op. ‘En daarna heb ik een week vrij. Misschien kunnen we samen weggaan. Ben je wel eens in Acapulco geweest?’

Het kwam niet eens bij haar op dat hij de showroom niet zomaar kon sluiten. Op dit soort momenten besefte hij dat ze in geheel verschillende werelden leefden. ‘Ik moet werken. Ik kan niet zomaar een week vrij nemen.’

Cleo, die op het punt stond te vragen waarom niet, wist zich net op tijd te beheersen. ‘Sorry, het komt gewoon omdat ik je zo zal missen.’ Ze probeerde berouwvol te kijken, maar omdat dat mislukte, plantte ze een kus op zijn schattige gebroken neus. ‘Beloof me dat je me honderd keer belt, anders overleef ik het niet.’

Joel zag het al voor zich; hij zou sowieso honderd keer moeten bellen voordat hij haar überhaupt te pakken zou krijgen. ‘Je bent in Venetië,’ wees hij haar erop. ‘Je gaat je daar vast niet iedere avond in je hotelkamer opsluiten om de Bijbel te lezen.’

‘Nee, misschien ga ik ook af en toe uit.’ Ze leek beledigd. ‘Maar niet om op de versiertoer te gaan of zo.’

‘Toch lijkt het me eenvoudiger als jij mij belt.’

‘We bellen elkaar.’ Ze sloeg haar armen om hem heen. ‘’s Ochtends, ’s middags en ’s avonds. Per slot van rekening moet ik ervoor zorgen dat jij ook geen stoute dingen gaat doen.’

Ze had gemakkelijk praten. Joel wilde dat hij haar ook zo gemakkelijk kon geloven. Laatst toen ze door West End hadden gereden, had hij naar een enorm reclamebord gewezen waarop de nieuwste aftershave werd aangeprezen. Het mannelijke model dat hen van negen meter hoog broeierig aankeek, was een van de meest succesvolle van het land. Er werd ook beweerd dat hij verbazend groot geschapen was, waarnaar met een knipoog werd verwezen met de slogan: Zou jij hier nee tegen kunnen zeggen?

‘Nou,’ had Joel voor de grap gevraagd. ‘Zou jij er nee tegen kunnen zeggen?’

En Cleo had zonder ook maar met haar ogen te knipperen meteen geantwoord met: ‘Wat? Nee zeggen tegen Murphy Mackay? Hij is een zak. En hij doet ook nog de shoot in Venetië volgende week. Dus je kunt niet zeggen dat ik niet moet lijden voor mijn kunst.’

Alsof dat mogelijk was, lijden in Venetië, dacht Joel. Maar daar ging het niet om; zak of niet, Murphy Mackay was toch wel zware concurrentie. Vooral als die geruchten over zijn gereedschap klopten.

‘Als je wilt dat ik je bel, moet je me wel even vertellen in welk hotel je zit,’ zei hij tegen Cleo.

Ze zocht in haar tas naar haar uitpuilende agenda. Toen ze hem had gevonden, bladerde ze hem even door en zei: ‘Eh... hier staat het. Het Hotel San Carlo. God, wat een vrekken. Waarom kunnen ze niet iets fatsoenlijks voor ons boeken, zoals het Cipriani?’

‘Het San Carlo? Weet je het zeker?’

‘Natuurlijk weet ik het zeker. Hoezo?’ Ze keek hem achterdochtig aan. ‘Ken je het dan? O nee, het is vast een gribus, hè, die op het punt staat in de lagune te zakken.’

Hij kneep in haar neus. ‘Wat maakt dat nou uit, je kunt toch zwemmen?’

‘Jezus,’ zei ze opstandig. ‘Is het echt zo erg?’

‘Ik plaag je alleen maar. Ik ben er nog nooit geweest.’ Hij grinnikte. ‘De naam kwam me alleen bekend voor. Een vriend van me heeft er wel eens gezeten. Als het dat hotel is, hoef je je nergens zorgen over te maken. Hij heeft het er fantastisch gehad.’

‘Hm,’ zei ze weifelend. ‘Maar hij zat er niet vijf dagen vast met Murphy Mackay.’